Recht van overpad is het recht om gebruik te maken van een deel van de grond van iemand anders om uw eigen grond te kunnen bereiken. Het is een erfdienstbaarheid waar u recht op kunt hebben, of u moet dit recht aan een ander verlenen. Bijvoorbeeld: U kunt alleen via een strookje grond van de buren bij uw huis komen.
Bij recht van overpad mag u over het pad van uw buren lopen. Fietsen is in sommige gevallen ook toegestaan, maar autorijden niet.
Het recht van overpad en onderhoud van het pad
Bent u de eigenaar van het dienende erf, dan mag u van de eigenaar van het heersende erf verwachten dat deze bijdraagt aan onderhoud van het pad. U mag daarvoor een periodieke vergoeding vragen, mits dit notarieel is vastgelegd.
De waarde van het overpad hangt af van de wijze van het recht: is het een persoonlijk recht (alleen u heeft het recht van overpad en niet een koper van uw huis) of is het recht van overpad als een erfdienstbaarheid vastgelegd in de eigendomsakte van uw huis (zie eigendomsakte).
Als het recht van overpad onmogelijk is geworden of als de gebruiker ervan geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening kan het recht van overpad worden opgeheven. Bij de beoordeling hiervan gaat de rechter uit van de belangen van de eigenaar van het heersende erf, degene die de grond gebruikt.
Behalve wanneer de onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken nodig zijn ten gevolge van een fout van de eigenaar van het "lijdende erf", zullen deze moeten gebeuren op kosten van de persoon die over de erfdienstbaarheid beschikt, namelijk de eigenaar van het "heersende erf".
Een erfdienstbaarheid kan op de volgende manieren eindigen of wijzigen. Door opheffing of wijziging door de rechter. Door afstand. Door vermenging.
De melkveehouder gebruikte het recht van overpad enkele keren per jaar voor het omweiden van koeien en om met materieel op zijn eigen achterliggende perceel te komen voor onderhoud.
Wat het ladderrecht inhoudt
In de wet is de mogelijkheid opgenomen om iemand anders zijn grond of gebouw te gebruiken om werkzaamheden uit te kunnen voeren. Vroeger werd dit recht het “ladderrecht” genoemd.
De bewoners die het achterpad delen zijn meestal samen verantwoordelijk voor het onderhoud en het netjes houden hiervan. Is de bewoner een huurder dan is de verhuurder de eigenaar.
Verkrijgende verjaring
Een erfdienstbaarheid kan naast vestiging ook door verjaring ontstaan. Iemand die een erfdienstbaarheid bezit, te goeder trouw, verkrijgt de erfdienstbaarheid door verkrijgende verjaring na een onafgebroken periode van 10 jaar. Daarvoor geldt dat sprake moet zijn van bezit, en van goede trouw.
De minimale breedte van een achterpad is afhankelijk van het hoogste aantal ontsluitingen van woningen, gemeten aan 1 zijde van 1 deel. Is dit maximaal 10 dan zijn beide delen minimaal 1.50 meter breed. Is dit van 11 tot en met 20 woningen dan zijn beide delen minimaal 1.80 meter breed.
Volgens artikel 683 BW zal de rechter de ligging van de uitweg bepalen op een wijze die het minst schadelijk is. Er is geen wettelijke breedte vastgelegd voor een servitudeweg. Er is dus geen wetsartikel waarin een minimum- of maximumbreedte wordt vastgesteld.
Informeer bij de gemeente. Staan er distels in de tuin van je buur dan kan je hem er op wijzen dat de wet hem verplicht ze te bestrijden. Kan je hem met deze argumenten tijdens een persoonlijk gesprek niet overtuigen, stuur dan een aangetekende brief. Helpt ook dat niet, dan kan je naar de vrederechter stappen.
Het burenrecht regelt de (rechts)verhouding tussen naast elkaar wonende partijen of tussen eigenaren van naast elkaar gelegen percelen. Niet voor niets bestaan de problemen die de rijdende rechter op televisie behandelt voor een groot deel uit geschillen tussen buren.
Bij een erfdienstbaarheid van weg/overpad is veelal opgenomen dat de erfdienstbaarheid inhoudt een recht om te komen en te gaan naar bijvoorbeeld de openbare weg. Oftewel de eigenaar van het dienend erf moet het gebruik van zijn pad ten behoeve van de eigenaar van het heersend dulden.
Erfdienstbaarheden kunnen voor een bepaalde tijd worden gevestigd: na het aflopen van deze periode vervalt het recht van het dienende erf. Toch worden erfdienstbaarheden meestal voor onbepaalde tijd gevestigd. Dat houdt in dat ze blijven doorlopen totdat ze worden opgeheven of er afstand van het recht wordt gedaan.
Een erfdienstbaarheid duurt in beginsel oneindig, tenzij er een bepaalde tijd is opgenomen. Deze wordt niet doorbroken door koop of verkoop. Als uw buren al geruime tijd geen gebruik maken van de erfdienstbaarheid, kan sprake zijn van verjaring. De verjaringstermijn op een erfdienstbaarheid is 30 jaar.
De buren die over hun grond een uitweg moeten verlenen, kunnen daarvoor een schadevergoeding krijgen (art. 682, §1 BW). De vordering tot schadevergoeding is wel vatbaar voor verjaring, en verjaart na 30 jaar (art. 685 juncto 2262 BW).
Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en niet aannemelijk is dat het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Eigenaar van het heersende erf betaalt vaak een retributie
Regelmatig wordt in de akte van vestiging bepaald dat de eigenaar van het heersende erf een vergoeding moet betalen aan de eigenaar van het dienende erf. Deze vergoeding wordt de retributie genoemd.
Een erfdienstbaarheid kan worden gevestigd door een akte van vestiging op te maken bij de notaris en vervolgens deze akte in te laten schrijven in de openbare registers. Partijen maken hier zelf afspraken over de rechten en plichten die een erfdienstbaarheid met zich mee brengt.
Ga het best na of die servitudeweg niet tegelijk inderdaad ook een buurtweg is. Gaat het om een zgn. publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang ten behoeve van de gemeente, dan mag inderdaad iedereen die weg gebruiken.
De gebruiker van de servitudeweg heeft het recht om alle werkzaamheden uit te voeren die nodig zijn om de weg te onderhouden en te gebruiken. Uiteraard moet de gebruiker dit ook betalen. Als ook de eigenaar van de weg de weg gebruikt, dan spreekt het voor zich dat ook hij betaalt voor het onderhoud.
Het komt de toegankelijkheid dus ten goede. Is er in uw zaak voldoende ruimte, dan kunt u met de volgende aspecten rekening houden. Alle paden en gangen zijn minimaal 120cm breed, met eventuele versmallingen van 90cm breed.