Overdag bij slecht zicht mag u het dimlicht gebruiken. In het donker is het dimlicht verplicht. De dimlichten hoeven niet aan als de mistlichten branden.
Op je dashboard kun je altijd zien welke verlichting je hebt ingeschakeld. Dit zijn de symbolen die daarvoor worden gebruikt: Stadslicht is niet hetzelfde als dagrijverlichting.
Gebruik dan je dimlicht. Dit zijn de 'standaard' lichten die je inschakelt in de avond. Zo creëer je meer zicht en ben je voor anderen beter zichtbaar. Er is wel een uitzondering: als je de mistlichten aanhebt, hoef je de dimlichten niet in te schakelen.
Het is niet toegestaan om op de momenten dat verlichting verplicht is uitsluitend stadslicht te voeren. Dimlicht moet in die gevallen ook zijn ingeschakeld of bij mist de mistlampen voor. Stadslicht is verplicht als je 's nachts (of bij slecht zicht overdag) buiten de bebouwde kom of op de rijbaan parkeert.
In sommige steden was het zelfs verboden grotere lichten te voeren, omdat de accu's dat vaak niet trokken. Tegenwoordig is het stadslicht bedoelt om een geparkeerd voertuig zichtbaar te maken en wordt het gebruikt bij het parkeren van de auto, vandaar dat het ook vaak parkeerlicht wordt genoemd.
Overdag bij slecht zicht mag u het dimlicht gebruiken. In het donker is het dimlicht verplicht. De dimlichten hoeven niet aan als de mistlichten branden.
Dimlicht. Dimlicht is de verlichting die je standaard moet voeren wanneer het donker is. Als het zicht verminderd wordt door mist, hagel, regen of sneeuw, gebruik je dit licht ook overdag. Bij ingeschakeld dimlicht branden zowel de koplampen, de achterlichten als de kentekenplaatverlichting.
Dimlicht. Dimlicht is de verlichting die je standaard moet gebruiken wanneer het donker is. Als overdag je zicht belemmerd wordt door weersinvloeden als mist, hagel, regen of sneeuw, dan moet het dimlicht ook overdag aan.
De lichten die we het vaakst gebruiken, zijn de dimlichten. Deze lichten steken we aan wanneer de avond valt of het donker is. Ook bij regenweer, sneeuw, mist en andere omstandigheden waarbij het onmogelijk is om verder te kijken dan 200 meter is het verplicht om de dimlichten aan te steken.
Dimlicht. Dimlicht is de standaard verlichting die moet worden gevoerd wanneer het donker is. Mocht het overdag voorkomen dat het zicht belemmerd wordt door mist, regen, hagel of sneeuw dan dient ook dimlicht te worden gevoerd.
Het is in Nederland niet verplicht om overdag verlichting te voeren, maar kan de zichtbaarheid wel bevorderen. Als u dagrijverlichting heeft, staan niet automatisch uw achterlichten aan.
Je mag groot licht gebruiken als je niet vlak achter een andere auto zit en er geen tegenligger aankomt. Groot licht is zowel binnen als buiten de bebouwde kom toegestaan.
Er zijn twee verschillende manieren om je lichten aan te zetten: – Bij mij in de auto kun je het topje van de hendel, dat links aan het stuur vast zit, naar voren draaien. Draai de hendel 1 slag naar voren en je stadslicht staat aan. Draai de hendel 2 slagen naar voren en je dimlicht staat aan.
De standlichten (ook wel stadslichten of parkeerlichten genoemd) dienen om een geparkeerd voertuig zichtbaar te maken. De standlichten volstaan niet wanneer je rijdt in het donker. Ze verlichten enkel de auto, niet de weg voor je.
Bij het parkeren - stadslicht
Stadslicht zorgt dat een geparkeerde auto zichtbaar is. De achterlichten, de kentekenplaatverlichting en twee kleine lampjes branden dan. Als u 's nachts of bij slecht zicht parkeert buiten de bebouwde kom of op de rijbaan, zijn deze lichten verplicht.
Mistlichten zijn fel schijnende lichten die enkel gebruikt mogen worden bij dichte mist of hevige neerslag. De zichtbaarheid moet minder dan 100 m zijn alvorens ze mogen ontstoken worden. Vooraleer je de mistlichten laat ontbranden moet je ook de standlichten en dimlichten aansteken!
Mistlampen voor zijn niet verplicht, maar zeker wel nuttig. Het gebruik van mistlichten is toegestaan als door mist, sneeuw of regenval het zicht ernstig belemmerd is (in Nederland: minder dan 200 meter zicht). Mistlampen mogen de dimlichten of de grootlichten vervangen, of gelijktijdig met deze lichten branden.
De interieurverlichting weerspiegelt in de autoruit waardoor de bestuurder lastiger naar buiten kan kijken. Hoewel het dus zeker niet illegaal is om met de interieurverlichting aan te rijden, is het niet verstandig.
Het groot licht is te ontsteken met de draaiknop in stand. of . Schakel het groot licht in of uit door de stuurhendel tot in de eindstand naar het stuurwiel te halen en vervolgens los te laten. Het groot licht is eveneens uit te schakelen door de stuurhendel lichtjes in de richting van het stuurwiel te duwen.
Dimlichten. Verlichting maakt je beter zichtbaar, ook bij laagstaande zon. En vooral voor tegenliggers die tegen de zon in kijken.
Dagrijverlichting is de nieuwste vorm van auto verlichting. Deze moderne verlichting bestaat meestal uit een rij van 5 tot 10 LED lampjes. Deze kunnen in een rechte lijn geplaatst worden maar ook in een cirkel. Zoals de naam al zegt zijn deze lampen ideaal om overdag aan te hebben.
Er zijn natuurlijke lichtbronnen, zoals de zon, vuur, bliksem, glimwormen. en er zijn kunstmatige lichtbronnen, meestal lampen, bijvoorbeeld de booglamp, gloeilamp, de TL-buis, de ledlamp of de plasmaboog. Er komt ook licht van objecten die niet zelf licht uitstralen, maar het reflecteren.
Dimlicht is de verlichting die u standaard moet voeren wanneer het donker is. Als het zicht belemmerd wordt door mist, hagel, regen of sneeuw, wordt dit ook overdag van u verwacht. Bij ingeschakeld dimlicht branden zowel de koplampen, de achterlichten als de kentekenplaatverlichting.
Doe alleen de normale (dimlicht) verlichting aan. Schijnwerpers reflecteren in de mist waardoor je tegen een witte muur aankijkt. Zorg dat je de achterlichten van je voorligger blijft zien. Hou een dusdanige afstand tot je voorligger dat je nog bij kunt remmen of nog op tijd kunt stoppen bij je rijsnelheid.
Een remlicht, ook wel stoplicht, is een rood signaallicht achter op een motorvoertuig of een aanhangwagen, dat gaat branden als de rem in werking treedt. Het doel hiervan is om achteropkomend verkeer te waarschuwen dat hun voorligger remt.