Het vacuolenvocht bestaat uit water met daarin opgeloste of gekristalliseerde stoffen.Het bevat onder andere reservestoffen, kleurstoffen, hulpstoffen, afvalstoffen en opgeloste suikers. Daarnaast worden er in de vacuole ook stoffen afgebroken.
De vacuole is een met vloeistof gevuld blaasje. Dit is de opslagplaats van de cel. Hierin bevindt zich de voorraad bouwstenen om onder andere eiwitten te kunnen maken.
In de vacuolen van planten vind je suikers, zouten en toxines . Suikers worden gebruikt voor energie, zouten helpen bij osmotische balans en toxines dienen als verdediging tegen herbivoren. Bacteriën en lipiden worden doorgaans niet opgeslagen in vacuolen van planten.
Een plantaardige cel is een cel zoals die bij planten en algen voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een vacuole: de grote, centrale ruimte die gevuld is met water en opgeloste stoffen.
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht, omgeven door een membraan in een cel.
De vacuolen worden omgeven door een membraan genaamd tonoplast en gevuld met celsap. Ook wel vacuolair membraan genoemd, is de tonoplast het cytoplasmatische membraan dat een vacuole omringt en de vacuolaire inhoud scheidt van het cytoplasma van de cel.
Ze breken bijvoorbeeld lange vetzuren af die je via de voeding binnen krijgt. Ook maken zij de speciale fosfolipiden die nodig zijn voor de vorming van membranen in het zenuwstelsel. Verder bevat het peroxisoom enzymen die giftige stoffen, zoals waterstofperoxide, kunnen maken maar ook weer veilig kunnen afbreken.
De exacte hoeveelheid erfelijk materiaal die elke plant in zijn cellen draagt, verschilt per soort. Maar welke plant veel of weinig DNA heeft, is niet van buiten te zien. Een grotere hoeveelheid DNA staat niet gelijk aan een complexere soort.
Ribosomen zorgen voor de aanmaak van eiwitten in cellen. Ze zijn opgebouwd uit meer dan dertig verschillende eiwitten en rRNA. Ribosomen zitten op het ruw endoplasmatisch reticulum (ER) of komen zelfstandig voor in het cytoplasma. Ze maken eiwitten op basis van de erfelijke informatie uit het DNA en RNA.
In de chloroplasten vindt de fotosynthese plaats. Voor deze functie bevatten chloroplasten onder meer chlorofyl, een groen pigment dat licht opvangt. Zonder chloroplast in een cel, kan er dus ook geen fotosynthese plaats vinden!
Vacuolen zijn in principe omsloten compartimenten die gevuld zijn met water dat anorganische en organische moleculen bevat, waaronder enzymen in oplossing . In bepaalde gevallen kunnen ze echter ook vaste stoffen bevatten die zijn opgenomen.
De meeste eencellige algen die in zoet water leven, hebben geen kloppende vacuole.
Een vacuole slaat zouten, mineralen, pigmenten en eiwitten op in de cel. De oplossing die een vacuole vult, staat bekend als het celsap. De vacuole is ook gevuld met protonen uit het cytosol die helpen bij het handhaven van een zure omgeving in de cel. Een groot aantal lipiden wordt ook opgeslagen in de vacuoles.
De laag-moleculaire componenten die hierbij vrijkomen, worden naar het cytoplasma getransporteerd en hergebruikt. De lysosomen van een cel 'communiceren' met elkaar en met andere celcompartimenten. Veelal wordt daarom gesproken van het lysosomale systeem. Vrijwel alle cellen van mens, dier en plant hebben lysosomen.
De Vacuole
Vanwege het grote volume is het betrokken bij de opslag van veel anorganische en organische moleculen, en functioneert het op die manier in homeostase . De vacuole is ook belangrijk bij de opslag van de moleculen die nodig zijn voor de verdediging van planten en het osmoticum dat nodig is voor het genereren van turgordruk.
De chemische aaneenschakeling van aminozuren tot allerlei soorten eiwitten vindt plaats in ribosomen, organellen die zich in het cytoplasma van de eukaryote cel bevinden. Er zijn duizenden ribosomen per cel, in een (prokaryote) bacterie kan zelfs de helft van alle droge stof bestaan uit ribosomen.
Deze kleine zakjes binnenin cellen spelen een grote rol bij het in stand houden van het leven, of het nu in planten of dieren is. Ze zijn als de voorraadkamers, prullenbakken en watertanks van de cel, en ze helpen de cel goed te functioneren.
Tijdens de transcriptie wordt de volgorde van nucleotiden in het DNA afgelezen door een enzym genaamd RNA-polymerase. Dit enzym produceert dan een enkelstrengse, complementaire RNA-keten. Deze RNA-keten is een kopie van een stuk DNA en wordt dan ook het RNA-transcript genoemd.
Ze zijn rond van uiterlijk onder een microscoop . Ze zijn korrelig van structuur en bestaan uit twee delen - een grote subeenheid en een kleine subeenheid. De ribosomale grote subeenheid wordt de 60S genoemd in plantencellen en bevat het gebied waar eiwitten worden gemaakt.
Planten hebben DNA (desoxyribonucleïnezuur) omdat ze levende wezens zijn. Hoewel chloroplasten en mitochondriën wat genetisch materiaal bevatten, bevat de kern het grootste deel van het DNA in plantencellen.
DNA aflezen
Het modelplantje Arabidopsis tha- liana (Zandraket), dat veel gebruikt wordt in genetisch onderzoek aan planten, was de eerste plant in 2000. Maar ook van Rijst en Sojaboon kent men inmiddels het DNA grotendeels. Sinds 2006 is ook de eerste DNA volgorde van een boom bekend: de Populier.
Naast het huisvesten van organellen en het faciliteren van beweging, biedt het cytoplasma ook een beschermende omgeving voor de celkern. In de celkern ligt onder andere de genetische informatie opgeslagen. Het cytoplasma omringt de celkern, waardoor deze veilig blijft terwijl de cel zijn dagelijkse taken uitvoert.
De cel bestaat uit het celmembraan met daarin een waterige, stroperige, gelachtige substantie: het cytoplasma (protoplasma). Het cytoplasma bestaat uit cytosol. Cytosol is een vloeistof, die voornamelijk bestaat uit moleculen als water, eiwitten, koolhydraten, mineralen, vetten, suikers en elektrolyten.
Het celorganel waarin o.a. eiwitten worden ontvangen van het endoplasmatisch reticulum, gemodificeerd en gelabeld voor een eindbestemmingen. Eiwitten komen via het Golgi terecht in de membraan, het cytoplasme of buiten de cel.
Een lysosoom is een organel in de cel.Lysosomen zijn met vocht gevulde blaasjes, die zorgen voor de afbraakprocessen in de cel. Het lysosoom membraan bestaat uit dubbele fosfolipiden en eiwitten, net als het celmembraan. Een cel kan enkele honderden lysosomen bevatten.