Er zijn verschillende soorten monopolies: wettelijke monopolie: bijvoorbeeld de staatsdrukkerij, alleen zij mogen bankbiljetten maken. Natuurlijk monopolie: handelen in bepaalde zeldzame grondstoffen, en economische monopolie in de vorm van octrooien.
Soms lijken producten veel op elkaar, en soms minder. Ook kan het zijn dat er op bepaalde markten veel concurrentie is en op andere markten weinig tot geen. Hierdoor ontstaan er verschillende marktvormen: de volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie.
Als gevolg van deze factoren bestaat er een groot aantal marktvormen, dit zijn: volledige mededinging, monopolistische concurrentie, homogeen oligopolie, heterogeen oligopolie en monopolie.
Er zijn vier marktvormen: volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie.
Wat zijn voorbeelden van een monopolie? We kennen in Nederland een aantal monopolies en in de meeste gevallen zijn dit staatsmonopolies, denk bijvoorbeeld aan Prorail, een bedrijf dat door de overheid beheerd wordt en verantwoordelijk is voor het beheer van de treinsporen in Nederland.
Een natuurlijk monopolie is een monopolie dat zich voordoet als er bij de productie van een bepaald goed schaalvoordelen blijven optreden, welke omvang de productie ook heeft. Heeft een bedrijf een natuurlijk monopolie, dan dalen de gemiddelde en marginale kosten als het bedrijf uitbreidt.
Een andere marktvorm is monopolie, hierbij is er 1 aanbieder en die beheerst tenminste 80% van de markt. Kenmerken van een monopolie zijn verder dat er veel vraag is en dat het product homogeen is. Een voorbeeld van een monopolie is NS, zij zijn de enige die reizen per trein aanbieden in Nederland.
Monopolistische concurrentie is een marktvorm met kenmerken van zowel volkomen concurrentie (er zijn veel aanbieders) en monopolie (de ondernemer is monopolist voor zijn eigen klantenkring en product).
Extra uitleg
Feitelijk monopolie: er is sprake van een feitelijk monopolie als één bedrijf alle concurrenten uit de markt heeft gewerkt, met behulp van een technologische voorsprong of een patent of octrooi (= wettelijk alleenrecht om gedurende een bepaalde tijd een product te maken).
Een voorbeeld van een monopolistische concurrentie is de televisiemarkt. Er zijn veel televisieproducenten, maar een paar grote. Deze hebben ieder hun kenmerken wat een bepaalde doelgroep aantrekt. Een ander voorbeeld is de cola markt met Coca Cola en Pepsi als grootste bedrijven.
Een voorbeeld van een oligopolistische markt: de supermarkten. Er zijn slechts een paar grote supermarkten die de markt domineren. Omdat er maar een paar supermarkten zijn, zijn de consumenten goed is staat om de aanbieders te vergelijken. Bovendien kunnen de concurrerende supermarkten elkaar goed in de gaten houden.
Bij een oligopolie is er sprake van een klein aantal aanbieders die op dezelfde markt hun producten of diensten aanbieden. De marktmacht ligt dan dus bij slechts een paar aanbieders. Hoe groot de marktmacht van een aanbieder is, kun je bepalen door te kijken hoe groot het marktaandeel van deze aanbieder is.
Er is sprake van de marktvorm oligopolie als er weinig aanbieders zijn die een homogeen of heterogeen product aanbieden. Voorbeelden: benzinemaatschappijen en de producenten van smartphone's. Deze aanbieders proberen in het algemeen te voorkomen dat ze met elkaar op basis van de prijs gaan concurreren.
De marktvorm oligopolie komt in de praktijk veel voor, er zijn dan 5 tot 10 producenten die gezamenlijk meer dan 80% van de markt bedienen. Als de producenten een homogeen (ongedifferentieerd) product aanbieden is er sprake van een homogeen oligopolie.
Voorbeelden. Voorbeelden van oligopolies zijn veel te vinden in de markten waarmee grote kapitalen of diepgaande kennis gemoeid is. Voorbeelden zijn de staalindustrie, het bankwezen, de computermarkt, de vliegtuigindustrie, de oliemarkt, energie, onderwijs, huisvesting, media, telefonie, supermarkten en internet.
Een monopolie (uit het Grieks monos / μονος (alleen, enkel) + pōlein / πωλειν (verkopen)) is een situatie waarin een product of dienst slechts door één (markt)partij wordt aangeboden.
De voordelen van monopolistische concurrentie
Geen noemenswaardige belemmeringen voor de toegang tot de markt; daarom zijn de markten relatief discutabel. Differentiatie creëert diversiteit, keuze en nut. Zo zal een typische hoofdstraat in elke stad een aantal verschillende restaurants hebben om uit te kiezen.
Definitie. De prijsafzetlijn geeft het verband weer tussen de prijs van een product en de afzet.
Coca-Cola is not considered a monopoly because it does not have exclusive control over the market for carbonated beverages.
Het Monopoly Turbo-bordspel duurt amper 10 minuten! Iedereen werpt en koopt tegelijk, dus moeten spelers hun beurt niet afwachten.
Er is sprake van de marktvorm monopolistische concurrentie als er veel aanbieders zijn die een heterogeen product aanbieden. Voorbeelden: kledingwinkels, restaurants en de markt van frisdrank.
Een positionering bestaat uit een drietal factoren; de perceptie van het merk door de doelgroep of klant, de identiteit van het merk en de gewenste positionering. Wat positioneren zo interessant maakt is de invloed die de drie elementen op elkaar en de positionering uitoefenen.
Op een markt van volkomen concurrentie zijn er veel vragers en veel aanbieders. Dat betekent dat een individuele aanbieder, of individuele vrager, geen invloed kan uitoefenen op de prijs. De prijs is voor hen een gegeven. Deze prijs komt tot stand door de vrije werking van vraag en aanbod.
Toegepast op natuurlijke monopolies leert deze theorie dat een monopolie in een betwistbare (output)markt per definitie een natuurlijk mo-nopolie moet zijn. Als het monopolie dat namelijk niet zou zijn, is winstge- vende toetreding door andere ondernemingen mogelijk.