Galappels of gallen zijn verdikkingen van bladeren en takjes die door verschillende oorzaken kunnen ontstaan. Groeien ze op eiken dan nemen ze een deel van de looistoffen uit de eikenbast op. Deze looistoffen bestaat uit looizuur en tannines.
Galappels ontstaan in juni. Dan legt een vrouwtjesgalwesp in of vlakbij de nerf van een eikenblad een eitje. Als reactie op deze irritatie maakt het eikenblad een gal aan, een abnormale uitgroei van plantenweefsel.
Galwespen (superfamilie Cynipoidea) zijn een groep vliesvleugelige insecten, die met een lange legboor hun eitjes in planten leggen, waarna gallen ontstaan. Ze moeten niet verward worden met de galmuggen, die ook gallen maken maar tot een andere orde behoren (tweevleugeligen).
Een plantengal is een afwijking van het normale uiterlijk van een plant als gevolg van een specifieke reactie op de aanwezigheid van een bepaald organisme. Die organismen kunnen heel verschillend zijn zoals insecten, mijten, schimmels en bacteriën.
Galwespen (superfamilie Cynipoidea)
Kenmerkend voor deze groep insecten is dat ze een legboor hebben waarmee ze eitjes leggen in planten en bomen waardoor gallen ontstaan. Een gal kan je omschrijven als een woekering van een plant of boom die wordt veroorzaakt door een parasiet of symbiont.
Galwespen lijken op de wespen die we kennen maar zijn kleiner en steken niet. Ze vormen dus geen gevaar voor de mens. Volgens het ILVO is het de eerste keer dat de galwesp opduikt in ons land. Het is een van de meest schadelijke insecten voor tamme kastanjebomen, zegt Greet Ribbels.
De galwesp is eigenlijk geen wespensoort. Ze ziet er namelijk niet uit als een gewone wesp. Ze is kleiner, niet gestreept en ze heeft vaak een roodbruine tot zwarte kleur, afhankelijk van de soort. Galwespen vallen geen mensen lastig, maar bepaalde soorten kunnen bloemen, planten en bomen wel aantasten.
Bij gallen die reeds ontstaan zijn is beweging het beste om het overvloedige vloeistof op te lossen. Maar als de oorzaak niet wordt aangepakt, zal de peesschede zich iedere keer weer opnieuw vullen. Gallen kunnen worden ingesmeerd met diverse middeltjes zoals coolgel of klei.
Galmijten zijn mijten die gallen vormen. Ze leven en planten zich voort in de gallen of bladeren van de planten. Ze overwinteren zelden in de gallen maar in de knoppen van waardplanten of op beschutte plekjes. Galmijten zijn maar 0.06-0.4 mm groot en met het blote oog dus niet te zien.
Bepaalde galwespen zorgen dat een eik galappeltjes produceert. In deze bolletjes en knikkers zit veel looizuur.
Wetenschappers hebben meer dan 80 verschillende gallen ontdekt op eikenbomen. Want niet alleen galwespen kunnen zorgen voor gallen, er zijn ook soorten muggen, vliegen, luizen en mijten die hun eitjes leggen in bladeren. Gallen kunnen overal op de plant zitten.
De volwassen sluipwesp eet honingdauw of nectar en bezoekt daarvoor bloemen. Sluipwespen die zich met nectar kunnen voeden, leven veel langer en leggen veel meer eieren dan sluipwespen zonder voedsel. De belangrijkste hulp voor deze nuttige rovers is een bloemrijke akkerrand of éénjarige bloemenrand langs gewassen.
Galmijten zijn hele kleine, grijswitte mijten die zich vastzuigen aan de onderkant van bladeren. Door hun formaat kun je ze nauwelijks met het blote oog zien. Deze beestjes worden niet groter dan 0,2 millimeter. Toch is de galmijt makkelijk te herkennen aan de schade die hij aanricht.
Grauwe schimmel is een ernstige druivenziekte die wordt veroorzaakt door de bekende schimmel Botrytis cinerea. De ziekte treft vooral rijpe druiven vlak voor de oogst. We zien vooral een bruine vlek op de druiven die geleidelijk de hele vrucht bedekt.
Maatregelen. Bestrijding tegen perengalmijt wordt in het vroege voorjaar uitgevoerd. Op het moment dat de knoppen open staan, komen de galmijten uit de knoppen en zijn ze het meest kwetsbaar. Op andere momenten in het jaar is bestrijding van perengalmijt niet zinvol.
Een gal is een onder de huid zichtbare uitpuiling van een gewrichtszak, een peesschede of een slijmbeurs. De uitpuiling is het gevolg van een overvulling van het gewricht of de peesschede, wat veroorzaakt wordt door overproductie van gewricht of peesschede vloeistof.
Piephak. Een piephak is een met gewrichtsvloeistof, en soms bloed, overvulde slijmbeurs van het spronggewricht. Slaan tegen de muur van de stal is vaak de oorzaak van deze aandoening. Een piephak is vooral een schoonheidsblessure en kan verschillen van formaat, van tennisbal tot een knikker.
Simpelweg gezegd is bolspat een overvulling van het spronggewricht van het paard. Het overvullen van dit gewricht zorgt ervoor dat het gewrichtskapsel naar buiten komt. Bolspat is anders dan spat een zacht beengebrek waarbij er enkel sprake is van een overvulling.
Wespen kunnen dus knagen. En flink ook. Tevens gebruiken ze hun speeksel om materialen zacht te maken. De kaken en het speeksel van de wespen is ontwikkeld om hout om te vormen tot zacht wespenpapier waarmee ze het wespennest verder vormgeven.
Zie je een raat met daarin een stuk vijf tot twintig open cellen, dan is dat een beginnend wespennest. Het ziet eruit als een soort schaal van dun papier met allemaal vakjes. Dit papier is eigenlijk hout dat is fijngekauwd door wespen. De vakjes zijn cellen waar de koningin eitjes in legt.
Wespen maken een wespennest in april of mei. Dit nest houdt nog geen jaar stand, tenzij de wespen door goed weer en veel voedsel de herfst en de winter overleven.
Oorzaak is de braamgalmijt. Dit beest legt haar eitjes in de bloem. De jonge mijten zuigen aan verschillende delen van de plant, maar alleen de vruchten ondervinden daar schade van. In de bessen scheiden ze een stof af waardoor de braam niet verder rijpt !
Een mix van water en afwasmiddel doet bijvoorbeeld wonderen! Ook kun je knoflook, rode peper en citroensap mixen met water. Dit zouden de luizen niet lekker vinden en dus vertrekken. Je kunt ook andere planten in de tuin zetten om zo de bladluizen weg te lokken van je mooie plant.
Er zijn vele soorten sluipwespen. Voor ons zijn ze niet gevaarlijk, dat wil zeggen: ze steken niet. Ze kunnen zelfs behulpzaam zijn bij het bestrijden van allerlei schadelijke insecten. Enkele sluipwespen worden op grote schaal uitgezet voor de biologische bestrijding van plaaginsecten, zoals bladluizen en witte vlieg.