inspanningstest (fietstest): onderzoek om te ontdekken of je hartritmestoornis wordt opgewekt door inspanning. implanteerbare hartritmemonitor: apparaatje dat onder de huid geplaatst wordt en het hartritme meet.
De hartslag kan heel onregelmatig zijn: soms ineens sneller en dan ineens weer langzamer. U kunt voelen dat het hart soms een slag lijkt over te slaan. Vaak komt daarna een extra harde hartslag die voelt als een bons, bonk of dreun. Het hart kan ook heel snel of onregelmatig kloppen zonder dat u dat merkt.
Flauwvallen door een hartritmestoornis treedt eerder op tijdens het sporten en wordt vaak voorafgegaan door hartkloppingen of pijn op de borst. Bij hartkloppingen kun je het gevoel hebben dat je hart op hol slaat, dat het uit je borstkas zal springen. Je kunt ook het gevoel hebben dat je hart 'overslaat'.
Hevige of langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatproblemen, zoals slagaderverkalking, hoge bloeddruk, vaatkramp, hartinfarct en hartritmestoornissen.
Zo was een harslag in rust tussen 51 en 80 slagen per minuut gelinkt met een 40 tot 50 procent hoger risico op een vroege dood, in vergelijking met degene met een hartslag onder de 50 slagen.
Atriumfibrilleren gaat in meer dan de helft van de gevallen vanzelf over, vaak binnen twee dagen. Bij een derde van de mensen duurt atriumfibrilleren langer dan twee dagen of komt het steeds terug. Het bloed in het hart kan daardoor wat trager gaan stromen. Er is dan een kleine kans dat er bloedstolsels ontstaan.
digoxine. Digoxine behoort tot de groep geneesmiddelen die hartglycosiden worden genoemd. Digoxine verbetert de pompkracht van het hart en zorgt voor een regelmatige rustige hartslag. Artsen schrijven het voor bij hartfalen en hartritmestoornissen.
pijn in de bovenbuik, kaak, nek, rug of pijn tussen de schouderbladen. kortademigheid. misselijkheid en duizeligheid. onrustig gevoel, angst en snelle ademhaling.
Wat de maximale hartslag is, verschilt per persoon. Normaal ligt de hartslag van een volwassene in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Bij inspanning kan deze oplopen naar 180, soms zelfs boven de 200. Het is geen probleem als je hartslag niet te snel oploopt en na afloop weer geleidelijk afzakt.
Een hartritmestoornis is in de meeste gevallen te herkennen op een ECG. Een voorbeeld van een hartritmestoornis is het hartblock. Een hartblock ontstaat als in het prikkelgeleidingssysteem de AV-knoop de elektrische prikkel niet meer geleidt van de boezems naar de kamers.
Normaal slaat je hart in een regelmatig tempo. Hoe hoog je hartslag is, hangt af van wat je aan het doen bent. Zo is de hartslag in rust lager dan wanneer je je inspant. Over het algemeen is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut.
Een van de mogelijkheden voor het onderzoeken van hartritmestoornissen is het maken van een ECG. ECG staat voor elektrocardiogram en is beter bekend als een hartfilmpje. Een ECG maken gaat met behulp van elektroden die op de huid worden geplakt. Deze elektroden registreren elektrische activiteit in het hart.
een licht gevoel in het hoofd. pijn in de nek. gevoel dat het hart heel snel of heel hard klopt. pijn in de rechterschouder of rechterarm.
Zo'n stoornis kan de pompkracht van het hart verminderen, waardoor het hart onregelmatig gaat pompen en hartkloppingen ontstaan. Sommige hartritmestoornissen zijn levensbedreigend. Andere zijn ongevaarlijk maar vooral vervelend door de klachten die de ritmestoornis met zich meebrengt.
Een actieve levensstijl is dus gunstig voor personen met VKF. Om zo'n gunstige impact te genereren, moet je wel voldoende bewegen: 2,5 uur per week. Dat kan een combinatie zijn van wandelen, zwemmen, fietsen of joggen, liefst aan een matige intensiteit.
Bij veel ritmestoornissen kun je je werk en hobby's blijven doen. Maar dit geldt niet voor iedereen. Soms is een onderzoek op je werkplek nodig, bijvoorbeeld als je een pacemaker of ICD hebt. Als de hartritmestoornis onder controle is, kun je vaak je gewone werk of hobby's weer oppakken.
In de jaren 60 werd het mogelijk om het hartritme te herstellen door cardioversie. Dit is een behandeling om tijdelijk van de ritmestoornis af te komen. Sinds de jaren 80 is ablatie mogelijk. Deze behandeling helpt veel hartpatiƫnten blijvend van hun ritmestoornis af.
Wanneer moet u uw huisarts contacteren? Indien uw polsslag in rust trager is dan 40 per minuut of sneller dan 120 per minuut. Indien uw polsslag onregelmatig is: soms snelle en soms trage slagen.
Bij extreme spanning die een goede prestatie in de weg staat, kan de arts een medicijn als propranolol voorschrijven. Propranolol zorgt ervoor dat uw hartslag wat minder snel gaat en dat u minder trilt. Het werkt na ongeveer een uur. De werking houdt zes tot acht uur aan.
De overgang van een normaal ritme, sinusritme, naar een ritmestoornis is vaak goed voelbaar. Toch heeft niet iedereen last van de ritmestoornis en komen sommige er per toeval achter. Voorbeelden van klachten bij boezemfibrilleren zijn: Onregelmatige hartslag (hart fladderen)
Je hartslag past zich aan
Tijdens je slaap is je hartslag het laagst. De hartslag kan dan teruglopen naar minder dan 50 slagen per minuut. Dit komt omdat je organen en spieren dan weinig zuurstof nodig hebben.
Hoe hartslag en bloeddruk invloed hebben op elkaar
Doordat je hart het bloed door je lichaam pompt, ontstaat er bloeddruk, oftewel druk op je bloedvaten. Als je bloedvaten heel nauw zijn, zal je hart harder zijn best moeten doen en ontstaat er een hogere bloeddruk.
Vrouwen hebben namelijk een hogere hartslag per minuut dan mannen. De hartslag in rust bij een vrouw is gemiddeld 76 slagen per minuut.