Stedelijke activiteiten veroorzaken verschillende milieu-effecten, zoals lucht-, water- en bodemverontreiniging, geluidshinder en aantasting van de natuur en het landschap. Al die mensen in de stedelijke omgeving hebben consumptiegoederen, energie en water nodig.
Verstedelijking heeft vaak nadelige gevolgen voor de waterhuishouding in een gebied. De neerslag die er valt, kan niet langer in de bodem infiltreren en komt versneld tot afstroming in de rivieren en beken die het gebied doorkruisen.
Een toenemende bevolkingsconcentratie, waarbij het aantal steden groeit en een steeds groter deel van de bevolking in steden woont.
Nederland is een sterk verstedelijkt land. Een groot deel van de Nederlanders woont in steden of in de suburbane kernen daar omheen. Ook het platteland ligt grotendeels in de directe invloedssfeer van de steden en de inwoners maken volop gebruik van stedelijke voorzieningen.
Verstedelijking tijdens de Industriële Revolutie
Door de bouw van fabrieken in steden verloren veel agrariërs hun bijverdiensten uit de nijverheid. Een groeiend aantal besloot naar de stad te trekken, op zoek naar werk. Wat volgde was een massale verstedelijking.
Verstedelijking, een nieuwe trend
De verstedelijking van de wereld voltrekt zich in een nooit gezien tempo. Iedere week komt er een miljoen nieuwe stadsbewoners bij – zo'n 180.000 per dag. Een groei die volgens de VN onomkeerbaar is. Vandaag wonen al ongeveer 3,3 miljard mensen in stedelijke gebieden.
In 1996 was nog 433.400 hectare (13 procent) van het nationale grondgebied bestemd voor huizen, kantoren, fabrieken, wegen en spoor. In 2015 was dat al 14,6 procent en was daar 492.600 hectare voor ingeruimd.
Kaartlagen. Nederland, met name het westelijke kustgebied, is al sinds de late middeleeuwen het meest verstedelijkte gebied van Europa. Het stedenpatroon is in de middeleeuwen gevormd.
Tegen 2030 zullen er maar liefst twee miljard mensen meer dan nu in een stad wonen. Dit tempo van stedelijke groei is te vergelijken met de bouw van een stad ter grootte van New York om de zes weken. De komende tien jaar zullen steden gigantisch uit hun voegen gaan groeien.
Megasteden worden gedefinieerd als metropolen met een hoge dichtheid met een bevolking van meer dan 5 miljoen (Bronger 1996), meer dan 8 miljoen (UN 1987), of meer dan 10 miljoen inwoners (Mertins 1992).
Re-urbanisatie of herverstedelijking is dat mensen opnieuw naar de stad gaan verhuizen. Ze woonden dus eerst in de stad, trokken toen uit de stad weg en gingen daarna weer terug naar de stad.
Ook niet-bebouwde terreinen kunnen functioneel verstedelijkt zijn. Afgesproken is om alleen alle natuurgebieden, bosterreinen en cultuurgrond tot de niet-stedelijke functies te rekenen, ook als er delfstofwinning plaats vindt of wanneer ze een recreatieve of militaire nevenfunctie hebben.
Traditioneel verhuizen vooral jongeren naar de stad om daar een opleiding te gaan volgen of een baan te vinden, terwijl mensen van rond de dertig vaak de stad vaak verlaten omdat ze – zeker bij gezinsuitbreiding – de voorkeur geven aan een ruimere woning in een rustiger omgeving, vaak in de buurt van de stad (PBL 2015) ...
Dat noem je suburbanisatie. In ontwikkelingslanden is het andersom, daar trekken mensen van het platteland naar de stad, en dan met name naar de primate city. Dit heet verstedelijking of urbanisatie. De belangrijkste reden waarom de stedelijke bevolking zo hard groeit, is het hoge geboorteoverschot.
74% van de Nederlanders woont in stedelijke regio's. Daarvan woont de hel in kleine stedelijke regio's. Ruim de hel (53%) van de Portugezen woont in stedelijke regio's. Daarvan woont 71% in grote stedelijke regio's.
De bevolkingsdichtheid is zo'n 140 personen per vierkante kilometer. De verdeling over het land is onevenwichtig, de meeste mensen wonen aan de oostkust en grote delen in het westen van het land zijn nauwelijks bevolkt (zie ook Heihe-Tengchonglijn).
Oorzaken zijn een groter geboortecijfer dan sterftecijfer, waardoor er meer mensen geboren worden dan er sterven in een bepaalde periode. Naast dit reproductie-overschot kan er ook een grotere toestroom van inwoners door immigratie zijn dan de uitstroom door emigratie.
Een stad is, in tegenstelling tot een dorp, een grotere plaats waar mensen wonen, gelegen aan grotere verkeerswegen en met een eigen bestuurs- en verzorgingsstructuur. Het onderscheid tussen steden en dorpen wordt meestal gemaakt op grond van de grootte (het aantal inwoners) of het voorzieningenniveau.
Kenmerkend voor Europa is een hoge spreiding van steden met tussen de 50.000 en 500.000 inwoners; in totaal gaat het hier om ruim 1.100 steden.
Twee kenmerken van de verstedelijking van Zuid-Amerika zijn:? -Primacy: er is één grote stad, met daarnaast nog vele kleine steden. Deze primate city is het centrum van de politiek en de economie. - De urbanisatiegraad van Zuid-Amerika bedraagt 75%.
Suburbanisatie is eigenlijk een fenomeen dat het tegenovergestelde is van urbanisatie. Urbanisatie is kort gezegd eigenlijk de trek van mensen vanuit dunbevolkte gebieden (zoals dorpjes) naar dichtbevolkte gebieden (zoals steden).
Het is een bruikbare graadmeter voor de mate van verstedelijking. De urbanisatiegraad wordt doorgaans uitgedrukt als een percentage van de totale bevolking: wanneer een regio een urbanisatiegraad heeft van 70%, woont 70% van de bevolking van die regio in stedelijk gebied.