Definitie. Het aanbod van arbeid is gelijk aan de beroepsbevolking: alle personen van 15 tot 75 jaar die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Op de arbeidsmarkt gaat het om vraag en aanbod. Het aanbod wordt bepaald door de mensen die willen en kunnen werken. De vraag is afhankelijk van het aantal werkenden dat nodig is bij bedrijven en organisaties. De overheid probeert met allerlei maatregelen vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.
In de arbeidseconomie, een deelgebied binnen de economie, is het aanbod van arbeid het totaal aantal uren dat werknemers bij een gegeven reëel loon willen werken. Arbeidsaanbodcurves worden afgeleid uit een afruil van arbeid en vrije tijd.
De beroepsgeschikte bevolking is de potentiële beroepsbevolking (alle mensen tussen de 15 en 75 jaar) minus alle arbeidsongeschikten. Anders gezegd is de beroepsgeschikte bevolking iedereen tussen de 15 en 75 jaar die in staat is om te werken. De beroepsgeschikte bevolking worden ook wel de arbeidsgeschikten genoemd.
De arbeidsmarkt is een benaming voor de interactie tussen de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten. Het is geen centrale locatie waar deze elkaar fysiek ontmoeten maar meer een abstracte markt. Uitzonderingen daarop daargelaten, zoals georganiseerde banenmarkten via gemeenten of bureaus.
De vraag op de arbeidsmarkt komt van werkgevers: zij vragen namelijk om arbeid. Je kunt zien hoe groot de vraag is door te kijken naar de werkgelegenheid: de hoeveelheid bezette banen plus het aantal openstaande vacatures. Het aanbod op de arbeidsmarkt komt van de beroepsbevolking: zij bieden namelijk hun arbeid aan.
Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt, het loon zal dan stijgen. Wanneer de vraag kleiner is dan het aanbod spreken we van een ruime arbeidsmarkt. Het loon zal dan dalen.
Deze groep bestaat uit personen van 15 tot 75 jaar die ofwel betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
De niet-beroepsbevolking bestaat voor het overgrote deel uit mensen die niet recent naar betaald werk hebben gezocht én niet direct beschikbaar zijn om te gaan werken. Het gaat vooral om scholieren en studenten, mensen die zorgen voor gezin of huishouden, arbeidsongeschikten en gepensioneerden.
Het deel van de bevolking dat gelet op zijn leeftijd in aanmerking komt voor deelname aan het arbeidsproces.
De arbeidsproductiviteit is de toegevoegde waarde per gewerkt uur. In ontwikkelde economieën is de toename van de arbeidsproductiviteit op de lange termijn de belangrijkste bron van economische groei.
Werken (arbeid), het verrichten van bezigheden. Arbeid (beweging), doorverwijspagina naar de natuurkundige arbeid. Arbeid (economie), het verrichten van bezigheden in economische zin. Arbeid (natuurkunde), het werk of de inspanning die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een massa.
De wet van vraag en aanbod houdt in dat op een competitieve markt de prijs van een product tot stand komt onder invloed van het handelen van kopers (vragers, consumenten) en verkopers (aanbieders, producenten). De prijs evolueert hierbij naar dat niveau waar gevraagde en aangeboden hoeveelheden aan elkaar gelijk zijn.
Aanbod van arbeid = werknemers + zelfstandigen + werklozen. Samen vormen werknemers, werklozen en zelfstandigen het aanbod van arbeid of de beroepsbevolking. Werknemers en zelfstandigen samen vormen de werkgelegenheid in een land. Vacatures is onvervulde vraag naar arbeid of de onbezette arbeidsplaatsen.
De jeugdwerkloosheid nam het sterkst af, 3,2 procentpunt bij jonge mannen en 1,8 procentpunt bij jonge vrouwen. Bij 25- tot 65-jarigen was de afname minder groot. Bij 65-plussers steeg de werkloosheid.
In februari hadden 3,7 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,4 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend.
Het CBS onderscheidt bijna 440 beroepen, die zijn ondergebracht in beroepsklassen. De grootste daarvan zijn de bedrijfseconomische en administratieve beroepen, de zorg- en welzijnsberoepen en de technische beroepen.
Werkloosheid is een maatschappelijk probleem, omdat het direct of indirect onze economie en samenleving aangaat. Werkloosheid ontstaat door een verschil tussen vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten. Het betekent dat een deel van de beroepsbevolking dat in staat is te werken, geen werk kan vinden.
Lukt het u niet om nieuw werk te vinden? Dan kunt u ondersteuning krijgen van UWV bij het vinden van een baan.
Aanbod op de arbeidsmarkt = beroepsbevolking
zijn de personen in een land die (minimaal 12 uur per week) kunnen en willen werken.
werkgelegenheid is dus de totale vraag naar arbeid en niet de vacatures is onvervulde vraag naar arbeid. Vraag en aanbod van arbeid bepalen de prijs van arbeid: het loon. Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid is er sprake van een krappe arbeidsmarkt (veel vacatures, weinig werkloosheid).
Kenmerken Nederlandse arbeidsmarkt. De Nederlandse arbeidsmarkt is een zeer flexibele arbeidsmarkt, met een hoge arbeidsparticipatie en met relatief kleine inkomensverschillen. Maar ook een arbeidsmarkt waar, ondanks de lage werkloosheid, nog te veel mensen langs de kant staan.