Oorzaken van hechtingsstoornissen Hechtingsstoornissen komen vooral voor na ernstige verwaarlozing, misbruik of mishandeling, of wanneer een kind veel verschillende opvoeders of verzorgers heeft gehad. Het kind moest overleven in een ongebruikelijke omgeving en heeft als reactie hierop een stoornis ontwikkeld.
Een hechtingsstoornis is een psychiatrische aandoening die ontstaat wanneer het kind geen duidelijke en vaste personen heeft waar het zich aan heeft gehecht. Dat gebeurt vooral in extreme situaties van verwaarlozing of mishandeling.
Ondanks alle goede bedoelingen die ouders vaak hebben, kunnen er hechtingsproblemen ontstaan. Dit kan gebeuren door negatieve momenten samen, afwezigheid op belangrijke momenten, overbezorgdheid of verwaarlozing. Je kan ook in je volwassen jaren te maken krijgen met de gevolgen van hechtingsproblemen.
De richtlijn Problematische gehechtheid (Wolff & Wildeman, 2020) onderscheidt risicofactoren op vier gebieden: • Kenmerken en gedrag van de ouder; • Kenmerken van het jonge kind; • Gezins- en leefomstandigheden; • Stabiliteit en continuïteit in het contact tussen ouder en kind.
Een hechtingsstoornis is een psychische stoornis, die is ontstaan door bijvoorbeeld kindermishandeling, extreme verwaarlozing of als een kind keer op keer naar andere pleegouders moet. Bij een hechtingsstoornis heeft een kind vaak grote problemen met het aangaan van relaties en de sociale interactie met andere mensen.
De hechtingsstoornis heeft te maken met trauma en stress en is daarom in de DSM-5 ondergebracht bij andere psychische aandoeningen die daarmee te maken hebben. In de DSM-5 worden twee soorten hechtingsstoornissen beschreven: de reactieve hechtingsstoornis en de ontremd sociaal contact stoornis.
Onveilige gehechtheid wordt over het algemeen in verband gebracht met ongevoelig ouderschap, omdat het gedrag van de ouder opdringerig is (niet gehoorzamen aan de signalen van het kind, rigide of dwingend de richting van interacties bepalen), afwijzend (negatieve reactie op of ontmoediging van de verzoeken van het kind om contact te maken of ...
Een hechtingsstoornis kan verdwijnen als het kind in een stabiele gezinssituatie komt waar het zich veilig kan hechten aan emotioneel beschikbare opvoeders. Uit onderzoek blijkt dat voor kinderen met een hechtingsstoornis een veilige en stabiele plek in een gezin positief werkt.
De hechtingspatronen van kinderen worden substantieel beïnvloed door die van hun ouders . De hechtingspatronen van zowel het kind als de ouders beïnvloeden het fysieke, psychologische, gedragsmatige en ontwikkelingswelzijn van kinderen.
Een hechtingsprobleem herkennen
Je kunt op verschillende manieren achterhalen of je kind moeite heeft met de hechting. Een kind kan contact en nabijheid van andere mensen het liefst vermijden, of juist veel toenadering zoeken. Een kind met dit gedrag laat zien dat het weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen heeft.
Integratieve Therapie voor Gehechtheid en Gedrag (ITGG)
Integratieve Therapie voor Gehechtheid en Gedrag is een behandeling gericht op ernstige problemen met gehechtheid en gedrag.
Welke leeftijd is hechting belangrijk? Het hechtingsproces is al vanaf het het eerste levensjaar al belangrijk. De eerste relaties waarbij een kind bewust is van een persoon en diegene herkent, komt al voor tussen de 6 en 12 maanden.
Onveilig vermijdend: kinderen in vermijdende gehechtheidsrelaties zoeken weinig nabijheid en contact met de gehechtheidspersoon en wenden hun aandacht van deze persoon af. Onveilig ambivalent: kinderen in ambivalente gehechtheidsrelaties reageren boos of passief op de gehechtheidspersoon.
Kinderen met hechtingsproblemen hebben weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen. Ze vinden het moeilijk zich kwetsbaar op te stellen. Ze kunnen niet geloven dat ze op andere mensen kunnen rekenen. Hechtingsproblemen kun je oplossen.
Wat is oudervervreemding? 'Bij een verstoorde ouder-kindrelatie is het systeem van het gezin uit balans. Het is een extreem voorbeeld hoe het kind uit beeld kan raken, terwijl zowel vader als moeder juist strijden voor het belang van het kind. Er is dus niet één ouder die het 'doet' of schuldig is.
Vaak is het verstopt onder andere problemen, zoals gedragsproblemen, emotionele geremdheid, onrustig en alert gedrag, moeite je te binden, geen of juist veel oppervlakkige contacten, zwak zelfvertrouwen, manipuleren, snel beledigd of afgewezen voelen, controle willen houden, weinig basisvertrouwen, depressie enzovoort.
Het lijkt waarschijnlijk, zoals Fonagy (2001) heeft gesuggereerd, dat hechtingspatronen worden gevormd door een combinatie van genetische factoren en sociale ervaringen . Om deze combinatie te begrijpen, is het belangrijk om kandidaatgenen te identificeren die een persoon vatbaar maken voor een bepaalde hechtingsstijl.
Herkennen van de angstige hechtingsstijl
Overmatige bezorgdheid over de relatie en angst voor verlating. Hier heb ik het over relaties in je volwassen leven, zoals intieme relaties of vriendschappen. Constante behoefte aan bevestiging en geruststelling van de partner.
Risicofactoren voor hechtingsproblemen
Kenmerken en gedrag van de ouder zoals onveilige hechting van de ouder zelf, psychische problemen of een licht verstandelijke beperking bij de ouder. Kenmerken van de gezins- en leefomstandigheden zoals een opstapeling van sociaal-economische risico's.
Je wil dat iemand waar je veel van houdt gelukkig is. Bij gehechtheid speelt vaak het vervullen van eigen behoeften een grotere rol. Het gaat hierbij om wat een ander persoon jou kan bieden in de relatie. Je wil bijvoorbeeld dat de andere persoon jou gelukkig en geliefd laat voelen.
Gedesorganiseerde hechting is waarschijnlijk de minst besproken van de drie onveilige hechtingsstijlen. Het is een combinatie van de angstige hechting en de vermijdende hechtingsstijl. Personen met deze hechtingsstijl ervaren zowel hoge angst als hoge vermijding in relaties.