Een plantaardige cel is een cel zoals die bij planten en algen voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een vacuole: de grote, centrale ruimte die gevuld is met water en opgeloste stoffen.
Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water. Plantaardige cellen bevatten vaak een of meer vacuoles die voornamelijk uit water bestaan, waardoor het watergehalte van de cel 98% is. Het cytoskelet is een netwerk van eiwitten dat zich ook in het cytoplasma bevindt en o.a. stevigheid en vorm geeft aan de cel.
Net als bij dierlijke cellen vind je bij plantencellen de onderdelen cytoplasma, celkern en celmembraan.Plantencellen hebben ook een celwand, een vacuole en plastiden. Plastiden: In het cytoplasma van plantencellen komen plastiden voor.
Een dierlijke cel is een cel zoals die bij dieren voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt. In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgiapparaat, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum.
De celkern bevat het genoom, het totale pakket aan chromosomen met de genetische informatie die is opgeslagen in de vorm van genen. Het bevat genen voor de aanmaak van de ribosomen en kernlichaampjes en heeft een belangrijke rol in de celdeling.
Cytoplasma of celvocht
In de cel bevindt zich een vloeistof, cytoplasma genoemd, waarin alle celonderdelen liggen. Het cytoplasma is een waterige oplossing van eiwitten, mineralen en suikers, die het inwendige van de cel beschermt.
De kern slaat chromatine (DNA plus eiwitten) op in een gelachtige substantie die nucleoplasma wordt genoemd. Om chromatine te begrijpen, is het handig om eerst chromosomen te bekijken. Chromatine beschrijft het materiaal waaruit chromosomen bestaan, wat structuren zijn in de kern die bestaan uit DNA, het erfelijke materiaal.
Dierlijke cellen zijn gemakkelijk te herkennen omdat ze geen celwand hebben. Een cel zonder celwand is dus altijd dierlijk. Plantencellen zijn de enigen met bladgroenkorrels , dus zie je die groene stipjes in je cel, dan weet je al dat je met een plant te maken hebt. Bacteriële cellen hebben geen celkern .
De celkern bevat het grootste deel van het genetische materiaal van de cel in de vorm van meerdere lineaire DNA-moleculen die georganiseerd zijn in structuren die chromosomen worden genoemd . Elke menselijke cel bevat ongeveer twee meter DNA.
De celwand is er om cellen te beschermen. Dieren (waaronder de mens) hebben geen celwanden. Alle organismen behalve de dieren hebben een celwand. Bacteriën, schimmels en planten hebben wel celwanden om hun cellen.
De exacte hoeveelheid erfelijk materiaal die elke plant in zijn cellen draagt, verschilt per soort. Maar welke plant veel of weinig DNA heeft, is niet van buiten te zien. Een grotere hoeveelheid DNA staat niet gelijk aan een complexere soort.
Bacteriën zijn eencellige organismen, de cellen zien er anders uit dan die van planten en dieren. Ze hebben geen celkern, het is de enige groep organismen die dat niet heeft. De chromosomen van bacteriën liggen los in het cytoplasma. Ze hebben wel een celwand.
De verschillen
Dan zijn er ook nog een aantal verschillen tussen plantaardige en dierlijke cellen. Zo komen bladgroenkorrels , een celwand en een grote vacuole alleen bij plantaardige cellen voor.
Een cel bestaat uit een plasmamembraan met daarin verschillende organellen. Organellen zijn kleine orgaantjes met allemaal een eigen functie. We hebben organellen zoals de celkern (nucleus), mitochondriën, ribosomen, het endoplasmatisch reticulum, het golgi apparaat, lysosomen en het cytoskelet.
Wat zijn schimmels? Schimmels zijn meercellige micro-organismen met een celkern en behoren dus tot de eukaryoten.
De celkern of nucleus is het door een membraan omsloten deel van een cel waarin het genetisch materiaal (DNA) is opgeslagen. Alle levende wezens waarvan de cellen een kern bevatten, behoren tot de eukaryoten: dit zijn de planten, dieren, schimmels en de eencellige protisten.
RBC en bloedplaatjes die in eukaryoten voorkomen, hebben ook geen kern. Het zijn RBC (rode bloedlichaampjes) en bloedplaatjes.
In de cellen van eukaryoten bevindt het DNA zich in de celkern, de aminozuren, die chemisch aaneengeregen moeten worden tot een eiwit, bevinden zich in het cytoplasma.
Een cel is een massa cytoplasma die extern wordt gebonden door een celmembraan . Cellen zijn meestal microscopisch klein en de kleinste structurele eenheden van levende materie en vormen alle levende wezens. De meeste cellen hebben een of meer kernen en andere organellen die verschillende taken uitvoeren.
Een plantaardige cel is een cel zoals die bij planten en algen voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een vacuole: de grote, centrale ruimte die gevuld is met water en opgeloste stoffen.
De levende wezens op aarde zijn verdeeld over vier rijken: bacteriën, schimmels, planten en dieren. Let op: virussen zijn geen levende wezens en behoren daarom niet tot een van de rijken. Ze bestaan ook niet uit cellen. Bacteriën, schimmels, planten en dieren bestaan overigens wel uit cellen.
Er zijn drie soorten plastiden die elk een andere kleur geven aan de cel. De bekendste plastide is de chloroplast, ook wel bladgroenkorrel genoemd. Chloroplasten vind je in alle groene delen van de plant en geven dan ook een groene kleur aan de cel.
De kern bevat genetisch (erfelijk) materiaal. Genetisch materiaal, geschreven in desoxyribonucleïnezuur (DNA), geeft instructies voor de cel. Alle cellen bevatten hetzelfde DNA (dezelfde set instructies), maar celtypen verschillen vanwege verschillende genexpressie.
Ons lichaam bestaat uit zo'n 3 miljard cellen. In elke cel zit een kern. In die kern zit ons erfelijk materiaal. Dat erfelijk materiaal is je DNA.
Bijna elke cel in het lichaam van een persoon heeft hetzelfde DNA . Het meeste DNA bevindt zich in de celkern (waar het nucleair DNA wordt genoemd), maar een kleine hoeveelheid DNA kan ook worden gevonden in de mitochondriën (waar het mitochondriaal DNA of mtDNA wordt genoemd).