Uitgaande van gegevens uit de antropologie denken we dat de jagers-verzamelaars een
De jager-verzamelaar is een mens die onderdeel uitmaakt van een cultuur waarin voedsel wordt verkregen door te jagen, vissen en foerageren (verzamelen). Deze levenswijze was typerend voor het grootste deel van de menselijke geschiedenis, voordat landbouw, veeteelt en stedelijke samenlevingen opkwamen.
Landbouwstedelijke samenleving
maatschappij waarin een minderheid van de bevolking in steden met handel en nijverheid woont. Samenleving van jager-verzamelaars: maatschappij van nomaden die leven van wat ze vinden in de natuur.
Zo is uit de etnografie bekend dat jagers en verzamelaars bij tijd en wijle het bloed van dieren drinken. Ook van herdersvolken is dit gebruik bekend. Zij mengen het bloed dan vaak met melk. Vanaf de nieuwe steentijd werd vermoedelijk melk gedronken in ons land.
We weten niet wat de mensen geloofden, maar er zijn wel sporen in de bodem gevonden die wijzen op geloof: het offeren, het begraven van de doden en bijzondere heilige plaatsen. Van de meeste rituelen vinden archeologen geen sporen: muziek maken, zingen en dansen.
Welke religie de jagers-verzamelaars precies hadden is moeilijk na te gaan, maar over het algemeen wordt aangenomen dat de prehistorische mens geloofde in het bestaan van zielen en geesten, in zowel mensen als in dieren, planten, stenen en natuurverschijnselen. Deze vorm van religie staat ook wel bekend als animisme.
Een natuurgodsdienst, ook wel natuurreligie genoemd, is een vorm van godsdienst waarbij natuurverschijnselen, dieren en de natuurkrachten aanbeden en vereerd worden.
Hun voedsel bestond uit vlees van gras etende dieren, gevogelte, veel vis, groenten, fruit (alleen in het seizoen), eieren, wortels, knollen, zaden en noten. Het vlees was vaak zelf gejaagd klein wild en groot wild dat achtergelaten werd door o.a. leeuwen. In die zin was de oermens ook een aaseter.
Vlees, melk en kaas
Een groot deel daarvan was van bekende landbouwdieren, zoals rund, varken, schaap, geit en paard. De bewoners van de nederzetting aten vooral rundvlees. Varken en schaap kwamen minder vaak op het bord, al hadden ze in de loop van de eeuwen wel steeds meer voorkeur voor schapenvlees.
Oude en jonge mensen dronken dagelijks een dun bier met een laag alcoholgehalte. Water werd niet veel gedronken: mensen in de middeleeuwen vonden dat water bedoeld was voor dieren.
Ze leefden meestal als nomaden: ze trokken in groepen rond. Dat moest vaak wel, want na een tijd raakten de eetbare planten en de prooidieren in het gebied waar ze waren op. Ze trokken verder naar een nieuw gebied waar genoeg eten te vinden was. In die tijd wisten de mensen nog niet hoe ze gewassen konden verbouwen.
Deze mensen jaagden op zoogdieren (land- en zeedieren) en visten. Naast het jagen speelde het verzamelen een grote rol, denk aan het verzamelen van planten, korstmossen, paddenstoelen, eieren van vogels en schaal- en schelpdieren (KARG, 2011).
Wat betekent het eigenlijk om het een of het ander te zijn, vraagt u zich misschien af? Nou, ik weet dat er in de verkoopwereld doorgaans twee hoofdtypen verkopers zijn: jagers en boeren. Jagers zijn agressieve, gedreven dealsluiters, terwijl boeren een meer verzorgende aanpak hanteren om langetermijnrelaties op te bouwen.
Direct terugkerende jagers-verzamelaars hebben lang kennis verschaft over menselijke socialiteit bij afwezigheid van materiële opslag en landbouw. Deze groepen staan erom bekend, in tegenstelling tot de meeste grootschalige samenlevingen, hiërarchische relaties tussen mannen en vrouwen te vermijden en een leven van individuele autonomie en egalitarisme te handhaven .
Men denkt dat mensen zo'n 12.000 jaar geleden massaal stopten met nomadisch leven, omdat landbouw een alternatief werd . Het einde van de jager-verzamelaarslevensstijl kwam echter niet meteen. In sommige delen van de wereld duurde het duizenden jaren voordat mensen leerden hoe ze verschillende gewassen konden verbouwen.
In de middeleeuwen was de zorg voor zieken gebrekkig, zeker voor de gewone bevolking. Geneeskundigen waren schaars en hun kennis beperkt. Geloof en bijgeloof speelden een rol. Kennis over de oorzaak van ziekten ontbrak veelal.
De edelen dronken wijn en bier , wijn was gunstig, maar het laatste werd alleen geserveerd tijdens belangrijke feestelijke gelegenheden. Vaker nog, de meerderheid van de Europeanen die tot de lagere sociale klasse behoorden, consumeerden dranken zoals ale, vruchtensap, cider en mede.
Er werd water gedronken, maar vaak werd het vermengd met bier of wijn. Een ander populair drankje was water met honing, en dat werd vaak een tijdje weggezet om te gisten, zodat er alcohol in kwam. Middeleeuwse mensen dronken ongetwijfeld liever bier of wijn dan water.
Lever zit met name vol met ijzer, vitamine A, de B-vitamines, choline, foliumzuur, purines en zink. Het is een van de meest nutritioneel waardevolle voedingsmiddelen die je kunt eten en daarom eten roofdieren eerst de lever.
Wie kent de slogan niet: 'Alleen als 'ie ijs- en ijskoud is'. Deze kruidenlikeur leent zich dan ook uitstekend voor bergreizigers die wel tegen een stootje kunnen.
Uit grootschalig (archeologisch) skeletonderzoek van de Universiteit van Cambridge, blijkt dat gezondheid van de mensen in West-Europa - en dus ook Nederland en Utrecht - door de tijd heen fluctueert. Zo waren mensen tussen het jaar 800 en 1000 veel gezonder dan omstreeks 1800.
We hebben veel gemeen met andere religies, maar koesteren ook onze eigenheid. Jezidisme is de oudste godsdienst ter wereld met oeroude wortels in de Soemerische beschaving.
De aanbidding van de natuur wordt vaak gezien als de oorspronkelijke bron van moderne religieuze overtuigingen en is terug te vinden in het animisme, pantheïsme, panentheïsme, polytheïsme, deïsme, totemisme, sjamanisme, taoïsme, hindoeïsme, sommige vormen van theïsme en heidendom, waaronder wicca .
De meeste hindoes geloven in één goddelijke kracht in het universum, genaamd Brahma. Andere goden worden gezien als gedaantes van deze goddelijke kracht. Net als de christenen kennen de hindoes een drie-eenheid: Brahma (de schepper), Vishnu (de beschermer) en Shiva (de verwoester).