Wisselspanning komt thuis uit het stopcontact en op deze spanning werken de meeste elektrische apparaten die wij kennen. In Europa is dit 230 V/50 Hz, in Amerika 120 V of 240 V/60 Hz.
Ondergrondse middenspanningskabels transporteren de elektriciteit naar transformatorhuisjes in woonwijken. Transformatoren in die huisjes zetten de middenspanning om naar laagspanning van 230 volt. Dat is de spanning die apparaten in huis gebruiken.
De meeste elektrische apparaten en installaties werken op basis van gelijkspanning - maar stopcontacten werken dus op basis van wisselspanning. Dit vormt over het algemeen geen problemen, want het omzetten van wisselspanning naar gelijkspanning is relatief eenvoudig.
Vanaf 1989 is de norm in Nederland verandert van 220 volt naar de 230 volt om zo de Europese richtlijnen te volgen. Langzaam aan is de netspanning in Nederland hier al naartoe veranderd. Vanaf 1994 is alle apparatuur in Europa op deze basis gemaakt.
220 volt). Netspanning (oude benaming = lichtnet) betreft wisselspanning met een netfrequentie van 50 Hz.
Vóór 1989 had de netspanning een voltage van 220. In 1989 werd besloten om de hoogte van de spanning te verhogen tot 230 volt. De reden hiervoor was om in Europa tot één niveau voor laagspanning te komen. Op deze manier is het ook makkelijker voor toeristen om stopcontacten in andere Europese landen te gebruiken.
Gelijkspanning in huis
Apparaten in huis krijgen via de stekker wisselstroom uit het stopcontact. De meeste onderdelen in die apparaten, zoals ledlampen, motortjes, beeldschermen en computerelektronica, werken op gelijkstroom.
Wisselspanning komt thuis uit het stopcontact en op deze spanning werken de meeste elektrische apparaten die wij kennen. In Europa is dit 230 V/50 Hz, in Amerika 120 V of 240 V/60 Hz.
Stroom heb je in twee smaken: gelijkstroom (Direct Current – DC) en wisselstroom (Alternating Current - AC). Met beide soorten elektriciteit kan je een vermogen verplaatsen, beide hebben een spanning en een stroomsterkte en beide hebben een stroomkring nodig, maar ze gedragen zich heel anders.
Gemiddeld staat er een spanning van 230 volt op elke fase van uw aansluiting. Huishoudens hebben steeds vaker 3 fasen op hun aansluiting. Dit is meestal een 3x25 Ampère aansluiting.
De lengte van de draad de dikte van de draad en de soortelijke weerstand van de draad bepaalden samen met de stroomsterkte en de spanning het uiteindelijke vermogen dat bij eenzelfde lengte van de koperdraad aan het einde van die draad nog over was Op de korte afstand bleek dat 220 V er beter vanaf kwam dan 110 V.
Werkt uw apparatuur op zowel 120 (110) als 230 (220) volt, dan kunt u deze zonder omvormer gebruiken. Wel zult u een andere stekker nodig hebben. Hiervoor zijn reisadapters in de handel.
Om een zo nauwkeurig mogelijke DC-spanningsmeting te doen, meet en registreert u eerst de AC-spanning. Vervolgens meet u de DC-spanning door (met de toets RANGE) een DC-spanningsbereik te selecteren dat gelijk is aan of hoger is dan het AC-spanningsbereik.
In Nederland staat er 230 Volt op het stopcontact. Daar de stroomsterkte hier 16 Ampère is, betekent dit dat er een vermogen van 3680 Watt geleverd kan worden.
AC en DC zijn de afkortingen van wisselstroom (AC, alternating current) en gelijkstroom (DC, direct current). Het verschil is dat bij wisselstroom de spanning continu wisselt tussen positief en negatief. Bij gelijkstroom is de spanning continu gelijk.
Batterijen en accu's leveren een gelijkspanning. Gelijkspanning kan bijvoorbeeld worden opgewekt met zonnecellen. In Nederland en België rijden de trams, trolleybussen en de meeste treinen op gelijkspanning.
Uiteindelijk won de wisselspanning, omdat een wisselspanning makkelijker in een andere spanning om te zetten is en er minder verliezen bij transport optreden. Zo werd wisselspanning de basis voor de elektriciteitsdistributie. Lees meer over: Wat is het verschil tussen wisselspanning en gelijkspanning?
Het elektriciteitssysteem in de Verenigde Staten en Canada is anders dan het onze: Daar bestaat geen 220 volt systeem, maar een 110 volt systeem. Kijkt u dus voor vertrek of uw elektrische apparaten (bv. oplader, scheerapparaat etc.) ook op 110 volt werken.
Netspanning is wisselspanning van minder dan 1000 volt die via het elektriciteitsnet aan de kleinverbruikers wordt geleverd. Gewoonlijk wordt met netspanning de elektriciteit die thuis uit het stopcontact komt bedoeld, met een spanning van circa 220 tot 240 volt.
Bij een even hoge spanning is gelijkstroom minder gevaarlijk dan wisselstroom. Een wisselspanning van 50 Volt of een gelijkspanning van 120 Volt worden beschouwd als een veilige spanning. De normen die gehanteerd worden voor het installeren van de elektrische installatie gaan van deze beredenering uit.
Netvoedingen, batterijen, brandstofcellen en loodaccu's zijn voorbeelden van zulke spanningsbronnen die gelijkstroom leveren. Een zonnepaneel levert een gelijkstroom die sterk kan variëren. De maximale stroom die een bron kan leveren wordt hoofdzakelijk bepaald door de inwendige weerstand.
Elektriciteit komt je huis binnen via een zogenaamde dienstleiding. De dienstleiding eindigt bij de elektriciteitsmeter. Boven de meter zit een kast gemaakt met twee of meerdere groepen. Een zekering zorgt ervoor dat de stroom verbreekt in het geval van kortsluiting of overbelasting van de groep.
Stroom is de hoeveelheid elektrische lading die ergens doorheen stroomt (bijvoorbeeld door een draad). Symbool van stroom is I, eenheid de Ampère (A). Spanning kan het makkelijkst begrepen worden door het te zien als de 'kracht' waarmee de stroom door de draad 'geduwd' wordt.
- Veel elektrische apparaten werken op gelijkstroom; denk aan keukenapparatuur, led-verlichting, computers, tv's, audio/video-apparatuur; vrijwel alle elektrische apparaten gebruiken intern gelijkstroom.
Elektriciteit is een vorm van energie van bewegende elektronen. Dat zijn kleine deeltjes die deel uitmaken van een atoom. Elk elektron heeft een kleine elektrische lading. Als elektronen zich verplaatsen, komt er energie vrij.