Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd.In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
Een nawoord wordt vaak gebruikt aan het eind van schoolopdrachten zoals: een scriptie een profielwerkstuk of een verslag. In een nawoord schrijf je wat je geleerd hebt tijdens het schrijven en onderzoeken aan uw verslag.Ook is er in het nawoord de ruimte om mensen te bedanken voor hun bijdrage en werkzaamheden.
Verschil tussen nawoord en voorwoord
Inhoudelijk is er geen verschil tussen een voorwoord en een nawoord. Het enige verschil is dat het op een andere plek staat in het boek. Een voorwoord komt voorafgaand aan het verhaal en staat dus voorin het boek. Het nawoord komt na het verhaal en staat achterin het boek.
Nawoord. Het schrijven van een nawoord is optioneel, maar niet verplicht. Het nawoord is bedoeld om terug te kijken op de scriptie. Er wordt beschreven wat de schrijver heeft geleerd van het schrijven en onderzoeken, wat de schrijver had willen leren en hoeverre dit is gelukt.
Het voorwoord eindig je altijd met je naam en de plaatsnaam en datum ten tijde van het schrijven. Je schrijft het voorwoord in een persoonlijke, maar professionele, stijl. Let op Op welke onderdelen je precies ingaat, is afhankelijk van jouw studierichtlijnen.
Het is gebruikelijk om het voorwoord te beginnen met een korte beschrijving of vermelding van de context (opleiding, onderwerp). Vervolgens bedankt je de mensen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan jouw onderzoek of scriptie, zoals de scriptiebegeleider of stagebegeleider.
Wat is het nawoord? Het nawoord is een kort hoofdstuk in je scriptie waarin je reflecteert op het proces. Je kijkt dus terug op wat je gedaan hebt en beschrijft bijvoorbeeld wat je hebt geleerd. Daarnaast kun je beschrijven wat er wel en niet goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Er is geen vast aantal deelvragen dat je moet opstellen. Wel is het zo dat hoe complexer je onderwerp is, hoe meer deelvragen je nodig zult hebben. Probeer je te beperken tot 4 à 5 deelvragen. Als je er (veel) meer nodig hebt, moet je wellicht je hoofdvraag vereenvoudigen of beter afbakenen.
Conclusie/samenvatting
Je kunt de conclusie van je profielwerkstuk gaan schrijven! In dit hoofdstuk vat je samen wat je tot dan toe in je PWS hebt besproken. Je beschrijft nog een keer het onderliggende probleem dat je onderzoekt in je profielwerkstuk.
Gelukkig staat de opbouw min of meer vast: een PWS opent met een inleiding, inhoudsopgave en samenvatting. Daarna behandel in de hoofdstukken je onderzoeksopzet, deelvragen en onderzoeksresultaten. Tenslotte trek je je conclusie(s) in het laatste hoofdstuk. Je sluit af met de literatuurlijst en de bijlagen.
epiloog, nabericht, slotwoord. als synoniem van een ander trefwoord: epiloog (zn) : narede, naschrift, naspel, nawoord, slotrede.
Introductie conclusie
Je conclusie begint met het herhalen van je onderzoeksvraag en/of hoofdvraag en je deelvragen. Vervolgens geef je beknopt aan hoe je die vragen hebt onderzocht. Kijk hiervoor terug naar de drie vragen die je jezelf hebt gesteld in het opzetten van je methodologie (zie onderzoek).
Door een logische volgorde aan te houden, en te schrijven alinea's maak je jouw verslag overzichtelijk. Sluit je verslag af met een slot.Hierin benoem je vaak een conclusie en geef je nog een korte samenvatting van je verhaal. Ook is het soms nodig om een bronvermelding of bijlage(n) toe te voegen.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst.
De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Een werkstuk bestaat uit de volgende delen:
Omslag • Kaft met titel • Inhoudsopgave • Voorwoord • Kern • Slotwoord • Bronvermelding • Nawoord Deze delen moeten worden ingeleverd in bovengenoemde volgorde. Elk deel en elk hoofdstuk start op een nieuwe pagina.
Begin altijd met een inleiding, waarin staat wat het onderwerp is, en waarom juist dit onderwerp, en leg bijvoorbeeld uit wat er verder in het werkstuk nog aan bod komt. Maak daarna een paar hoofdstukken. Eindig met een conclusie (die mag ook persoonlijk zijn).
De eerste zinnen van het voorwoord vertellen waar het boek, de scriptie of het verslag inhoudelijk over gaat. Daarna volgt de aanleiding tot het schrijven van het boek, de scriptie of het verslag. Vervolgens vertelt u uw ervaringen als schrijver van de geschreven tekst.
Het voorwoord komt voor de inleiding. Een voorwoord is in principe optioneel maar kan voor een scriptie of verslag wel duidelijkheid bieden. Daarnaast geeft het je de kans om degene die je geholpen heeft, te bedanken.
De conclusie begint met een samenvatting van de hoofdvraag of probleemstelling. Vervolgens leg je de conclusies en bevindingen uit die je in je scriptie hebt beschreven. Tenslotte beantwoord je de hoofdvraag en leg je uit door hoe je tot deze conclusie bent gekomen.