Spreekwoorden zijn altijd zinnen met wijsheden of levenslessen erin. Voorbeelden van veelgebruikte spreekwoorden zijn: Wie A zegt, moet ook B zeggen - Als je ergens mee begint, moet je het ook afmaken. Eerlijkheid duurt het langst - Een leugen komt op een gegeven moment uit, maar de waarheid blijft altijd waar.
een spreekwoord: een vaste, niet verbuigbare combinatie van woorden, met een punt en een hoofdletter. Bijvoorbeeld: Hoge bomen vangen veel wind (betekenis: Wie een hoge positie bekleedt, krijgt ook gauw kritiek).
Het gezegde bestaat uit minstens één werkwoord, dat soms aangevuld wordt met een (voor)naamwoord of met andere werkwoorden. Er bestaan twee soorten gezegdes: het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde.
Ongeveer de helft ervan wordt nog weleens gebruikt, maar zo'n 500 à 600 traditionele spreekwoorden zijn nog echt courant, althans in de schrijftaal. Van sommige uitdrukkingen snap je meteen waarom ze in onbruik zijn geraakt.
Geldt stinkt niet, pecunia non olet, bestaat al ongeveer tweeduizend jaar. De teerling is geworpen - alea iacta est - is mogelijk nog ouder.
Spreekwoorden zijn vaste, hele zinnen. Gezegden zijn korte, vaste woordgroepen zonder werkwoord. Zegswijzen zijn korte, vaste woordgroepen met een werkwoord. Uitdrukkingen zijn alle gezegden en zegswijzen bij elkaar.
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm. Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is het gezegde de persoonsvorm samen met de andere werkwoorden.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten. Zie ook: vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond. debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond.
Spreekwoorden zijn het mooiste wat een taal te bieden heeft: het speelse, beeldende gebruik van de taal; waarheden en wijsheden verankerd in taal. Spreekwoorden bieden een blik op de wereld, een manier van kijken. Waar zouden we zijn zonder spreekwoorden, wat zou de wereld saai zijn.
Zegswijzen kunnen wel een zin zijn (in tegenstelling tot gezegden). Bovendien kun je het onderwerp en de werkwoordstijd aanpassen (anders dan bij spreekwoorden). Een zegswijze is bijvoorbeeld 'Het loopt de spuigaten uit', of in 'aangepaste' vorm: 'Het lawaai liep de spuigaten uit.
Wie een kort lontje heeft, wordt snel boos: hij reageert (te) snel op iets wat hem prikkelt. Iemand met een kort lontje heet ook wel opvliegend. Deze uitdrukking is een vorm van beeldspraak.
De waarheid in deze woorden vervat, wordt in de Prov.
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin en een zinsdeel met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het onderwerp. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan: het onderwerp is/ wordt/ blijft/ blijkt/ lijkt/ schijnt/ heet iets. De jongen is koning.
Doen alsof je neus bloedt
Als je 'doet alsof je neus bloedt', dan doe je alsof je van niets weet. Je kiest er dus bewust voor om je ergens niet mee te bemoeien. Deze uitdrukking komt van de bloedneus.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
In het taalgebruik nemen uitdrukkingen en spreekwoorden een belangrijke plaats in. Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.
Wie a zegt moet ook b zeggen.
Als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken.
Appeltje-eitje.
, oftewel 'een makkie'. Appeltje-eitje is een relatief jonge uitdrukking: in 2005 nam Van Dale de uitdrukking voor het eerst op. De uitgebreide versie van 'Dat is een eitje!'is waarschijnlijk ontstaan door de uitdrukking 'voor een appel en een ei' (= voor weinig geld), die al in de 18e eeuw bestond.
'De geest is gewillig, maar het vlees is zwak', zeggen we om aan te geven dat van onze verstandelijke voornemens (van de geest) vaak weinig terechtkomt, omdat gevoelens (het vlees) sterker zijn. Je zou ook kunnen zeggen: de geest is gewillig, maar het vlees is sterk.
De Heere Jezus zegt het Zelf: Als je gaat bidden en je hebt ruzie met iemand, vergeef dan. Want als jij niet wilt vergeven, dan zal ook de Vader in de hemel jou niet vergeven. Je kent het vast wel. Je zegt iets in een opwelling en later denk je 'ik had beter mijn mond kunnen houden'.
d.w.z. partijdig zijn, gelijksoortige personen of zaken verschillend beoordeelen. Het schijnt dat deze zegswijze eerst in de 19de eeuw voorkomt.