Drie tot vier keer per jaar kan de woelrat 4 tot 6 jongen werpen, de draagtijd is relatief kort: 21 dagen. Jonge woelrat- ten worden tussen april en oktober geboren en zijn als pasgeborene kaal en blind.
Door hun groot territorium tijdens de paartijd (maart - april), paren mannetjes vermoedelijk met meerdere vrouwtjes. Ongeveer vier weken na de paring en een week na de bouw van het nest worden (in april of mei) gemiddeld vier jongen geboren.
De nestgrootte ligt tussen de 2 tot5 jonge molletjes met een gemiddelde van 4 jonge mollen per worp. Mollen hebben meestal één nest per jaar en heel soms een tweede. De jongen worden blind en naakt geboren, met een beboorte gewicht van 3 1/2 gram. Op een leeftijd van ongeveer 5 weken verlaten de jongen het nest.
Mollen zijn het hele jaar door aanwezig, maar vooral in de lente is zijn activiteit groot. In het voorjaar ontwaakt de natuur, en de insecten en larven die in de winterperiode dieper in de grond zijn gekropen, komen weer omhoog.
Verplaatsen doet de mol zich dankzij tot graafhanden omgevormde voorpoten, waarmee hij zich met 12 tot 15 meter per uur door de bodem weet te graven.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Om een mollenklem te plaatsen, moet je eerst de hoofdgang van de mol vinden. Deze is vaak rond en bevindt zich onder een heuveltje in het gras. Wanneer je de hoofdgang hebt gevonden, kun je de mollenklem erop plaatsen. Zorg ervoor dat de klem stevig op zijn plek zit, zodat de mol niet kan ontsnappen.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Mollen leveren een belangrijke bijdrage aan het ecosysteem en de bodemvruchtbaarheid, door gangen te graven waardoor water en zuurstof tot diep in de aarde kunnen doordringen. Omdat ze larven eten die graswortels vernietigen, zijn ze (op de molshopen na) ook goed voor het gazon.
Wist je dat een mol gemiddeld een territorium van 400 vierkante meter heeft? Mollen die een bepaald territorium bezitten, dulden geen andere mollen in datzelfde territorium. In het voorjaar komen de mannetjes in actie en gaan ze op zoek naar een vrouwtje om mee te paren.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen met hun scherpe tanden flink bijten. Omdat mollen geen schone dieren zijn kan hun beet nare infecties veroorzaken. Gelukkig zijn er ongediertebestrijders die zich gespecialiseerd hebben in het opsporen en bestrijden van mollen.
In deze tijd komen de jongen vaak boven de grond en vallen dan regelmatig ten prooi aan roofdieren, of aan het verkeer. Veel jonge mollen overleven het eerste jaar niet. Mollen kunnen 6 jaar oud worden, maar dat gebeurt maar zelden.Meestal halen ze de 3 jaar niet.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Tips tegen mollen in je gazon
Duw een verse molshoop direct weer de grond in. De gang vult zich met aarde en er kan weer gras groeien. Maak je tuin onaantrekkelijk voor mollen: ze graven liever niet langs wortels van verschillende soorten beplanting en bomen.
Om mollen te vangen kunt u een klem gebruiken. Een mollenklem is een metalen voorwerp dat onder spanning in een mollengang kan worden geplaatst. Het principe achter de klem is dat de mol de klem laat dichtslaan door over een pal te bewegen. Daardoor berooft de mol zichzelf van het leven.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Mollen jagen ondergronds op regenwormen en andere bodemdiertjes. Aan het begin van de winter vluchten de wormen voor de kou dieper de grond in en de mol graaft er achteraan, een verdiepinkje lager dus. Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten.
Onder de grond is een mol veilig en heeft het dier geen natuurlijke vijanden. Bovengronds zijn deze er wel: vossen, uilen en reigers zijn maar een paar van de vele dieren die hem wel als avondmaaltijd willen. Daarom komt een mol niet vaak aan de oppervlakte. Maar zelfs mollen moeten zo nu en dan even naar boven.
Gevangen mollen kun je elders weer loslaten. Doe dit bij voorkeur in het bos of op een andere plek met voedselrijke bodem waar ze anderen niet tot last zijn.
De nestgrootte van een mol ligt tussen de 4 a 5 jonge molletjes. Vrouwtjes mollen hebben 1x per jaar een nestje en heel soms 2x per jaar. In de draagtijd van de jonge molletjes leven het mannetje en vrouwtje samen met elkaar. Jonge molletjes worden zonder vacht en blind geboren.
De mol gaat regelmatig drinken en zijn pad loopt vaak vanuit de waterkant het land in. In grasland zitten de mollenritten meestal zeer dicht onder het oppervlak. Dit wordt mede bepaald door de vochttoestand.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
De mol is niet blind, maar kan wel slecht zien met zijn oogjes zo klein als speldenknoppen. Hij zoekt zijn weg met zijn spitse roze snuit die gevoelige snorharen en tastzenuwen heeft. Heb je al een keer een molshoop gezien? De mol moet alle grond van de gangen die hij uitgraaft natuurlijk ergens kwijt.
Klop regelmatig eens op de paal of hang bovenaan een metalen plaatje aan een touwtje dat door de wind tegen de paal tikt. Geuren waar mollen een hekel aan hebben. Er zijn heel wat verschillende geuren waar mollen een hekel aan hebben, knoflook is hier een goed voorbeeld van.
Ook ui, mottenballen en een in ammoniak gedrenkte doek kunnen helpen om mollen te verdrijven. Planten als keizerskroon, nieskruid, tuingloxinia en kruisbladwolfsmelk verspreiden ook een onaangename geur voor mollen. Je kan de planten toevoegen aan je tuin om mollen te verjagen en te weren.