Het is verstandig om te beginnen met de open akkoorden. Open akkoorden worden op de eerste drie frets gespeeld (frets zijn de metalen stripjes op de hals van je gitaar), hebben elk een unieke vorm en bevatten één of meer open snaren – dat zijn snaren die je niet hoeft in te drukken.
In de muziek bestaan er duizenden akkoorden die gebruikt kunnen worden, maar gelukkig zijn vier akkoorden vaak al genoeg om veel verschillende liedjes te spelen. Om bij het begin te beginnen, zijn akkoorden een samenklank van drie of meer tonen. Bij een gitaar ontstaan deze tonen door het aanslaan van snaren.
Om het super simpel te houden gebruiken we de akkoorden G, D, Em en C. De akkoorden worden in verschillende volgorden gebruikt. Dit zie je achter de titel van het liedje staan.
Dit doe je door eerst de grondtoon van een melodie te leren horen. Daarna ga je de tonen van de melodie op een rij zetten, waarbij je de rij begint met de grondtoon. Deze volgorde van tonen is de toonladder van de melodie. Vervolgens kun je een overzicht maken met de akkoorden die horen bij jouw melodie.
Bij de Majeurtoonladders zijn de I, IV en V akkoorden de Majeur Akkoorden, in het geval van de C-Majeur toonladder dus de C-majeur, F-Majeur en G-Majeur. De II, III en VI akkoorden van de Majeurtoonladders zijn de Mineur Akkoorden. Hier dus de D-mineur, E-mineur en de A-mineur.
Het A7 akkoord speel je net als de overige A akkoorden op de onderste vijf snaren van de gitaar. Hierbij raak en demp je de lage E snaar niet. Net als bij het A mineur akkoord verander je slechts één vingerzetting in vergelijking met het A akkoord, dit is bij het A7 akkoord uiteraard dan wel een andere vinger.
Mineur akkoorden zijn alle akkoorden die uit minimaal drie noten bestaan, namelijk de grondtoon (de 'root'), een kleine terts ('minor third') en een kwint ('perfect fifth') daarboven. Bij een mineur akkoord wordt de derde noot uit de majeur toonladder van de grondtoon een halve noot verlaagd.
Vaak kun je prima al tijdens het eind van het slagje al beginnen met wisselen naar het volgende akkoord. Bij veel slagjes hoor je dan niet eens dat er op een bepaald punt even geen akkoord stond. Op deze manier heb je meer tijd om het akkoord over te pakken en ben je makkelijker op tijd voor het volgende akkoord.
6. Als het getal 6 achter de grondtoon van het akkoord staat, betekent dit dat er een grote sext aan toegevoegd is - altijd een grote sext. Een subdominant heeft vaak een toegevoegde sext, maar andere functies kunnen dit ook hebben (zie artikel over functie-analyse). C met toegevoegde sext.
De snelste en meest eenvoudige manier gaat als volgt: Tel vanaf de grondtoon van het akkoord 1 of 2 pianotoetsen (zowel zwarte als witte toetsen) naar beneden. Grote septiem = Ga vanaf de grondtoon 1 pianotoets naar beneden. Neem een C akkoord. De toon c is de grondtoon.
Veel soorten muziek gebruiken alleen diatonische drieklanken, de zeven akkoorden die zijn gebouwd op elk van de noten in de gekozen majeur- of mineur toonladder. Bouw een drieklank op elke noot in de C majeur toonladder.
In een akkoordenschema wordt het A mineur akkoord met Am aangegeven. Het Am akkoord heeft dezelfde grondtoon als het A majeur akkoord, maar heeft een veel droeviger ondertoon. Dit komt door het verzetten van een van de tonen, die normaal een terts is (de toonafstand tussen een toon en de daaropvolgende derde toon).
C-majeur, C grote terts of C-groot (afkorting: C) is de majeur toonsoort met als grondtoon c. C-majeur is tevens de naam van het akkoord op de eerste trap van de C-toonaard.
De letterlijke betekenis van majeur is 'groot'. Is een muziekstuk in majeur, dan betekent dit dat de afstand tussen de eerste en de derde toon groter is dan bij een muziekstuk in mineur. Zoals te verwachten is de betekenis van mineur 'klein'. Tussen de eerste drie tonen zit dan minder verschil in toonhoogte.
Heb je één kruis in de kantlijn en is de laagste toon aan het einde een G, dan is de toonsoort G majeur. Is het een E, dan is de toonsoort e mineur. Je kan het ook anders doen: is het laatste akkoord een majeur-akkoord, dan is de toonsoort G majeur. Eindigt het in een mineur-akkoord, dan is de toonsoort e mineur.
Het E akkoord is op de gitaar een van de eerste akkoorden die je zult leren. Het is onmogelijk om een soort gitaarmuziek voor te stellen waarin dit akkoord nooit wordt gebruikt. Daarnaast is het voor de vingerzetting een van de makkelijkste akkoorden om te spelen.
Het D majeur piano akkoord, afgekort als D, wordt gevormd door de noten D, F# en A samen te spelen. D majeur is opgebouwd uit de grondtoon D, de grote terts F# en de kwint A uit de D majeur toonladder. De meest gebruikte vingerzetting is: duim, middelvinger en pink.
Toonsoort bepalen
Als je de toonsoort van een muziekstuk omschrijft, doe je dit met de eerste toon, ofwel de grondtoon van de toonladder. Dit kan in principe iedere toon zijn. Daarnaast geef je aan of de muziek in majeur of mineur is, zodat je ook de volgorde van de toonladder weet.
Wat zijn de akkoorden in A mineur toonladder??
De akkoorden die bij de A mineur toonladder horen zijn A mineur, B verminderd, C majeur, D mineur, E mineur, F majeur, G majeur. Met andere woorden, elke noot in de toonladder is geassocieerd met een akkoord.
Dat is een akkoord. Akkoorden zijn eigenlijk niets meer dan groepjes van minstens 3 noten die je tegelijk laat klinken en dan een zuiver geheel vormen. Zo vormen de noten C-E-G samen het C-akkoord. Als je dit speelt op de gitaar of piano klinkt het geluid veel voller dan als je alleen de noot C zou aanslaan.