Gebruik als gedragswetenschapper voor de diagnose dyslexie de volgende criteria: 1) ernst, 2) hardnekkigheid en 3) exclusiviteit van de lees- en/of spellingproblemen.
Dyslexie kan worden vastgesteld volgens de criteria van BVRD als er ernstige en hardnekkige uitval op woordlezen en/of spellen is die niet op een andere manier verklaard kan worden. De scores voor lezen en/of spellen moeten daarbij in ieder geval onder de 10% liggen.
Dyslexie kun je herkennen aan verschillende kenmerken, zoals: moeite met lezen en schrijven, waardoor je heel langzaam leest of een woord vaak verkeerd leest of schrijft. moeite met het lezen van een boek of een lang artikel in de krant.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Jeugdigen met dyslexie hebben vooral moeite met de spelling, het aanleren en toepassen van grammaticale regels en structuren en het zien van overeenkomsten en verschillen tussen de eigen taal en de vreemde taal.
Symptomen van dyslexie bij kinderen van 5 tot 12 jaar zijn onder meer: problemen met het leren van de namen en klanken van letters . onvoorspelbare en inconsistente spelling. verwarring over letters die op elkaar lijken en het verkeerd om schrijven van letters (zoals het schrijven van "b" in plaats van "d"). verwarring over de volgorde van letters in woorden.
vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden. heeft moeite met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes. heeft moeite met snel lezen en nauwkeurig lezen (in verhouding tot klasgenootjes). vertoont ontwijkend gedrag als hij of zij moet lezen.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten.Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen.Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Dyslexie belemmert het vlot leren lezen. De meeste kinderen met dyslexie leren uiteindelijk wel lezen, maar blijven trager lezen.Ze moeten er meer energie in steken en zijn sneller afgeleid dan de gemiddelde lezer. Dat gaat vaak ten koste van het begrijpen van wat je leest.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Een kind kan nu een lichte, matige of ernstige vorm van dyslexie hebben. Maar dyslexie komt vaak niet alleen.
De vijf meest voorkomende leerstoornissen zijn dyslexie, ADHD, dyscalculie, dysgrafie en dyspraxie . Elk van deze aandoeningen kan zich uiten met een reeks symptomen en kan worden gediagnosticeerd door een combinatie van medische en educatieve beoordelingen.
Een test is bijvoorbeeld het hardop lezen van rijtjes woorden en ook niet bestaande woorden.En er wordt een dictee afgenomen. Ook bekijkt de onderzoeker de informatie die door de school is aangeleverd over het lezen en de spelling. Testjes die de lees- en spellingproblemen kunnen verklaren.
Volwassenen van alle leeftijden die denken dat ze dyslexie hebben, kunnen dit ontdekken met een formele evaluatie . Een evaluatie voor leesproblemen omvat een reeks tests. Deze meten vaardigheden zoals leesnauwkeurigheid en leesvaardigheid. De tests meten ook leesbegrip en luisterbegrip.
Dyslexie en intelligentie zijn niet gecorreleerd - Gemm Learning.
Hoogbegaafdheid theorie
Belangrijkste criteria: hoge intelligentie, motivatie èn creativiteit.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
De meeste dyslectische kinderen hebben sterke visuele en ruimtelijk redeneervaardigheden. Hierdoor begrijpen ze wiskundige concepten die via manipulatieve of visuele strategieën worden aangeleerd, doorgaans beter . Problemen met het begrijpen van concepten als tijd en volgorde kunnen echter nog steeds een barrière vormen.
Dyslectische personen hebben een groter vermogen om te leren door ervaringen en kunnen informatie efficiënter herinneren , ongeacht of ze deze ervaringen daadwerkelijk hebben meegemaakt of zich ze alleen maar hebben ingebeeld. REDENERING: Patronen begrijpen, mogelijkheden evalueren of beslissingen nemen.
Spellen onregelmatig . Vinden het moeilijk om tekst te scannen of skimmen. Langzaam lezen/schrijven. Moeten paragrafen opnieuw lezen om ze te begrijpen.
Problemen met lezen en spellen zijn de primaire symptomen van dyslexie. Daarnaast hebben kinderen met dyslexie vaak moeite met begrijpend lezen, vreemde talen en het automatiseren van rekenvaardigheden. Deze laatste drie symptomen worden ook wel de secundaire symptomen van dyslexie genoemd.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.