Gebieden waar geen water is, zoals lucht of bot, geven geen signaal en zijn zwart op de scan.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.
Met een MRI-scan kan de arts de mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
De kleur van het vocht verschilt per soort MRI-scan. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen T1- en T2-magnetisatie. Het verschil zit in de duur van de perioden waarin radiogolven worden uitgezonden. Op T1-beelden wordt vocht zwart afgebeeld, terwijl op T2-beelden water juist wit wordt afgebeeld (zie afbeelding 1).
De MRI is een non-invasieve onderzoeksmethode die aandoeningen zoals een hernia nauwkeurig in beeld brengt. Afwijkingen aan wervellichamen, tussenwervelschijven, het ruggenmerg, zenuwen, pezen en banden worden gedetailleerd zichtbaar gemaakt.
MRI-scan. Het belangrijkste beeldvormende onderzoek is de MRI van de wervelkolom. Met een MRI-scan wordt de hernia zichtbaar, evenals de beknelling van de zenuwwortel. Ook voor een MRI en röntgenonderzoek kunt u bij Bergman Clinics terecht.
Zo kan men zogenaamde T1-gewogen beelden verkrijgen waarin de eigenschap T1 de overhand heeft; op deze beelden verschijnen liquor (hersenvocht) en waterrijke structuren donker. Daarentegen zijn liquor en waterrijke structuren op T2-gewogen beelden juist wit.
Met DCE-MRI zie je de "aankleuring" van vaten dus het aantal vaten en de doorbloeding ervan. Bij kanker, maar ook bij niet agressieve kanker, ontsteking en goedaardige vergroting zie je meer aankleuring.
Een röntgenfoto krijg je als je kanker hebt vaak van je borst(holte) of van je botten. Zo wordt bijvoorbeeld een tumor in je longen zichtbaar.
'Wij zoeken naar ontstekingen in de gewrichten, de pezen of de botten in de buurt van gewrichten', legt Mangnus uit. Op een scan zie je zulke ontstekingen als witte vlekken, die zijn er bij mensen zonder klachten niet vaak, maar het is nog niet bekend welke MRI's normaal zijn.
Plaveiselcelcarcinoom en basaalcelcarcinoom zijn vaak bobbeltjes met een lichtere kleur, bijvoorbeeld bleekroze of rozerood. Bekijk hier hoe een basaalcelcarcinoom of een plaveiselcelcarcinoom er uit kan zien. Een melanoom heeft vaak meerdere kleuren zoals verschillende tinten bruin of zwart, maar kan ook rood zijn.
Door de beelden van de MRI-scan krijgt de radioloog een goed beeld van de mogelijke aanwezigheid van bijvoorbeeld ontstekingen, tumoren, fracturen, cysten en slijtage (artrose). Hierdoor kan een MRI-scan inzicht geven in de eventuele oorzaak van klachten zoals (chronische) pijn vanuit je organen en gewrichten.
Een goedaardige tumor kenmerkt zich vaak door een ronde vorm. Een kwaadaardige tumor daarentegen groeit meer als een aardappel die begint uit te lopen. Deze 'sprieten' groeien door de wanden van omliggend weefsel en organen heen.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.
Echografie. Dit is een onderzoek met behulp van geluidsgolven. Zelf kun je deze golven niet horen, maar de weerkaatsing maakt organen en weefsel zichtbaar op een beeldscherm. Hierdoor kun je zien waar zich tumoren of uitzaaiingen bevinden.
We doen dit onderzoek om te kijken of iemand een bepaalde aandoening heeft. Bijvoorbeeld een abces, verwijd bloedvat, gebroken bot, bloeding, tumor, galsteen, niersteen of ontsteking. Met een CT-scan kunnen we ook controleren wat het resultaat is van een behandeling zoals een operatie of een medicijnenkuur.
Röntgenstralen dringen gemakkelijk door de huid, maar bijvoorbeeld moeilijk door het bot. De stralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld, afhankelijk van wat in beeld komt.
Bij een vlekje op de long is vaak aanvankelijk niet met zekerheid te zeggen of dit goedaardig of kwaadaardig is. Er zijn dan aanvullende onderzoekingen nodig, zoals een CT scan of een PET scan. Hiermee kun je zien of er beschadiging is opgetreden, en of er uitzaaiingen zijn.
Soms is een botscan nodig. Dit is een foto van je skelet waarop mogelijke uitzaaiingen in de botten te zien zijn. Een botscan maakt je botten zichtbaar op een foto. Zo kan de arts zien of er uitzaaiingen of andere afwijkingen in je botten zitten.
Kalkspatjes of calcificaties zijn kleinere en grotere kalkophopingen in de borst, die zowel in de melkgangen als in de melkklieren kunnen voorkomen. Kalkspatjes kunnen goed- of kwaadaardig zijn. Meer dan 80% van de kalkspatjes blijkt na nader onderzoek goedaardig te zijn.
Achtergrondaankleuring. Een MRI-scan werkt met contrastmiddel. Het contrastmiddel zorgt ervoor dat organen en weefsels zichtbaar zijn op de MRI-scan. Dat heet aankleuring.
Wittestofziekten (leukodystrofieën) Bij een leukodystrofie gaat er iets mis met de witte stof in je hersenen. Als dit door een foutje in je genen komt, dan noemen we het een leukodystrofie. Door deze ziekte krijg je vaak problemen met denken en bewegen.
Het MRI-onderzoek van de hersenen bij mensen met MS kan wittestofletsels aantonen. Deze wittestofletsels bevinden zich vaak rondom de hersenkamers, de ventrikels, met periventriculaire letsels. Ook kunnen letsels worden gevonden in de overgang van de witte naar de grijze stof.
Een angstig karakter is zichtbaar op een hersenscan. Zo blijkt uit promotieonderzoek van Dana van Son (Universiteit Leiden). Bovendien maakt de scan iets duidelijker wat er mogelijk aan de hand is in het brein van mensen met een angstige persoonlijkheid.