Een rustgewas vermindert de uitspoeling van nutriënten en verbetert de bodemkwaliteit, zodat ook de waterkwaliteit wordt verbeterd. Volgens LNV zijn rustgewassen met name grassen en granen, maar ook luzerne, klaver, diepwortelende Sorghum, Tagetes en vezelgewassen (zoals hennep).
Sommige gewassen worden gezien als 'rustgewassen'. Dit zijn met name granen en vlinderbloemigen. Deze laatste groep wordt ook wel eiwitgewassen genoemd, omdat ze veel eiwit bevatten. Het is een groep plantensoorten die stikstof kunnen binden in de grond.
Een brede gewasrotatie (van minstens 4-6 jaar) kan veel voordelen opleveren. Zo kunnen ziektes en plagen voorkomen worden, blijft de bodem gezonder en wordt de biodiversiteit uitgebreid. Een goede combinatie van gewassen kan bovendien leiden tot betere opname-efficiëntie van nutriënten.
Vruchtwisseling helpt de vruchtbaarheid van de bodem optimaal benutten en vermindert het risico dat door de bodem verspreide ziekten en insecten een probleem worden. Het gevolg van vruchtwisseling is dat elk gewas slecht éénmaal op dezelfde plaats geteeld wordt in de loop van verschillende jaren.
Veel gebruikte gewassen als groenbemester zijn: vlinderbloemigen zoals lupine, voederwikke of klaversoorten. Omdat vlinderbloemigen met hulp van symbiontische bacteriën (Rhizobium) stikstof uit de lucht binden, kunnen ze na onderwerking het stikstofgehalte van de grond verhogen.
Granen en grassen
Tarwe en gerst zijn van oudsher de rustgewassen in het bouwplan. Dankzij de relatief vroege oogst bieden ze ruimte voor een groenbemester en het stro is gunstig voor de bodemkwaliteit. Ook de teelt van graszaad geeft rust in het bouwplan.
Voor het eerste teeltdoel zijn Japanse haver en gele mosterd de aangewezen groenbemesters. Engels- en Italiaans raaigras kunnen ook als groenbemester worden toegepast voor het vastleggen van organische stof. Houd bij deze grassen wel rekening met de volgvrucht.
Vruchtgewassen komen uit een beperkt aantal families. De pompoen, courgette, augurk, komkommer en watermeloen behoren tot de komkommerfamilie. Daarnaast is er de nachtschadefamilie, waar de tomaat, paprika, peper en aubergine onder vallen.
Nateelt. Als je de aardappelen begin juli gerooid hebt, dan kun je op de vrijkomende grond nog andere groenten planten. Dat heet een nateelt. Dat moeten dus planten zijn die snel groeien , want er is niet zoveel tijd meer voor de herfst en de winter begint.
Het principe van wisselteelt is dat je aardappelen plant waar je Wortelgewassen stonden; Peulgewassen plant waar je aardappelen stonden, Koolgewassen zet waar je Peulgewassen stonden, Bladgewassen zet waar je Koolgewassen stonden, Vruchtgewassen waar je Bladgewassen stonden en Wortelgewassen waar je Vruchtgewassen ...
Maiszaadproductie als rustgewas
Zij nemen het als rustgewas op in hun bouwplan. Dat het maiszaad als rustgewas geteeld kan worden, komt doordat alleen de kolf geoogst wordt en de maïsplant op het veld achterblijft.
Groenbemesters activeren het bodemleven en helpen zo mee om de bodem gezond te houden. De toplaag van de bouwvoor zit vol met nuttige bacteriën, schimmels, protozoa, bodeminsecten en wormen. Groenbemesters helpen het bodemleven in stand te houden en dragen daardoor bij aan bodemweerbaarheid en gezondheid.
Stikstofbindende gewassen, waaronder vlinderbloemigen, kunnen heel nuttig zijn in het bouwplan. Ze kunnen dienen als rustgewas en ondanks dat ze geen bemesting nodig hebben toch nog een behoorlijke eiwitopbrengst genereren.
De vruchtgewassen behoren tot drie verschillende families: de komkommerfamilie, de nachtschadefamilie en de grassenfamilie. Onder de komkommerfamilie vallen naast de komkommer, ook de courgette, augurk, pompoen en watermeloen. Tot de nachtschadefamilie behoren de aubergine, paprika, tomaat en peper.
Zes bedden of bakken van 1,2m breed zijn dus altijd een goed idee om te beginnen. Hiermee kan je al een grote variatie aan groenten kwijt waardoor je over een hele lange termijn zal kunnen eten uit je moestuin. Hoelang die termijn precies is hangt natuurlijk af van de lengte van de bedden.
Tomaten kunnen hard groeien en gedijen goed in een vruchtbare bodem. Meng daarom een of meerdere handen potgrond, compost, of verteerde stalmest door het plantgat en geef goed water bij het uitplanten.
Bij tomaten kan je ook nog paprika, meloenen, pepers, en komkommers planten. Wel te verstaan als ze groot genoeg is .
Afrikaantjes zijn dé beste buurplanten voor in je moestuin. Ze verjagen aaltjes in de mix, weren schadelijke insecten - zoals luizen - en trekken massa's bijen en vlinders aan.
Mosterd is zo'n kruisbloemige groenbemester die je het best in augustus of september zaait. Het handige is dat je (moes)tuin dan (bijna) helemaal leeg is. Door hun massale bladmassa zijn ze zeer geschikt om onkruid te onderdrukken.
Plant voor groenbemester
De Phacelia (bijenplant) groeit snel en zorgt voor goede bodembedekking zodat onkruid geen kans krijgt. De wortels maken de bodem goed los en de plant geeft veel organische stof aan de grond. Witte of Gele Mosterd kun je ook goed gebruiken tegen onkruid.