We maken onderscheid tussen twee vormen van armoede, namelijk relatieve armoede en absolute armoede. Relatieve armoede betekent dat iemand arm is in vergelijking met de welvaartsstandaard van de omgeving waarin hij leeft.
Er zijn verschillende soorten armoede. We spreken in Nederland over absolute armoede als mensen leven onder de lage-inkomensgrens en bijvoorbeeld niet beschikken over (gezond) voedsel, huisvesting, toegang tot gezondheidszorg (zoals een zorgverzekering) of geen mogelijkheden hebben om verder te leren.
Armoede is te weinig financiële mogelijkheden hebben voor de minimaal noodzakelijke goederen en voorzieningen. Iemand is arm wanneer hij onvoldoende inkomen heeft voor bijvoorbeeld voeding of een goede woning.
De maatstaf die wordt gehanteerd voor het risico op financiële armoede is de grens van 60% van het mediaan netto equivalent inkomen (= armoedegrens). Wanneer het totale netto-inkomen van een huishouden zich onder deze grens situeert, is er sprake van een armoederisico.
Armoede wereldwijd
Je bent 'extreem' arm als je minder dan 1 dollar 90 per dag verdient. Of zoals de VN het omschreef: "extreme armoede is een enorm gebrek aan basisbehoeften. Geen (of nauwelijks) toegang tot eten, veilig drinkwater, sanitair, gezondheidsvoorzieningen, onderdak, onderwijs en informatie."
Het percentage van de bevolking dat in armoede leeft is volgens de Wereldbank het hoogst in Madagaskar (82 procent), Burundi (78 procent) en de Democratische Republiek Congo (77 procent). Maar ook in veel andere Afrikaanse landen leven nog steeds veel mensen in armoede.
We maken onderscheid tussen twee vormen van armoede, namelijk relatieve armoede en absolute armoede. Relatieve armoede betekent dat iemand arm is in vergelijking met de welvaartsstandaard van de omgeving waarin hij leeft.
Armoede die voor de samenleving niet goed zichtbaar is en die veelal veroorzaakt wordt doordat mensen niet of onvoldoende gebruikmaken van inkomensondersteunende voorzieningen.
Een deel van de huishoudens waar financiële problemen spelen, is onzichtbaar. Deze zogeheten verborgen armoede komt vaker voor dan veel mensen denken. In elke laag van de bevolking leven mensen in armoede. Ook mensen met een goed inkomen kunnen in de financiële problemen belanden.
Wat is de lage-inkomensgrens? Bij een inkomen onder de lage-inkomensgrens spreekt het CBS van een huishouden met een laag inkomen of van een huishouden met risico op armoede. In 2020 lag de grens voor een alleenstaande op 1.100 euro per maand, voor een paar was dat 1.550 euro.
Armoede heeft vergaande gevolgen voor iemand zijn leven. Armoede zorgt bijvoorbeeld voor minder kans op een opleiding, heeft betrekking op je woonsituatie en je gezondheid. Schaamte, sociaal isolement, eenzaamheid, stress en depressies kunnen een gevolg zijn van armoede.
Mensen uit een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens leven gemiddeld ongeveer 5 jaar korter dan mensen met een hoger inkomen. Het verschil in gezonde levensjaren bedraagt zelfs 14 jaar.
Armste landen ter wereld
De meeste ontwikkelingslanden bevinden zich Zuid- en Midden-Amerika, Afrika en Azië. De allerarmste landen bevinden zich in Afrika: Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan, DR Congo en Burundi behoren tot de armste landen ter wereld.
Absolute armoede komt vooral voor in ontwikkelingslanden. Bij relatieve armoede worden de levensomstandigheden van een groep of persoon beoordeeld in verhouding met zijn omgeving. Het is dus feitelijk een index voor inkomensongelijkheid. Relatieve armoede komt overal voor.
Hoeveel geld is genoeg per maand? Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) deed een poging om een bedrag te noemen dat 'genoeg' is. En genoeg wil dan zeggen dat je geld genoeg hebt om van rond te komen. Volgens het SCP ligt het basisbehoeftenbudget van een zelfstandig huishouden op 971,-.
Volwassenen met een bijstandsuitkering leven vaker met een lager inkomen dan werkenden en hebben het meeste risico op armoede. Zelfstandigen hebben een groter armoederisico dan mensen in loondienst. Daarnaast hebben niet-westerse migranten en statushouders vaker een laag inkomen en risico op armoede.
Rotterdam had het hoogste aandeel arme inwoners (10,9%), direct gevolgd door Amsterdam (10,5%) en Den Haag (10,3%). Deze hoge armoedepercentages hangen samen met de bevolkingssamenstelling in de drie steden.
diploma, sociaal netwerk, inkomen uit arbeid,…). Maar door tegenslagen zoals echtscheiding, werkloosheid, ziekte, overlijden van een gezinslid, (meestal een combinatie van factoren waarbij een sneeuwbaleffect ontstaat…) komen ze in armoede terecht.
In landen met naar verhouding weinig inkomens onder de armoedegrens zijn in beginsel ook de inkomensverschillen tussen personen beperkt. Nederland hoort met Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Finland en België tot de meest egalitaire landen.
Centra voor Algemeen Welzijnswerk: Bij een centrum voor algemeen welzijnswerk kan je terecht met vragen en problemen. Hulpverleners luisteren naar je vraag en zoeken samen met je naar een oplossing. Advies en hulp is er voor iedereen, zeker voor mensen die meer kwetsbaar zijn.
Daarnaast zijn er veel organisaties en bedrijven die het belangrijk vinden deze arme landen hulp te bieden. De hulp die ontwikkelingslanden krijgen noem je ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp. Bekende organisaties die zich inzetten voor ontwikkelingslanden zijn UNICEF, Edukans, Cordaid en Humana.