Traditioneel worden drie aggregatietoestanden onderscheiden: vaste stof (s)vloeistof (l)gas (g)
Aggregatietoestanden zijn toestanden van materie, die worden onderscheiden door veranderingen in de eigenschappen van deze materie als het gevolg van externe factoren zoals druk en temperatuur.
Introduceer ijs als water in de vaste aggregatietoestand.
1) Amorf 2) Azeotroop 3) Condensatie 4) Damp 5) Fase 6) Faseovergang 7) Gel 8) Kristal 9) Kritische temperatuur 10) Partiële smelt 11) Plasma 12) Quark-gluonplasma 13) R... De toestand waarin een stof zich bevindt.
verdampen: van vloeibaar naar gasvormig. condenseren: van gasvormig naar vloeibaar. sublimeren/vervluchtigen: van vast naar gasvormig. rijpen/vervasten: van gasvormig naar vast.
De overgang van vaste stof naar vloeistof noemt men smelten, die van vloeistof naar gas verdampen. Andersom wordt de overgang van gas naar vloeistof condenseren genoemd, en van vloeistof naar vaste stof stollen.
Als een gas in een vloeistof verandert, dan noemen we dit condenseren (of condensatie). Water verdampt als we het verwarmen boven de 100 °C en condenseert als we het afkoelen onder de 100 °C. We noemen 100 °C daarom het kookpunt van water.
Antwoord. Vuur is een vorm van de vierde aggregatietoestand : een plasma. Plasma's ontstaan wanneer een gas temperaturen bereikt die voldoende hoog zijn om een deel van de elektronen van de atomen waaruit het gas bestaat, te verliezen. Een plasma bestaat dus uit geïoniseerde atomen.
Water bevriest als het 0 graden is. Dan wordt het ijs. Als water 100 graden is begint het te verdampen.
Verdamping – van vloeistof naar gas. Wanneer je water verwarmt tot zijn kookpunt, beginnen er zich bellen van waterdamp te vormen als het water verandert van vloeistof in gasvormige toestand.
Het bekendste stolproces is dat van vloeibaar water tot ijs: bevriezing. Zuiver water heeft een stolpunt van exact 0°C. Bij het bevriezen vermindert de dichtheid van water: water zet uit bij bevriezing.
Stikstof (N2) is een kleur- en reukloos gas. Het is overal om ons heen. Stikstof is van zichzelf niet schadelijk voor mens en milieu.
Een zuivere stof bestaat uit één soort atomen of moleculen, en heeft daardoor een aantal specifieke, constante stofeigenschappen, zoals smeltpunt, kookpunt en oplosbaarheid (in water bijvoorbeeld). Goud is een van de weinige elementen die in gedegen vorm in de natuur voorkomen.
Sublimeren is van een vaste stof naar een gasvormige stof gaan, zonder eerst vloeibaar te worden (bv. een geurblokje). Desublimeren is het omgekeerde (bv. wit gras in de winter zonder dat het gesneeuwd heeft).
Atomen zijn de bouwstenen van moleculen. Het kleinste atoom is het heliumatoom, met een diameter van 0,6 ångström, het grootste is het franciumatoom, met een doorsnee van 5,4 ångström. Een atoom bestaat uit een kern met een positieve elektrische lading, waar een of meer elektronen omheen bewegen.
Water bevriest onder de 0 ℃ (smeltpunt), is vloeibaar tussen 0 en 100 ℃ en is gasvormig boven de 100 ℃ (kookpunt). Ijzer zie je meestal in de vaste vorm, het wordt pas vloeibaar bij een temperatuur van 1538 ℃ (smeltpunt), en het kookpunt ligt pas bij 2862 ℃.
Water in de natuur is levend en wordt vitaal genoemd. De kwaliteit van water dat stilstaat, ook wel dood water genoemd, is zeer slecht.
Aluminium is een scheikundig element met symbool Al en atoomnummer 13. Het is een zilverwit hoofdgroepmetaal. De naam is afgeleid van het Latijnse woord alumen dat aluin betekent.
Kookpunt en druk
In een open vat, bijvoorbeeld een pan met water, zal toevoegen van energie leiden tot temperatuurstijging van de vloeistof. Wanneer het kookpunt is bereikt neemt de temperatuur van de vloeistof niet meer toe; de maximumtemperatuur is bereikt. Voor water is deze temperatuur bij 1 atmosfeer 100°C.
Koolstofmonoxide, koolstofmono-oxide of koolmonoxide, vroeger ook wel kolendamp genoemd, is een polaire anorganische verbinding van koolstof en zuurstof, met als brutoformule CO. In de volksmond wordt het vaak gewoonweg CO genoemd.
Materie kan bestaan in verschillende aggregatietoestanden. De bekendste zijn vaste stof, vloeistof en gas. Er bestaat echter ook een vierde aggregatietoestand, nl.plasma.
Plasma: Hitte splijt de atomen
Bij 5400 °C rukt de hitte de negatieve elektronen los van de positieve atoomkernen. Het gas wordt zo een elektrisch geleidend plasma, waarin de kernen en elektronen vrij door elkaar zweven.
Aangezien bij temperaturen onder het vriespunt ijs niet kan smelten, blijft ijs intact. Toch is er "afbraak" van ijs mogelijk, is dat is door verdamping, zoals jij dat noemt. De meer wetenschappelijke benaming is sublimatie, namelijk de faseovergang van vast naar gas (in dit geval dus van ijs naar waterdamp).
"Mist is een laagzwevende wolk die bestaat uit zwevende waterdruppels. Daardoor verkeert het dus echt in een vloeibare fase," staat op Examenklacht.nl te lezen.
Steeds meer schepen varen op LNG als schoner alternatief voor andere fossiele brandstoffen. LNG ontstaat door aardgas te koelen tot -162 graden celcius. Het bevat minder zwavel dan andere niet-hernieuwbare brandstoffen en kent bij verbranding een lagere uitstoot van fijnstof en stikstof.