Te onderscheiden normatieve elementen zijn de descriptieve sociale norm (gedrag van anderen), de prescriptieve sociale norm (opinie van anderen) en de persoonlijke norm (persoonlijke waarden).
Normatief zijn voor een ander betekent dat je jouw zienswijze, mening of norm oplegt aan een ander als zijnde een geschreven of ongeschreven richtlijn of gedragsregel. Wie normatief is geeft aan hoe het hoort, wat normaal gedrag is of wat gewenst c.q. ongewenst gedrag is.
De prescriptieve of normatieve grammatica beschrijft de taal met als doel aanwijzingen te geven voor juist taalgebruik. Dit doel kan in een algemeen voorlichtende context worden nagestreefd. Het doel kan ook educatief/pedagogisch zijn.
Eerder zal er een onderscheid gemaakt worden tussen "normatief onderzoek" en "descriptief (beschrijvend) onderzoek", of tussen de descriptieve functie van wetenschap en de maatschappelijke toepassingen daarvan.
De normatieve competentie is een cluster van: Kennis: zoals kennis over hoe het proces van duurzame ontwikkeling voor iedereen anders ingevuld kan worden omwille van waarden van mensen met een andere culturele achtergrond of politiek gedachtegoed. Vaardigheden: zoals kritisch denken.
Bij een normatieve vraagstelling worden normen of beginselen als maatstaf gehanteerd waaraan de empirie (de werkelijkheid) kan worden beoordeeld. Een voorbeeld van een normatieve vraag is: moet Nederland evenveel aan ontwikkelingshulp besteden als België?
Normatieve professionalisering gaat uit van de vooronderstelling dat elk professioneel handelen, behalve technische en communicatieve kwaliteiten, ook een morele kant heeft (normatieve professionaliteit). Anders gezegd: bij professioneel handelen spelen altijd ook normen en waarden een rol.
Normatieve ethiek stelt de vraag wat we zouden moeten of mogen doen en waarom we bepaalde normen en waarden beter of slechter moeten vinden dan andere. Normatieve theorieën geven een perspectief en argumentatie voor hoe in een bepaalde situatie gehandeld of beslist zou moeten worden.
In tegenstelling tot positieve analyse, staat bij normatieve analyse subjectief nadenken over wat we zouden moeten waarderen of welke werkwijze gekozen moet worden centraal, zoals het belang van omgevingsfactoren en de aanpak daarvan.
Bij normatieve testen geef je aan in welke mate je je herkent in een stelling door een keuze aan te vinken op bijvoorbeeld een zeven-puntschaal.
2. Normatieve leeftijdsgebonden invloeden Biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in bepaalde leeftijdgroep, 'ongeacht' wanneer of waar ze opgroeien Bv. Eindexamen rond 18 jarige leeftijd, menopauze tussen de 50 en 55 jaar.
= de vraag of een bepaalde handeling, regel, toestand, maatregel toegelaten (mogen), verplicht (moeten) of verboden (niet mogen) moet worden. DUS: problemen die je dagelijks in de krant leest, die veel mensen bezighouden en waar je met kennissen over discussieert.
Gebeurtenissen die onregelmatig voorkomen. Ze komen bij één of slechts enkele personen voor en volgen geen voorspellende tijdtabel.
4 Normatieve integratie
Kenmerken zijn het niet-naleven van dominante normen en waarden zoals glas naar de glasbak brengen, af en toe iets voor de buren doen en geld aan goede doelen geven en weinig maatschappelijke betrokkenheid.
Het begrip normatieve professionaliteit verwijst naar de praktische wijsheid die professionals gebruiken in hun werk; en ook naar de waardegeladenheid van hun professionele keuzes. “Professionals “doen” waarden”, volgens Jacobs, Meij, Tenwolde en Zomer (2008).
Ten tweede normatieve druk: opvattingen en waarden over wat is 'goed' en hoe 'het hoort te zijn. Normatieve druk kan worden uitgeoefend via protocollering, kaders, richtlijnen, handreikingen, methodisering naar best-practices, visitaties of audits. Ten derde zogenaamde mimetische druk, oftewel druk om na te bootsen.
De normatieve ethiek houdt zich bezig met wat je kunt doen met de kennis over belangrijke waarden en normen. De normatieve ethiek verbindt het denken over wat goed is met het goede handelen. Daardoor ontstaat er een waardering over het handelen: iets is positief of negatief, goed of fout, juist of onjuist.
“Normatieve professionalisering begint wanneer mensen stilstaan bij de morele lading van hun dagdagelijkse keuzes en in hun professioneel handelen bewust ruimte maken voor echte aandacht in hun contact met anderen en voor humanisering van de organisatie waarbinnen zij hun werk verrichten.”
Handvat voor transitie in de zorg
Het 'Kader Passende zorg' is het normatieve vertrekpunt voor de concretisering van passende zorg en biedt partijen het handvat om uitvoering te geven aan de transitie in de zorg.
Eind jaren 70 van de vorige eeuw beschreven de Amerikaanse bio-ethici Tom Beachamp en James Childress de 4 ethische principes die leidend zouden moeten zijn voor ons medisch handelen in de individuele patiëntenzorg. Deze principes zijn: (a) respect voor autonomie; (b) weldoen; (c) niet schaden; en (d) rechtvaardigheid.
De normethiek weegt specifieke situaties van handelen ten opzichte van elkaar, zodat duidelijk wordt welk principe prioriteit verdient in een ethisch dilemma. Op grond van die afweging komt er een ethisch oordeel tot stand over wat in een specifieke situatie goed handelen is of behoort te zijn.
De dominante stroming binnen de medische ethiek is de principebenadering. Deze benadering biedt een moreel denkkader. De principebenadering gaat uit van vier principes die richting geven aan het handelen: respect voor autonomie, niet-schaden, weldoen en rechtvaardigheid.
Men omschrijft op deze site normatieve reflectie als: "wat vind ik als hulpverlener, wat zijn mijn dilemma's en keuzes, hoe kijk ik en hoe verantwoord ik – waar loop ik vast?" (Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, z.d.-a).
Normatieve professionalisering helpt ons om helder te krijgen hoe wij op cliënten reageren vanuit onze eigen normen, waarden en overtuigingen, en in hoeverre moraliteit in ons vak een rol zou moeten spelen.
Technisch instrumenteel
Het gaat er hierbij om of je als sociale professional in staat bent om – dat wat van je gevraagd wordt – effectief en efficiënt uit te voeren. Het gaat over je theoretische en praktische kennis en kunde.