Een gemiddelde omvormer is ongeveer 50 cm lang en 35 cm breed.
De koeling van een omvormer
Daarnaast kunnen ze binnen of buiten worden gemonteerd. Desalniettemin is een koele ruimte beter dan een warme ruimte. Een good practice is om ongeveer 50 cm ruimte over te laten rondom een omvormer om de lucht goed te circuleren en de warmte af te voeren.
Het formaat van de omvormer is afhankelijk van het vermogen van de zonnepanelen, meer vermogen betekent vaak automatisch een grotere kast aan de muur. Dit varieert bijvoorbeeld van circa 30 cm hoog en 40 cm breed tot circa 55 hoog en 32 breed.
Hoewel het woord 'micro' doet vermoeden dat het een zeer klein apparaatje is, is dat niet het geval. Meestal heeft een micro-omvormer voor zonnepanelen een afmeting van ongeveer 20 centimeter lang en 15 centimeter breed.
De omvormer kan het beste worden opgehangen op een plek die niet al te stoffig is en waar de omvormer zijn warmte goed kwijt kan. Een krappe slecht geventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek. Een koele garage, daarentegen, is de perfecte plek.
Wanneer hier rekening mee wordt gehouden blijft het kabelverlies ruim onder de 1%. De kabel van de omvormer naar de meterkast moet bij voorkeur ook niet langer zijn dan 20 meter.
Een omvormer mag (afhankelijk van het merk en type) ook buiten gehangen worden. Ook in dit geval blijft het belangrijk bij het plaatsen van de omvormer dat de warmteafvoer geregeld wordt. Als de zon volop schijnt dan kan een omvormer gemakkelijk 5% aan rendement verliezen door de productie van warmte.
Simpel gezegd betekent het dat een groep zonnepanelen aan dezelfde kabel worden aangesloten en aan 1 omvormer wordt gekoppeld. Dit heet een string. In 1 string passen zo'n 20 tot 25 panelen. Bij grotere zonnestroominstallaties, zoals je die graag op jouw dak wilt hebben, zijn er dus meerdere strings nodig.
“De beste kwaliteit omvormers wordt gemaakt door bedrijven als Fronius, SMA, SolarEdge en Solarmax (NB: het gaat hier om het Solarmax van vóór de doorstart, toen de productie nog in Zwitserland plaatsvond onder het inmiddels failliete Sputnik Energy -red).
Een kleinere omvormer zal eerder opstarten dan een zwaardere. Hierdoor pak je dus je eerste winst al eerder op de dag! Natuurlijk topt een kleinere omvormer sneller af maar over het algemeen komt dit niet vaak voor in Nederland. Als dit voorkomt dan weegt het niet op tegen het voordeel van het eerder opstarten.
Bij een overgedimensioneerde omvormer gaat er op piekdagen wat energie verloren, maar omdat zonnepanelen in Nederland bijna nooit hun topvermogen halen, levert overdimensioneren je uiteindelijk meer op. Daarnaast is een kleinere omvormer natuurlijk goedkoper in aanschaf dan een grotere omvormer.
Naast tikken, kan een zonnepanelen omvormer ook een licht zoemend geluid maken.Dit geluid wordt veroorzaakt door de ventilator in bepaalde omvormers. Deze ventilator heeft echter wel een belangrijk doel. Hierdoor wordt de omvormer namelijk goed gekoeld.
Naast de zonnepanelen hebben we natuurlijk ook met één (of meer) omvormer(s) en eventueel optimizers te maken. De omvormer zit propvol elektronica en is daardoor gevoelig voor hoge temperatuur. Veel van de inwendige componenten van een omvormer slijten sneller wanneer ze te vaak aan hitte worden blootgesteld.
De levensduur van omvormers ligt tussen de 8 tot 12 jaar. In ons adviesrapport op maat reserveren we dus ook altijd een bedrag om de omvormers te vervangen. Zo krijg jij een goed en realistisch beeld van de kosten en baten van een mogelijke zonnestroominstallatie.
Een systeem van 10 zonnepanelen en 4.000 watt-piek kost ongeveer € 7.500. De panelen gaan zo'n 25 jaar mee en in die tijd wekken ze voor zo'n € 26.000 aan stroom op. De omvormer is na ongeveer 12 jaar aan vervanging toe. Bij een set van 10 panelen kost dat zo'n € 1.200.
Een omvormer sluit je aan op 1-fase of 3-fasen aansluitingen. Wekken je zonnepanelen meer dan 5.000 Watt op, dan heb je een 3-fasen omvormer nodig.Heeft je zonnedak minder vermogen?Dan is een 1-fase omvormer ook een keuze.
Beide omvormers geven nagenoeg dezelfde opbrengst in kWh, maar de kleinere zal iets goedkoper zijn en werkt efficiënter. Als u een dak heeft dat niet op het zuiden ligt mag de omvormer soms nog kleiner zijn dan 90% van de zonnepanelen, want panelen op het oosten of westen brengen minder op.
Omvormers tot een stroom van 2,25A mogen direct op het lichtnet worden aangesloten, via een bestaande wandcontactdoos. Bij omvormers groter dan 2,25A heeft u twee mogelijkheden. Het uitbreiden van de installatiekast met extra groepen of het zonnepaneel aansluiten via de onderverdeler ZV16.
Zelfs tot omgevingstemperaturen tot meer dan 40 of 50 graden Celsius functioneren ze goed. Toch is het verstandig om er rekening mee te houden dat de omvormer ook warmte produceert en dat hij deze warmte moet kunnen afvoeren. Sommige omvormers zijn uitgerust met temperatuurgestuurde ventilatoren.
Micro-omvormer - Elk paneel heeft een individuele omvormer; ze stoten geen geluid uit. Stringomvormer - Veel gebruikt op een huishoudelijk zonnepaneel. Ze kunnen een hoorbaar gezoem tot wel 45dB uitzenden (iets luider dan fluisterniveaus).
Voor de AC-bekabeling (wisselstroom) van omvormer naar groepenkast wordt standaard uitgegaan van 2,5 mm2 installatiekabel. Het soort installatiekabel is afhankelijk van het aantal fasen.
Allereerst is het verplicht om PV-panelen altijd op een aparte groep in de groepenkast aan te sluiten. Dit geldt ook voor de kleinere panelen die rechtstreeks met een steker in het stopcontact kunnen worden aangesloten. Een PV-omvormer kan niet zondermeer op een extra eindgroep worden aangesloten.
In dat geval zijn er meerdere mogelijkheden, maar voor huizen gaat het daarbij meestal om 3x25A. Dit betekent dat je per fase 25/1,6A = 16A kan aansluiten. Het gaat daarbij om een omvormer van maximaal 16A * 230V = 3680 Watt per fase. Je kan dus 3 omvormers plaatsen, maar handiger is één 3-fase-omvormer.