Zoogdieren (ook de mens), vogels, reptielen en volwassen amfibieën halen adem door middel van longen. De neus en mond worden door dieren gebruikt om lucht binnen te krijgen waarin zuurstof zit. Door in te ademen zet de borst van een dier uit. Daardoor zetten ook de longen uit en wordt er lucht aangezogen.
Amfibieën onderscheiden zich van vissen door hun vermogen zich buiten het water te begeven. Ze hebben in principe twee paar poten en bovendien ook longen (vissen hebben kieuwen).
Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet. Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet.
Alles wat leeft heeft zuurstof nodig. Maar hoe halen we de zuurstof uit de lucht? Reptielen, vogels en zoogdieren, dus ook mensen, gebruiken daarvoor longen. Als je inademt komt de lucht door je neus of je mond in de luchtpijp.
Longvissen zijn vooral bekend vanwege hun primitieve kenmerken: naast kieuwen bezitten ze een of twee longen en zijn zij in staat om door ademhaling zuurstof uit de lucht op te nemen zoals landdieren dat ook doen.
Insecten hebben geen longen. Ze ademen via piepkleine gaatjes in hun skelet, dat aan de buitenkant zit.
Amfibieën als kikkers en salamanders kunnen, naast het gebruik van longen, adem halen door hun huid. Ook bloedzuigers en platwormen zijn in staat tot huidademhaling.
De relatief kleine longen van vogels zetten niet uit maar hebben een vaste omvang. Dit wordt gecompenseerd door die bekende luchtzakken die in het lichaam verspreid voorkomen en die wel kunnen uitzetten (sommige) en waarvan de meeste vogels er negen hebben.
Amfibiën kenmerken zich door de metamorfose in hun ontwikkeling: de larven die uitsluitend in water kunnen leven ontwikkelen zich tot luchtademende adulten met longen.
Eerst door de mond of de neus dan door de longen en dan kan er 20 kilo aan lucht in de longen kwijt en dan gaat het er weet via de neus of de mond weer uit. 2. Ademt de tijger net als mensen? De tijger haalt in principe het zelfde adem als de mens want de volgorde van de ademhaling is precies hetzelfde.
De longen zijn bij kameleons zeer goed ontwikkeld. Deze bestaan uit een respiratoir en een ventilatie gedeelte. Het eerste bestaat uit rijkdoorbloede wanden en tussenschotten, het tweede uit langwerpige dunwandige luchtzakken. Deze luchtzakken nemen een erg groot gedeelte in van de lichaamsholte.
Een internationaal team van onderzoekers heeft een meercellig dier ontdekt dat geen zuurstof ademt. Het gaat om een parasiet die behoort tot de stam van de Myxozoa en die Henneguya salminicola heet. De parasiet heeft geen mitochondriaal DNA en zijn mitochondriën zijn niet meer functioneel.
Een slang gebruikt bij de ademhaling maar één ontwikkelde long – dit is altijd de rechterlong. De linkerlong is sterk onderontwikkeld en ontbreekt bij een aantal slangen, zoals veel adders, zelfs volledig.
Water haalt trouwens ook zuurstof uit de lucht. De zuurstof moet dus uit het water gefilterd worden. Een vis heeft geen longen om dat te doen, maar kieuwen.
Onder amfibieën verstaan we een groep van koudbloedige gewervelde dieren, die zich onderscheiden van de reptielen. Een kenmerk van een amfibie, is dat ze zowel op het land als op het water kunnen leven. Dat komt, omdat ze (in tegenstelling tot reptielen en zoogdieren) geen longen hebben, maar kieuwen, zoals vissen.
Palingen hebben wel degelijk kieuwen, dus geen longen zoals wel eens beweerd wordt omdat ze best lang op het droge kunnen, maar deze kieuwen kunnen ze afsluiten in een soort kamertjes wanneer ze op het land zijn.
Een vis heeft geen longen om dat te doen, maar kieuwen. Water stroomt in de bek van de vis, langs de kieuwen. Daar wordt de zuurstof uit het water gefilterd en komt het in het bloed van de vis. Door de kieuwopeningen stroomt het zuurstofarme water weer uit de vis.
Sterker nog, er zijn maar 2 zoogdieren die niet kunnen zwemmen: Giraffen, maar die zijn zo lang dat ze niet snel in de problemen komen, en mensapen, maar die kunnen het wel leren, denk maar aan mensen! O ja, Nijlpaarden zwemmen ook niet echt, die lopen over de bodem!
Net als alle amfibieën hebben salamanders een naakte en dunne huid. De meeste amfibieën hoeven niet te drinken omdat water door de huid wordt geabsorbeerd en bij droogte weer afgegeven. Nadeel is wel dat amfibieën hierdoor sterk gebonden zijn aan een vochtige omgeving.
Gaswisseling is dat het zuurstof uit de lucht in de longblaasjes naar het bloed in de longhaarvaatjes gaat. Zuurstof uit de lucht in de longblaasjes gaat naar het bloed in de longhaarvaatjes. De koolstofdioxide in het bloed in de haarvaatjes gaat naar de lucht in de longblaasjes. Deze lucht adem je dan weer uit.
Kikkers ademen via hun huid
Kikkers leven zowel op het land als in het water. Wanneer ze kopje onder gaan gebruiken ze niet hun longen maar wel hun huid om te ademen. Hun zeer dunne vel is zo goed doorbloed dat het zuurstof rechtstreeks uit het water kan opnemen.
Zeehonden hebben een zwakke ademreflex en onder water stikken zij nog voordat zij kunnen verdrinken. Een zeehond kan onder water slapen en houdt dan tot twintig minuten lang de adem in. Ook wanneer een zeehond op het droge slaapt zal hij tijdens de slaap niet ademen.
Dolfijnen ademen via het blaasgat bovenop hun kop. Ze kunnen niet onbewust ademen, zoals mensen doen. Ze moeten blijven denken aan de volgende hap lucht die ze aan de oppervlakte moeten halen.
Laten we die misvatting meteen uit de wereld helpen, want de huid kan helemaal niet ademen. De huid vormt juist een barrière met de buitenwereld om ons te beschermen tegen invloeden van buitenaf en infecties.
De ademhalingsorganen van insecten worden tracheeën genoemd.. Dit is een netwerk van buisjes die aan de oppervlakte geopend zijn door de ademhalingsopeningen (stigmata), en alle organen in het lichaam van de insect bereiken doordat ze zich vertakken in tracheolen die een zeer dunne en permeabele wand hebben.