Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Mensen met dyslexie kunnen op allerlei manieren ongelooflijk creatief zijn, ook bij het oplossen van problemen . Ze benaderen problemen en taken vaak op een andere manier dan mensen zonder dyslexie en kunnen innovatief zijn in hun oplossingen. Dit soort 'out of the box'-denken is enorm waardevol voor werkgevers.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Mensen met dyslexie hebben het vermogen om te zien hoe dingen met elkaar verbonden zijn om complexe systemen te vormen, en om overeenkomsten tussen meerdere dingen te identificeren . Zulke sterke punten zijn waarschijnlijk van bijzonder belang voor vakgebieden als wetenschap en wiskunde, waar afbeeldingen de sleutel zijn.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
De meeste dyslectische kinderen hebben sterke visuele en ruimtelijk redeneervaardigheden. Hierdoor begrijpen ze wiskundige concepten die via manipulatieve of visuele strategieën worden aangeleerd, doorgaans beter . Problemen met het begrijpen van concepten als tijd en volgorde kunnen echter nog steeds een barrière vormen.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Sommige dyslectische mensen vinden dat hun gedachten racen en dat ze moeite hebben om de juiste woorden te vinden om zichzelf uit te drukken of om verbaal gelijke tred te houden met de snelheid van hun gedachten . Omgekeerd weten ze vaak het antwoord wel, maar hebben ze tijd nodig om het uit hun geheugen op te halen.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Een van de meest voordelige kwaliteiten van veel dyslectische mensen is hun vermogen om out of the box te denken . Ze komen met uitstekende, onorthodoxe ideeën die niet alleen fris zijn, maar ook lucratief. Kritische denkers: Een andere eigenschap die sommige dyslectici bezitten, is hun vermogen om logisch te redeneren.
Dat ook (of misschien wel: júíst) dyslecten succesvol kunnen worden, is te zien aan de vele beroemdheden die kampen met dyslexie. Denk aan Albert Einstein, Apple-oprichter Steve Jobs, maar ook Virgin-oprichter Richard Branson.
Leerlingen met dyslexie hebben het recht om gelijk behandeld te worden, net zoals alle andere leerlingen. Dit is geregeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH). Scholen zijn verplicht om aanpassingen te doen als u of uw kind hierom vragen.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Personen met leerproblemen zijn over het algemeen (maar niet noodzakelijkerwijs) bovengemiddeld intelligent. Er ontstaat altijd een discrepantie tussen het gemeten IQ van het individu en het prestatie-IQ. Bijvoorbeeld, het individu kan een gemeten IQ van 125 hebben, maar als gevolg van dyslexie, leesvaardigheden die onder het gemiddelde liggen .
Uit studies van de hersenen en het gedrag van mensen met dyslexie blijkt immers dat ze globaal denken en daardoor goed zijn in het 'grote geheel' zien. Ze verkennen graag het onbekende en zijn bovengemiddeld creatief en inventief.
Dyslexie is een specifieke leerstoornis die neurologisch van oorsprong is . Het wordt gekenmerkt door problemen met nauwkeurige en/of vloeiende woordherkenning en door slechte spelling- en decodeervaardigheden.
Dyslexie is een onzichtbare handicap, die in het onderwijs helaas nog steeds voor veel problemen zorgt.
Veel van de emotionele problemen die door dyslexie worden veroorzaakt, ontstaan door frustratie over school of sociale situaties . Sociale wetenschappers hebben vaak waargenomen dat frustratie woede produceert. Dit is duidelijk te zien bij veel kinderen met dyslexie. Woede is ook een veelvoorkomende uiting van angst en depressie.
Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen. De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten.
Bij mensen met dyslexie kan er een 'stoornis' (zo noemen we dit in het medische model) zijn met het automatisch verwerken van informatie die via de kanalen van de ogen en oren naar de hersenen gaat. Dit wordt het automatiseringstekort genoemd en heeft betrekking op verwerkingsprocessen in de hersenen.