De wettige bewijsmiddelen staan opgesomd in artikel 339 Sv. Als wettig bewijsmiddel hebben te gelden: de eigen waarneming van de rechter, de verklaringen van verdachten, getuigen en deskundigen en schriftelijke bescheiden. Alleen door de wet erkende bewijsmiddelen zijn voor het bewijs bruikbaar.
Wettelijke bewijsstelsel
Bij het positief-wettelijk bewijsstelsel bepaalt de wet welke bewijsmiddelen gebruikt mogen worden door de rechter. De rechter is bovendien gebonden aan deze bewijsmiddelen. Als het bewijs laat zien dat de verdachte schuldig is, moet de rechter de verdachte schuldig verklaren.
Het bewijs moet wettig en overtuigend zijn. Dat betekent dat de veroordeling niet alleen gebaseerd moet zijn op de wettige bewijsmiddelen, maar dat de rechter ook persoonlijk de overtuiging moet hebben dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. De overtuiging moet worden afgeleid uit de bewijsmiddelen.
Om tot een bewezenverklaring te komen, moet er sprake van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De eis dat er voldoende wettig bewijs is, houdt in dat er een minimum aan bewijs aanwezig moet zijn in het dossier om een verdachte te kunnen veroordelen.
Bewijs is in het strafrecht de informatie die aantoont dat de verdachte datgene heeft gedaan waarvan hij beschuldigd wordt. De beschuldiging staat normaal gesproken in de tenlastelegging, opgesteld door de Officier van Justitie als vertegenwoordiger van de staat.
Onder voldoende bewijs wordt verstaan bewijs dat voldoende steun biedt om de authenticiteit of relevantie van een kwestie vast te stellen en dat voldoet aan de criteria voor toelaatbaarheid in gerechtelijke procedures .
Een direct (of rechtstreeks) bewijs betreft een bewijs van een feit dat voor de beoogde juridische kwalificatie in aanmerking komt.
De bewijsminimumregels worden zo uitgelegd dat elk onderdeel van de bewezenverklaring moet worden gedekt door de aanwezige bewijsmiddelen. Is voor een bepaald onderdeel van de tenlastelegging geen of onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden, dan dient daarvan te worden vrijgesproken.
De bewijswaarde van een bewijselement slaat op de mate waarin dat element de rechter overtuigt dat een betwist feit met de waarheid overeenstemt (art. 8.1, 14° BW). De bewijswaarde is als het ware de overtuigingskracht die van een bewijselement uitgaat (B. Allemeersch et al., «Overzicht van rechtspraak.
Bewijs is het bewijs dat wordt gebruikt om te ondersteunen of vast te stellen dat iets is gebeurd of dat de verklaring van een persoon waar is . Bewijs is een vereiste in elk strafproces. Strafwetten hebben verschillende elementen, die elk bewezen moeten worden buiten redelijke twijfel.
Dat houdt in dat de bewijsconstructie die in geval van bewezenverklaring moet worden gebouwd, in beginsel logisch sluitend moet zijn en geen reële ruimte mag laten voor alternatieve verklaringen of scenario's, waarin de verdachte níet als dader valt aan te merken.
Directe bewijzen
Uit een uitspraak waarvan je weet dat hij waar is volgt een nieuwe uitspraak die dan dus ook waar moet zijn. Dat doe je dan net zo lang tot je uiteindelijk hebt laten zien dat de uitspraak, het vermoeden, dat je wilde bewijzen volgt uit iets waarvan je weet (of aanneemt) dat het waar is.
Verkeersgegevens; naast de zendmastgegevens kan de politie ook de verkeersgegevens van uw telefoon opvragen bij de telecomprovider. Over een periode tot 6 maanden terug kan dan worden nagegaan met wie u hebt gebeld of gebeld bent, gespecificeerd naar duur en tijdstip van de gesprekken.
Wetgeving met rechten en plichten omtrent getuigen en bewijs | Uwwet.nl. Een getuigenverklaring kan slechts als bewijs dienen, voor zover zij betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten.
Over het algemeen wordt het bewijs van mishandeling geleverd op basis van medische gegevens of vaststelling van letsel door de politie, getuigenverklaringen en de aangifte zelf. De aangifte moet altijd ondersteund worden door een ander bewijsmiddel.
De wettige bewijsmiddelen staan opgesomd in artikel 339 Sv. Als wettig bewijsmiddel hebben te gelden: de eigen waarneming van de rechter, de verklaringen van verdachten, getuigen en deskundigen en schriftelijke bescheiden. Alleen door de wet erkende bewijsmiddelen zijn voor het bewijs bruikbaar.
(1) Wettig bewijs
Wat wettige bewijsmiddelen zijn, wordt opgesomd in de artikelen 338-344a Sv. Hierbij moet je denken aan de aangifte, camerabeelden, getuigenverklaringen, letselverklaringen, processen-verbaal van bevindingen van de politie, etc.
Van deze vier componenten is causaliteit vaak het moeilijkst te bewijzen in de rechtbank.
* * * Omstandige bewijzen . . . bewijzen nooit direct het feit in kwestie.
Direct bewijs
Bekentenis: Een verklaring van de verdachte waarin hij of zij schuld bekent aan het misdrijf.
Direct bewijs is direct bewijs van een feit, zoals de getuigenis van een ooggetuige.Omstandig bewijs is bewijs van een of meer feiten waaruit je een ander feit zou kunnen vinden .
Wie stelt, bewijst
Wie moet dan wat bewijzen? Ook bij belastingzaken geldt de regel: 'wie stelt, moet bewijs leveren'. Dat betekent dat wanneer een aftrekpost het inkomen verlaagt (zoals hypotheekrente), u dat moet bewijzen. En omgekeerd: wij moeten bewijzen dat u meer inkomsten hebt ontvangen dan u hebt aangegeven.
De bewijskracht is de waarde van een bepaald document om te kunnen dienen als bewijs in een rechtszaak. De rechter bepaalt wat de bewijskracht van een bewijsmiddel is, tenzij er sprake is van dwingend bewijs.
In principe geniet een proces-verbaal opgesteld door een bevoegd persoon bijzondere bewijswaarde. Dit betekent dat een Politierechter meer geloof moet hechten aan de daarin beschreven vaststellingen, dan aan uw versie van de feiten.