Checklist Zonsondergang FotograferenGebruik een kleiner diafragma, bijvoorbeeld f/11;Wil je de zon als ster fotograferen, gebruik dan f/22;Heb je geen kleiner diafragma dan f/8, gebruik deze dan.
De camera instellingen
Je zet de camera op diafragma-voorkeuze of in de manuele stand en kiest voor een diafragma van f11 of f16. Soms heb je vlak voor zonsondergang een mooie zonneharp in de lucht, dan kies ik voor een diafragma van f22 en onderbelicht ik één tot twee stops om de stralen nog beter uit te laten komen.
Witbalans op bewolkt voor de zonsondergang/zonsopkomst
Verander dan de witbalans naar bewolkt, flits of schaduw. Hiermee kun je gemakkelijk de warme kleuren iets versterken. Wanneer je in RAW fotografeert, kun je dit natuurlijk ook (zonder kwaliteitsverlies) achteraf aanpassen.
Tip 2: kies voor een klein diafragma
Bij nachtfotografie speelt scherptediepte een kleinere rol, omdat je vaak fotografeert met een groothoeklens. Daarom kan je vaak beter kiezen voor een kleiner diafragma tussen de f/11 en f/16. Veel lenzen geven met dat diafragma ook een scherper resultaat.
Bij macrofotografie kan het diafragma enorm verschillen. Wil je een bloem met een wazige achtergrond, dan kies je al snel voor een laag getal. Maar wil je een insect helemaal scherp op de foto, dan zal je voor een groot getal (klein diafragma) moeten kiezen om alles van de insect scherp op de foto te krijgen.
Diafragma gebruiken voor scherptediepte
Hoe kleiner de diafragma opening, hoe groter het gebied wordt dat scherp is. Hoe groter de diafragma opening, hoe kleiner het gebied wordt dat scherp is. Een groot diafragma getal betekent een grote scherptediepte, een klein diafragma getal een kleine scherptediepte.
Ook bij veel licht kan een zeer groot diafragma nodig zijn, om een zo groot mogelijke achtergrondonscherpte te krijgen. Diafragma f/1.4 of zelfs nog grotere diafragma's voeren echter in dat soort situaties vaak tot overbelichting. 1/250 s bij f/8 en 100 ISO is in de zomer zeker in Italië heel normaal.
Als je alles scherp in beeld wilt hebben van voor tot achter en in de hoeken, dan is het zaak om een klein diafragma te kiezen. Met een klein diafragma wordt een kleine diafragmaopening bedoeld en een groot f-getal. Nu denk je dat je een kleine diafragmaopening moet kiezen van f 16 of f 22 voor de meeste scherpte.
Wanneer je bij nachtfotografie alles scherp wilt hebben, gebruik je zoveel mogelijk een diafragma van f/11 voor maximale scherpte. Wil je stervorming rond de verlichting creëren, dan lukt dat meestal ook met f/11. Is dat niet het geval, dan kun je het diafragmagetal steeds iets verder verhogen tot maximaal f/22.
De meest indrukwekkende tinten krijg je wanneer in westelijke richting een dik pak wolken hangt, terwijl in het oosten de horizon helder is. Voor een mooie zonsondergang heb je dan weer heldere luchten in het westen nodig en een dik pak wolken in het oosten.
Bijvoorbeeld een zonsondergang aan de kust vereist een 3 stop of zelfs een 4 stop filter met een medium/harde rand of een omgekeerd GND filter, maar wanneer er bomen en bossen aan de horizon zijn, dan kan een zacht 2 stop filter al genoeg zijn, om het gewenste evenwicht te bereiken.
Het duurt 3 tot 4 minuten vanaf het moment dat het eerste randje van de zon achter de horizon verdwijnt tot aan de ondergang, ten gevolge van de diameter van de zon (0,53°). Deze duur is afhankelijk van seizoen en breedtegraad van de waarneming; vanaf de evenaar duurt het iets meer dan 2 minuten.
Als je weet in welke richting de zon onder gaat (zuid-westen tot noord-westen) dan kun je op de radar redelijk goed voorspellen of het een mooie zonsondergang wordt. Zijn er op de plek waar jij staat wolken maar wordt het in de richting van de zonsondergang helder, dan zit je goed!
Op veel systeemcamera's vind je bovenop het toestel een draaiwieltje. Door dit wiel naar rechts te draaien verkort je de sluitertijd. Als je het wieltje naar links draait, maak je de sluitertijd langer. Vaak stel je de sluitertijd ook in via het scherm of via de bedieningsknoppen van je camera.
Bij ons op het noordelijk halfrond komt de zon op in het oosten, ze bereikt haar hoogste punt in het zuiden en gaat onder in het westen. In het zuidelijk halfrond komt de zon (en de maan, de planeten en de sterren) op in het oosten. Het hoogste punt wordt echter bereikt in het noorden. De zon gaat onder in het westen.
De meest voor de hand liggende manier om diepte te creëren is om het diafragma open te zetten. Een grote diafragma-opening wordt aangegeven met een lage f-waarde. Door het openzetten van het diafragma zorg je voor een kleinere scherptediepte.
Wat is een korte of lange sluitertijd? Sluitertijden langer dan 1/100e van een seconde, zoals 1/60e of 1/15e, vallen onder lange sluitertijden. Sluitertijden korter dan 1/100e van een seconde, zoals 1/500e of 1/2000e, worden korte sluitertijden genoemd. Zo'n sluitertijd is echt maar een fractie van een seconde.
Je fotografeert een zonsopkomst of zonsondergang meestal in een landschap. Dit betekent in veel gevallen een iets hoger F-getal en dus een kleiner diafragma om zo veel mogelijk scherp te krijgen op je foto.Denk aan f/8 en soms ook hoger, f/11 is een aardig uitgangspunt.
Het diafragma is de gemakkelijkste manier om scherptediepte te beheersen. De vuistregel is simpel: hoe kleiner het diafragma (ofwel, hoe hoger het f-getal), des te groter de scherptediepte. Zo geeft f/16 je bijvoorbeeld een grotere scherptediepte dan f/4.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Als je een Canon camera hebt, draai je de knop naar de Av-stand. De bedieningsknop op een Nikon camera draai je naar A-stand. De camera zorgt er vervolgens voor dat de andere instellingen zich automatisch aanpassen aan het diafragma dat jij instelt.
ISO 100: Dit is de beste keuze voor het maken van opnamen buitenshuis op zonnige dagen: de helderste situatie waarin je waarschijnlijk opnamen zult maken.
Bewolkte hemel, 's avonds of binnenshuis zonder flits: 400 - 800 ISO. 's Nachts of in donkere ruimten: meer dan 800 ISO.
De lenzen die ik adviseer voor natuurfotografie zijn groothoeklenzen en telelenzen. Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand.