De verschillende klimaten in het Köppen-systeem worden ingedeeld in de volgende categorieën: tropisch, droog (aride), zeeklimaat (maritiem), landklimaat (continentaal) en koud klimaat.
het klimaatsysteem wordt gevormd door de wisselwerking tussen de vijf componenten ervan: de atmosfeer (het mengsel van gassen rond de aarde), de hydrosfeer (het zoete en zoute water op aarde), de cryosfeer (de ijs- en sneeuwmassa's op aarde), de lithosfeer (de continenten en de zeebodem) en de biosfeer (de mariene en ...
Het wereldwijde klimaatsysteem bestaat uit 5 delen: de atmosfeer, lithosfeer, hydrosfeer, cryosfeer en biosfeer . Het wereldwijde klimaat wordt beïnvloed door veel factoren, waaronder de zon, de positie van de aarde in de ruimte ten opzichte van de zon en door de mens veroorzaakte factoren zoals broeikasgasemissies.
Om het klimaat te bepalen wordt gekeken naar het gemiddelde over 30 jaar van temperatuur, vocht, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag. Dagelijkse en jaarlijkse variaties en hoe vaak extremen voorkomen zijn ook van belang. Voorbeelden van extremen zijn hittegolven en zware regen met wateroverlast of overstromingen.
En een ander belangrijk kenmerk van dit klimaat is de grote hoeveelheid regen die er valt. We kunnen het tropisch klimaat onderverdelen in drie specifieke klimaten: Tropisch regenwoudklimaat Het tropisch regenwoudklimaat wordt gekenmerkt door regen.
Zowel wetenschappers als leken zijn ervan overtuigd dat het transport van warm water naar het noorden via de Golfstroom en de Noord-Atlantische Drift, en de uitstoot daarvan in de atmosfeer , een belangrijke reden is waarom de winters in West-Europa zoveel milder zijn (tot wel 15–20 graden Celsius) dan die in het oosten van Noord-Amerika (fig.
IJsland heeft een zeeklimaat dat landinwaarts overgaat in een toendraklimaat. Gezien de noordelijke ligging zijn de winters redelijk mild terwijl de temperatuur in de zomer niet vaak boven de 15 graden Celsius komt. Op de hoger gelegen gletsjers komt de temperatuur ook in de zomer niet boven het vriespunt.
In deze klimaatzone vind je maar weinig leven. Het is er verschrikkelijk koud en alles is bedekt met een dikke laag sneeuw en ijs. Sommige planten hebben zich aangepast aan deze plekken met weinig zon of regen. Dieren hebben een dikke vacht en/of speklaag.
Een f betekent dat de droge periode ontbreekt, het regent daar dus het hele jaar door regelmatig. Een s betekent 'sommertrocken' en dit geeft dus aan dat de droge periode hier in de zomer valt.
Uitleg: Op breedtegraden dichter bij de polen maakt het subtropische klimaat plaats voor een "gematigd" klimaat , gekenmerkt door gemiddelde jaartemperaturen van minder dan 20°C of 68°F en gemiddelde temperaturen in de warmste maand van meer dan 10°C of 50°F.
Het Europese zeeklimaat overheerst vooral in Nederland, België, het noorden en westen van Frankrijk, het westen en noordwesten van Duitsland, het noorden van Spanje en het uiterste noorden van Portugal, het zuidwesten van Noorwegen en delen van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en het noorden van Turkije.
Nederland heeft bijvoorbeeld een Cf-klimaat. De gemiddelde temperaturen sluiten aan bij een C-klimaat en het regent in Nederland het hele jaar door.
Het is aanzienlijk warmer dan andere gebieden op dezelfde breedtegraad. Over het algemeen wordt aangenomen dat dit komt door de warmte die de Golfstroom levert. Er is echter een alternatieve hypothese die stelt dat het komt door de Rocky Mountains en de warmteopslagcapaciteit van de Noord-Atlantische Oceaan .
Cyprus is het warmste land van Europa! Dit eiland ligt in het zuidoosten van de Middellandse Zee. Door deze zuidelijke ligging kun je zeker in september nog rekenen op temperaturen boven de 30 graden.
Het grootste gedeelte van het land heeft een landklimaat.In Alaska heerst een poolklimaat, rondom Arizona een woestijnklimaat en rondom Florida en Hawaï een tropisch klimaat.
temperatuur, vocht, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag.
Hoe dichter je bij de polen komt, hoe schuiner de zonnestralen op de aarde invallen. Met andere woorden: het zonlicht dat het aardoppervlak aan de polen bereikt, moet met dezelfde energie een grotere oppervlakte verwarmen. Daarom is het hier kouder dan aan de evenaar.
Japan heeft voor het grootste gedeelte een gematigd zeeklimaat met warme zomers en vrij milde winters. Het zuiden van Japan heeft een warm zeeklimaat. Sommige westelijke gebieden van de eilanden Honsu en Hokkaido hebben een koel tot gematigd landklimaat.
We noemen een gebied een woestijn als er weinig neerslag is. Met de temperatuur heeft dat dus niets te maken. Volgens NASA valt er zo'n 250 milliliter regen per jaar in een woestijn. Ter vergelijking: in Nederland valt er jaarlijks gemiddeld zo'n 800 milliliter regen uit de lucht.