Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de
PersoonsaanduidingenTop. Bij het-woorden die een persoon aanduiden, worden meestal mannelijke voornaamwoorden (hij, zijn) gebruikt om naar mannen te verwijzen en vrouwelijke voornaamwoorden (zij/ze en haar) om naar vrouwen te verwijzen.
Persoonlijk voornaamwoord
gemuteerde onbeklemtoonde nominatief van doe.
' De uitdrukking is in Nederland heel gewoon, vooral in de informele spreektaal. In België is ze minder gewoon. In het Nederlands is het mogelijk om aan bepaalde onovergankelijke (of onovergankelijk gebruikte) werkwoorden in de gebiedende wijs (imperatief) het voornaamwoord ze toe te voegen.
Als alternatief voor hen/hun kan ze worden gebruikt. Ze is wat informeler dan hen en hun. Als ik ze ('hen') vanmiddag zie, geef ik ze ('hun') een ijsje. Dat heb ik aan ze ('aan hen') beloofd.
Bij verwijzing naar personen kunnen we voor het onderwerp van een zin zowel ze als zij gebruiken. Dat kan als we willen verwijzen naar een vrouwelijke persoon of naar een woord in het meervoud. Het is aan te bevelen om bij zulke verwijzingen zo veel mogelijk de gereduceerde vorm ze te gebruiken.
Toelichting. De 'volle' onderwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud zij kan alleen op personen betrekking hebben. Voor de verwijzing naar niet-personen kan alleen de gereduceerde vorm ze worden gebruikt, zowel in gesproken als geschreven taal.
Zo'n gebied noemen we een zero-emissiezone (afgekort: ZE-zone). Dit betekent dat bestel- en vrachtauto's in de ZE-zone vanaf 1 januari 2025 uitstootvrij moeten zijn.
Naar vrouwelijke de-woorden wordt verwezen met ze en haar: Ze is zwaar; Ik heb ze / haar op de kast gelegd; Haar vorm is wat afwijkend. Naar het-woorden wordt verwezen met het en zijn: Het is zwaar; Ik heb het op de kast gelegd; Zijn vorm is wat afwijkend.
Zowel haar als ze is correct. Om naar een vrouwelijke persoon te verwijzen kan in de standaardtaal in het hele taalgebied als voorwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord enkelvoud altijd haar gebruikt worden.
aanwijzend voornaamwoord (demonstratief pronomen): deze, die, dit, dat, zo'n. vragend voornaamwoord (interrogatief pronomen): wie, wat, welke, wat voor een. betrekkelijk voornaamwoord (relatief pronomen): die, dat, wie, wat, wiens. onbepaald voornaamwoord (indefiniet pronomen): iemand, niemand, iets, niets, alle, ...
Onbepaalde voornaamwoorden: onbep. vnw. (indefiniet pronomen) Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere: iets, niets, iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar levende wezens of zaken, zonder die verder bij de naam te noemen: ik, jou, zij, hen, hem, etc. De vorm hangt af van:de 'persoon': Als we over onszelf praten, gebruiken we de eerste persoon.Als je mensen aanspreekt, gebruik je de tweede persoon.
De meeste persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden hebben naast een volle vorm (jij, wij, zij) ook een zogeheten gereduceerde vorm (je, we, ze).
Dan kan je die/hen/hun gebruiken. Een non-binair persoon is geen man of vrouw. Daarom voelt die/hen/hun vaak beter voor hen. Maar niet iedereen die non-binair is, heeft die/hen/hun als voornaamwoorden.
Een wederkerig voornaamwoord is een woord dat uitdrukt dat twee personen een wederzijdse relatie hebben of handeling uitvoeren. Er zijn slechts drie wederkerige voornaamwoorden: 'elkaar', 'mekaar' en 'elkander'.
Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de derde persoon enkelvoud vrouwelijk als de derde persoon meervoud voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
Gebruik 'ze' voor personen en zaken als direct object.
'Hun' en 'hen' verwijzen enkel naar personen.
De term derde geslacht wordt onder meer gebruikt voor mensen die zichzelf niet als specifiek mannelijk of vrouwelijk beschouwen, of die door anderen niet als zodanig worden beschouwd. Dit derde geslacht omvat meestal transseksuelen en non-binaire mensen, soms ook travestieten en homoseksuelen.
Toch is er volgens Genootschap Onze Taal maar één juist antwoord. 'Werk ze wordt in twee woorden geschreven. Deze vaste combinatie bestaat uit de gebiedende wijs werk en het persoonlijk voornaamwoord ze. Zo kan ze aan nog veel meer werkwoorden worden toegevoegd zoals eet ze, slaap ze of fiets ze!
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij.
Hoe het ook zij is: wat ook het geval moge zijn, hoe dan ook. Dit artikel valt onder het portaal Woordenschat. Categorieën: Woordenschat.
Een persoonlijk voornaamwoord kan inderdaad naar personen verwijzen, maar het is niet zo dat het alleen maar naar personen verwijst. Deze woordsoort kan namelijk ook verwijzen naar dieren of dingen. Voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden zijn: 'jij', 'jou', 'het' en 'u'.