Het woord "kanker" is afgeleid van het Latijnse woord "cancer", dat "kanker, kankergezwel" betekende. Deze naam is waarschijnlijk bedacht door Hippocrates rond 400 voor Christus. Hij gebruikte "cancer" als leenvertaling voor het Griekse woord 'karkínos', dat oorspronkelijk "krab" betekende..
Waar zit kanker? Kanker kun je overal in je lichaam krijgen. Het kan in je botten zitten of je bloed, je huid, je hersenen of je darmen en op nog veel meer plaatsen. We noemen de soort kanker naar de plaats waar de foute celdeling in iemands lichaam is begonnen.
Velen denken dat (langdurige) stress kanker kan veroorzaken. Er is intussen veel onderzoek gedaan, maar tot nog toe is niet gebleken dat er een rechtstreeks verband is tussen stress en het ontstaan van kanker. Evenmin is gebleken dat er een verband zou bestaan tussen positief denken en het genezen van kanker.
Mensen hebben niet door wat de impact is van schelden met kanker.” Om te wijzen op de pijn die verbaal geweld teweegbrengt, gaan we terugslaan. Dit kan je zelf doen door niet (meer) te schelden met kanker en er iets van te zeggen.
Als we kijken naar scheldwoorden waarmee we een persoon beledigen, is na 'kut' het woord 'slet' het afgelopen jaar het meest gebruikt. Op sociale media werd 'slet' ruim 186.000 keer gezegd.
In Nederland wordt veel gescholden met 'kanker'. Volgens de Bond tegen Vloeken is het zelfs het meestgebruikte scheldwoord in ons land.
Vloeken vermindert pijn
Het grootste aantal mensen vloekt of scheldt vanuit emotie: frustratie, verrassing of boosheid bijvoorbeeld. Uit wetenschappelijke experimenten blijkt dat vloeken het lichaam fysiek kan helpen om meer pijn te verdragen.
De stemmingen van iemand met kanker kunnen heel wisselend zijn. Het ene moment ben je somber, het andere moment vol goede moed. En alles wat daartussen zit. De emoties van de partner lopen daarmee niet altijd gelijk.
Tijdens de behandeling met chemotherapie mag je gewoon zoenen, vrijen of gemeenschap hebben. Je partner of sekspartner wordt daar niet ziek van. Ook tongzoenen is niet schadelijk. Wel is het verstandig om tijdens de chemokuur en in de week daarna bij het vrijen een condoom te gebruiken.
Virussen en bacteriën
Sommige soorten kanker worden veroorzaakt door een virus dat het DNA beschadigt. Virussen veroorzaken celschade doordat ze hun eigen genetisch materiaal inspuiten in onze cellen en de macht proberen over te nemen.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
De term 'in situ' is Latijn voor 'op zijn plek'. De afwijkende cellen zitten op een bepaalde plaats en hebben het omliggende weefsel nog niet aangetast. Ze kunnen ook nog niet doorgroeien in de omgeving of uitzaaien. Een carcinoom in situ wordt daarom anders behandeld dan een kwaadaardige tumor.
Ook de vormen van de tumoren verschillen. Een goedaardige tumor kenmerkt zich vaak door een ronde vorm. Een kwaadaardige tumor daarentegen groeit meer als een aardappel die begint uit te lopen. Deze 'sprieten' groeien door de wanden van omliggend weefsel en organen heen.
Klachten van een wekedelensarcoom in de buik
Pas als het sarcoom tegen een orgaan of zenuwen gaat drukken, kun je klachten krijgen. Je kunt dan last hebben van een vol gevoel, een opgezette buik, darmklachten of bloed bij de ontlasting. Een wekedelensarcoom dat tegen organen aandrukt, kan pijn veroorzaken.
Een tumor is meestal onregelmatig van vorm en voelt heel hard aan, want bestaat uit vast weefsel. Ook een jonge volwassene (tot 40 jaar) kan klierzwellingen hebben ten gevolge van een infectie.
Een combinatie van een operatie en chemotherapie direct in de buik (HIPEC) kan de uitzaaiingen soms genezen. HIPEC staat voor Hypertherme IntraPeritoneale Chemotherapie. De behandeling kan alleen als er geen uitzaaiingen zijn naar de lever of de longen.
Het hangt onder andere af van je conditie vóór de behandeling, van je leeftijd en of je nog andere ziekten hebt. Ook speelt mee welk soort chemotherapie je krijgt. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere chemokuur. Bespreek met je arts of verpleegkundige wat je kunt verwachten.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
HPV krijg je door seksueel contact met iemand die HPV heeft. Ook door het aanraken van de penis of vagina en door orale seks kun je HPV krijgen. HPV is heel besmettelijk en geeft meestal geen klachten, daarom kan iemand met HPV zonder dat de persoon het weet iemand anders gemakkelijk besmetten.
Een chemotherapie kan ook palliatief zijn als de kanker niet kan worden genezen. Ze kan de ziekte vertragen door de tumor te verkleinen, door uitzaaiingen te vernietigen of hun aantal te verminderen. Zo kan de levensverwachting soms met meerdere jaren verlengd worden.
Vaak is er nog een aantal mogelijkheden om een leven te rekken waarbij chemotherapie een belangrijke rol speelt. Als de chemotherapie niet alle tumorcellen heeft weten te vernietigen en de kanker is uitgezaaid, kan de groei ervan in sommige gevallen onderdrukt worden. Enkele maanden, maar soms ook (vele) jaren.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.