Een wit papiertje moet wit zijn, in iedere kleur licht. De witbalans corrigeert de kleuren in de foto, rekening houdend met het licht waarin de foto werd genomen. Ook kun je de witbalans handmatig instellen op een aantal voorgeprogrammeerde instellingen. Je kunt bijvoorbeeld een witbalans preset gebruiken voor schaduw.
Door een foto te maken van je grijskaart onder de huidige lichtomstandigheden, kun je handmatig de witbalans instellen. Zoek in je camera-menu naar de instelling voor handmatige witbalans. Selecteer je foto van de grijskaart en je camera stelt automatisch de witbalans in op basis van de grijskaart.
Een grijskaart helpt de camera om de kleuren correct vast te leggen. Door de camera een bekende kleur met een vaste waarde te laten zien, kan hij dat als referentie voor alle andere kleuren gebruiken. Deze kleur is 18% grijs. Dit betekent: 0% is puur wit en 100% is puur zwart; 18% grijs is dus lichtgrijs.
De witbalans bepaalt de kleurtemperatuur van de foto en wordt uitgedrukt in Kelvin. Een juiste witbalans zorgt er voor dat de kleuren op de foto er net zo uitzien als in het echt. Een andere witbalans maakt de foto geler (warmer) of juist blauwer (koeler).
De 18% grijs is een grijswaarde die precies tussen zwart en wit in zit. Wanneer je een balk tekent waarin een heel geleidelijk verloop van zwart naar wit te zien is, zal de grijswaarde die 18% licht reflecteert exact in het midden zijn. In feite is het dus 50% zwart.
Een grijskaart reflecteert 18% van alle kleuren van het licht wat op de kaart valt. Een grijskaart wordt als gemiddelde gezien. Als we een opname maken van een puur wit of zuiver zwart oppervlak ziet deze eruit als 18% grijs.
Hoe meer wit we bij zwart mengen hoe lichter het grijs wordt en als het zwart overheerst krijgen we donkergrijs (antracietgrijs). Hieronder zie je grijstinten van heel licht tot heel donker. 'Middengrijs' zit hier dus letterlijk in het midden. Zodra we geel bij een kleur mengen maken we een kleur 'warmer'.
Hoe lager het aantal Kelvin, hoe warmer (roder) de kleur van het licht. Anderzijds geldt; hoe hoger het aantal Kelvin, hoe koeler (blauwer) de lichtkleur.
ISO gaat over de lichtgevoeligheid van de sensor. Hoe gevoeliger de sensor voor is licht, hoe beter deze het licht kan 'zien', ook als er juist maar weinig licht is. De afkorting ISO komt van de organisatie die de waarden gestandaardiseerd heeft; International Organization for Standardization.
Bij een foto waar het onderwerp scherp is maar de achtergrond wazig spreken we over een kleine scherptediepte. De grootte van de scherptediepte wordt bepaald door een aantal factoren waaronder de kwaliteit van de lens, de gebruikte diafragmaopening en de afstand waarop scherp gesteld wordt.
7: Gebruik de juiste instellingen voor avondfotografie
De witbalans kun je op automatisch laten staan, maar als het beeld te warm is van kleur, stel dan de witbalans in tussen de 3200 en 3500 Kelvin. Zet de ISO-waarde zo laag mogelijk om ruis te beperken, meestal is dit ISO 100.
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
Als je overdag in de buitenlucht foto's maakt, gebruik je de laagste ISO waarden (100 of 200) omdat er voor de sensor al voldoende licht is. Zodra je binnenshuis fotografeert, verhoog je de ISO waarde. Afhankelijk van de hoeveelheid licht binnen, gebruik je binnen een ISO waarde van 400 tot ongeveer 800.
Omdat er voldoende licht is, volstaat dan een ISO van 100 of 200. Als de zon echter ondergaat dan neemt de hoeveelheid licht snel af. Onze ogen zien dat niet zo, maar de camera des te meer. Als je dan niet op past gaan je sluitertijden rap omhoog en heb je een grote kans op een foto die bewogen is.
De grootte van de diafragmaopening bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Wanneer je 's nachts foto's maakt, kies je het liefst voor een groot diafragma omdat er weinig licht is. Ik fotografeer 's avonds liever vanaf een statief. Ik kies voor een lage ISO en een diafragma van ongeveer F/11.
Hoe hoger het aantal Kelvin, hoe kouder de kleur van het licht. In ons assortiment hebben wij diverse lichtkleuren LED Panelen: 3000K Warm Wit, 4000K Helder Wit (Neutraal Wit), 6000K Koud Wit, instelbaar wit CCT LED paneel(2800k-6500K) en RGB(kleur)LED paneel.
De lichtkleur 3000k is warm wit, iets kouder en te vergelijken met de vroegere halogeenspots en met de kleurcode 830 van TL-lampen. De lichtkleur 4000k is te vergelijken met daglicht en met de kleurcode 840 van TL-lampen. Deze lichtkleur wordt ook neutraal of natuurlijk wit genoemd.
Hoe lager het getal, de kleurtempratuur, hoe warmer het licht is. Warm licht is is 3000 kelvin, koud licht is 4000 kelvin en daglicht is 6000 kelvin. Lumen is een maat voor de totale hoeveelheid zichtbaar licht die een lichtbron in alle richtingen uitstraalt. Hoe meer lumen, hoe hoger de wattage is en omgekeerd.
Voorbeelden van koele kleuren zijn: roze, blauw, grijs, blauwpaars, citroengeel, blauwrood, blauwgroen, zwart, wit, zilver.
Combineer koel grijs met wit of licht grijs voor plinten en deuren of schilder de muren en het houtwerk in dezelfde tint grijs voor een moderne uitstraling. Om een kamer karakter te geven kan je grijs ook combineren met een accentkleur. Koel grijs is mooi met een warm accent.
RAL 7015: Leigrijs
De kleur zit tussen RAL 7016 en RAL 7001 in. Echter zit die het dichtste bij RAL 7016, alleen dan iets lichter.
Welke sluitertijd moet je kiezen bij beweging? Voor een portretfotografie kun je je camera het beste instellen op 1/250 seconde. Personen bewegen nu eenmaal. Wil je een foto maken van een spelend kind, een sporter of een beweeglijk hier, dan kun je je sluitertijd het beste instellen op 1/1000 tot 1/1250 seconde.
ASA en DIN zijn eigenlijk hetzelfde, maar ASA is Amerikaans en DIN is Duits. Naast ASA en DIN heb je ook nog ISO. ISO is wederom hetzelfde als ASA en DIN, maar dan digitaal. ASA en DIN zijn dus analoge termen en ISO digitaal.
De sluitertijd wordt aangegeven in seconden, of fracties van een seconde. Een sluitertijd van 1/250s is korter dan 1/60s. In het eerste geval blijft de sluiter 1/250e deel van een seconde open staan, in het tweede geval is dat 1/60e deel van een seconde.
Welke combinatie je ook kiest, de belichting is elke keer exact gelijk. Draai het diafragma open (kleiner diafragmagetal) en je moet evenredig corrigeren met de sluitertijd (korter). Draai het diafragma verder dicht (groter diafragmagetal) en de sluitertijd moet evenredig langer worden.