Deze theorie wordt de cognitieve ontwikkelingstheorie genoemd. Volgens Piaget bestaat kennis uit structuren. Piaget onderscheidde drie mechanismen waarmee kennis vergaard wordt: assimilatie, accommodatie en equilibratie.
Op basis van deze definitie valt op te maken dat een aantal factoren van belang zijn binnen de cognitieve ontwikkeling, namelijk het geheugen, de cognitie en de aandachtsfunctie.
Volgens Jean Piaget is de cognitieve ontwikkeling van mensen een voortdurende reorganisatie van mentale processen van biologische rijping en hun ervaringen met de omgeving. Biologische rijping houdt verband met de ervaringen die mensen tijdens de levensfases opdoen.
De sensorimotorische fase is de periode van ontwikkeling van de geboorte tot de leeftijd van twee jaar . Tijdens deze eerste fase van ontwikkeling gebruiken kinderen vaardigheden en capaciteiten waarmee ze geboren zijn (zoals kijken, zuigen, grijpen en luisteren) om meer te leren over de omgeving.
Piaget stelde drie ideeën centraal in zijn theorie: 1.schema's, 2. de interactie tussen assimilatie en accommodatie, en 3. de stadia van cognitieve ontwikkeling. Een schema in Piagets theorie is een mentale structuur of programma dat de ontwikkeling van het denken van het kind aanstuurt.
Cognitieve ontwikkeling
· Het sensori-motorische stadium (0 tot 2 jaar), waarin het kind vooral handelt op basis van zintuiglijke indrukken. · Het pre-operationele stadium (2 – 7 jaar), waarin imitatie een belangrijke rol speelt. · Het concreet-operationele stadium (7 tot 11 jaar).
Assimilatie (aanpassing):
Het toevoegen van een waargenomen handeling aan een bestaande structuur. Een kind weet bijvoorbeeld dat een fiets een vervoermiddel is.
Het kenmerk van de sensorimotorische fase is de ontwikkeling van objectpermanentie , waarbij kinderen leren dat objecten blijven bestaan, zelfs als ze niet gezien kunnen worden. Dit begrip begint zich doorgaans rond de leeftijd van 8 maanden te ontwikkelen, zoals blijkt uit Piagets experimenten met baby's.
Wat is cognitieve ontwikkeling? Cognitieve ontwikkeling is het mentale proces van het opslaan, verwerken, terughalen en toepassen van kennis en informatie. In principe is het dus het proces van het leren.
Jean Piaget ontwikkelde een invloedrijke, en veel gebruikte, theorie over cognitieve ontwikkeling bij kinderen. De theorie stelt dat kinderen actieve ontdekkers zijn van de wereld en dat hun cognitieve ontwikkeling plaatsvindt via een reeks fasen, die elk gekenmerkt worden door unieke manieren van denken en begrijpen.
Sensomotorische ontwikkeling gaat zowel over de ontwikkeling van de zintuigen, zien, ruiken, horen, voelen en proeven, als de motorische ontwikkeling van een kind. Het is een combinatie waarmee een kind ervaring opdoet van de wereld om zich heen.
Cognitieve theorieën over ontwikkeling omvatten Piagets ontwikkelingstheorie en informatieverwerkingstheorie . Eriksons psychosociale theorie en Vygotsky's sociaal-culturele theorie richten zich op verschillende aspecten van menselijke ontwikkeling. Daarom zijn de juiste antwoorden voor de vraag Piagets en informatieverwerkingstheorieën.
Cognitieve functies of vaardigheden zijn onder meer geheugen, intelligentie, taal en concentratie. Dankzij die functies bent u in staat om informatie en kennis op te nemen en te verwerken.
Gemiddeld kan een kleuter als hij vier jaar is tot tien tellen. Nog niet op de goede volgorde en hij zal geregeld een cijfer overslaan, maar het begin is er.
Vroege representatieve gedachten zijn het laatste deel van de sensorimotorische ontwikkelingsfase. Kinderen in deze fase beginnen verbanden te leggen tussen symbolen en objecten en beginnen hun eigen representaties van objecten te maken. Ze gebruiken bijvoorbeeld hun vingers als telefoon.
Sensoriek wil zeggen: het opdoen van prikkels met de zintuigen; horen, ruiken, voelen, proeven en zien. Motoriek is het vermogen te kunnen bewegen. Samen zorgen ze voor het kunnen uitvoeren van vaardigheden, bijvoorbeeld het vangen van een bal: je ziet de bal aankomen, steekt je armen uit en vangt de bal.
Op cognitief gebied maken kinderen in groep 4 belangrijke ontwikkelingen door. Ze leren bijvoorbeeld steeds beter lezen en schrijven en zijn in staat om eenvoudige teksten te begrijpen en zelf ook teksten te schrijven.
Piagets stadia van cognitieve ontwikkeling bieden een kader om de cognitieve ontwikkeling bij kinderen beter te begrijpen. De theorie geeft handvatten die je kunt gebruiken om te begrijpen hoe kinderen denken en leren op verschillende leeftijden.
Jean Piaget bedacht de term assimilatie om het proces te beschrijven hoe we informatie of ervaringen toevoegen aan onze bestaande kennisstructuren of schema's . Terwijl we de bestaande informatie mengen met de nieuwe, breiden we onze schema's uit of wijzigen we ze, maar we veranderen niet fundamenteel de manier waarop het schema is georganiseerd.
De stadia zijn: sensomotorische fase, 0-2 jaar; preoperationele fase, 2-7 jaar; concreet operationele fase, 6-12 jaar; en de formeel operationele fase, 12 jaar en ouder.