De gevolgen van afasie
Als je niet meer de juiste woorden kunt vinden is een spontaan gesprekje met vreemden veel lastiger. Veel mensen met afasie kunnen niet meer werken. Gesprekken, bijvoorbeeld met partners, kinderen of visite, verlopen moeizamer. Geschreven taal begrijpen is moeilijker.
Probleem met begrijpen en produceren van taal
Ofwel mensen kunnen niet meer bij hun taal komen komen- niet de woorden gebruiken- of begrijpen de taal niet zo goed. Iemand kan de taal minder goed gebruiken dan voorheen. Geen twee mensen met afasie zijn precies gelijk, afasie is bij iedereen anders.
Wanneer als gevolg van hersenletsel een of meer onderdelen van het taalgebruik niet meer goed functioneren, heet dat afasie. Afasie, A (=niet) fasie (=spreken) betekent dus dat iemand niet meer kan zeggen wat hij wil.Hij kan de taal minder goed gebruiken dan voorheen. Afasie is dus een taalstoornis.
Als je afasie hebt, dan heb je vaak moeite met lezen, schrijven, spreken, en begrijpen wat iemand zegt. Dit maakt het lastig om bijvoorbeeld te begrijpen wat ze op tv zeggen, of wat er in de krant staat. Ook kun je regelmatig moeite hebben met het vinden van het juiste woord. Of met het maken van zinnen die kloppen.
Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak verbetering te verkrijgen. Degene die kan helpen met het oefenen van de taal is de logopedist. De logopedist besteedt aandacht aan het begrijpen, lezen en schrijven en helpt bij weer beter kunnen communiceren.
Afasie wordt veroorzaakt door een hersenbeschadiging. Het hersenletsel ontstaat plotseling, bijvoorbeeld door een beroerte of een trauma. Vaak is verbetering mogelijk. PPA ontstaat geleidelijk, en wordt steeds erger.
Een Primair Progressieve Afasie, de afkorting PPA, is een progressieve ziekte. Progressief betekent dat de problemen gedurende de tijd zullen verergeren.
Bij patiënten met afasie als gevolg van een recent(e) herseninfarct of hersenbloeding dient te worden gestart met taaltherapie door een logopedist. Als gerichte taaltherapie door logistieke beperkingen niet mogelijk is kunnen getrainde familieleden of vrijwilligers worden ingezet om met de patiënt te communiceren.
Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren). Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken. Spreek rustig en in korte zinnen, benadruk de belangrijkste woorden uit een zin.
Afasie is een taalstoornis die is veroorzaakt door een hersenbeschadiging die niet aangeboren is. Je kunt afasie krijgen na een beroerte, een ongeluk waarbij je hersenen beschadigden, een hersentumor of door dementie. Een logopedist kan je dan helpen opnieuw te leren communiceren.
Afasie kan zich op verschillende manieren uiten:
Lees- en schrijfproblemen: sommige patiënten hebben moeite met het lezen van woorden en zinnen. Anderen kunnen niet meer hardop lezen, maar begrijpen wel wat er staat. Schrijven kan ook bemoeilijkt worden als de afasie gepaard gaat met verlamming.
Dementie en moeite met praten en begrijpen van taal
De woordenschat verdwijnt langzaam. Dementerende mensen maken kortere zinnen en vreemde zinsconstructies. Het is steeds moeilijker dingen onder woorden te brengen of te begrijpen wat anderen zeggen. Dan is er sprake van een taalstoornis, ook wel afasie genoemd.
Veel voorkomende gevolgen zijn:
verlammingsverschijnselen, meestal aan één kant van het lichaam. uitval van gezichtsvermogen, meestal aan één kant van het lichaam. verstoorde waarneming, zoals nog maar één kant van een bord eten zien. spraakstoornissen, niet de juiste woorden gebruiken.
Veel voorkomende kenmerken van hersenletsel
De veel voorkomende klachten of signalen zijn: stemmingswisselingen, snel boos worden, geheugenproblemen, moeite met communiceren of begrijpen van taal, vaak somer of moe.
Afasie is een taalstoornis, en geen spraakstoornis, die het gevolg is van een hersenbeschadiging. Hierbij kunnen verschillende taalproblemen optreden, zoals het verwisselen van klanken, problemen met begrjpen van taal of het vinden van woorden.
Dit gebeurt doorgaans door de logopedist, soms door een neuroloog of klinisch linguïst. Doel van de diagnostiek is het vaststellen van de aanwezigheid, de aard en de ernst van een taalstoornis (afasie), en de differentiaal diagnostiek (dysartrie, apraxie van de spraak, psychogene spraak- en taalstoornissen).
De oorzaak van deze aandoening is niet bekend. De ziekte komt vooral voor bij mensen tussen het 40ste en 70ste jaar. Soms is het erfelijk. In dat geval komt de ziekte bij meer familieleden voor en is verwijzing naar een erfelijkheidsdeskundige (polikliniek Klinische Genetica) zinvol.
Bij afasie kan de patiënt minder goed praten, gesproken of geschreven taal minder goed begrijpen en moeite hebben met lezen en schrijven. Communiceren met zijn of haar omgeving kan hierdoor lastig zijn.
Het is een vorm van dementie die op redelijk jonge leeftijd kan ontstaan, bij mensen tussen de 40 en 70 jaar. Wat betekent Primair Progressieve Afasie (PPA)? Primair verwijst naar het feit dat taalproblemen aan het begin van de ziekte het meeste opvallen.
Personen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) kunnen naast primaire spraak- en taalstoornissen (dysartrie en afasie) ook cognitieve stoornissen hebben. Wanneer de cognitieve stoornissen de oorzaak zijn van veranderingen in de communicatie, spreken we over cognitieve communicatiestoornissen (CCS).
De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid. Sommige mensen met afasie kunnen de taal wel goed begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het bouwen van zinnen.
Veel behandelaars denken dat taalproblemen verminderen tot drie maanden na een beroerte, maar dat is niet zo. Pas na zes maanden is er geen duidelijke vooruitgang meer in de taalvaardigheid. In de eerste zes weken herstellen woordbegrip en zinsopbouw en in de eerste drie maanden kan de woordklank verbeteren.
Hoewel de hersenfuncties in netwerken in grote delen van de hersenen verdeeld liggen, zijn de hersenen grofweg van oudsher als volgt verdeeld: in de linkerhersenhelft zitten vooral verbale zaken zoals taal, en in de rechterhersenhelft de non-verbale zaken zoals ruimtelijk denken, verbeelding, emotie etc.