Type III ambulances lijken op Type I, maar gebruiken een bestelwagenchassis (cutaway) in plaats van een vrachtwagenchassis . Dat betekent dat de cabine en de carrosserie van het voertuig geïntegreerd zijn.
Niet-spoedeisende ambulancezorg is inzet die van te voren bij de ambulancedienst wordt aangevraagd en ingepland. De ambulance wordt ingeschakeld om bijvoorbeeld een patiënt te vervoeren van de ene zorginstelling naar de andere of een patiënt vanuit huis liggend te vervoeren naar therapie of behandeling.
Een spoedrit is in opdracht van de meldkamer. Gezien de ernst van de melding dient de ambulance hierbij binnen 15 minuten (A1) dan wel 30 minuten (A2) ter plaatse te zijn. De meldkamer stelt de classificatie vast.
De ambulancezorg gebruikt een urgentie-indelingssysteem met drie urgenties, namelijk A1- en A2-urgentie voor spoedeisende ambulancezorg en B-urgentie voor planbare ambulancezorg.
Categorie drie: voor urgente oproepen zoals buikpijn, en die patiënten omvatten die thuis behandeld moeten worden . Deze worden ten minste negen van de tien keer binnen 120 minuten beantwoord. Categorie vier: minder urgente oproepen zoals diarree en braken en rugpijn.
A0 staat voor directe inzet met grootst mogelijke spoed. Bij schaarste aan ambulances kunnen we dan een minder dringende inzet afbreken om eerst een levensbedreigende A0-rit te doen.” Straatman vervolgt: “A0 zijn ritten waarbij elke seconde van levensbelang is.
B1 rit - Planbare rit van patiënt die voor onderzoek of behandeling naar en van de ziekenhuizen gebracht moeten worden. Mogelijk is onderweg medische behandeling nodig. B2 rit - Planbare rit waarbij de patiënt geen medische behandeling nodig heeft.
Type II-ambulances zijn gebouwd met een chassis dat lijkt op een bestelwagen. De enige grote aanpassing aan dit voertuig ten opzichte van een standaard bestelwagen is een verhoogd dak .
Voor hoogcomplexe zorg wordt een ambulance voor hoogcomplexe zorg gestuurd (HC); deze ambulance mag met spoed rijden als er sprake is van een levensbedreigende situatie. De ambulance voor intensieve zorg is bij uitstek geschikt om complexe Intensive Care patiënten te vervoeren tussen twee ziekenhuizen.
In elke ambulance was LUCAS aanwezig en er werd gerandomiseerd middels een brief, die bij LUCAS in de tas zat.
De A1- en A2-urgentie kan uitgegeven worden via een Directe Inzet Ambulance (DIA). Bij een DIA-inzet is het adres bekend en is de centralist nog bezig met het uitvragen van de melder. Aan de hand van de informatie kan de centralist beslissen om op te schalen naar A1 of de ambulance met A2 door te laten rijden.
Van ambulances zijn het meest voorkomende type ambulance dat wordt gebruikt bij nooddiensten. Ze zijn meestal gebaseerd op een standaard bestelwagenchassis, zoals een Ford E-serie of Mercedes-Benz Sprinter. Deze voertuigen bieden voldoende binnenruimte voor medische apparatuur en personeel om rond te bewegen, samen met een hoge dakruimte.
Om de noodzakelijke handelingen zo snel en kundig mogelijk uit te kunnen voeren worden er soms twee ambulances gestuurd. Twee verpleegkundigen en twee chauffeurs voeren dan gezamenlijk de nodige handelingen uit.
Waarom komen er soms twee ambulances voor één patiënt? Soms moet er veel gedaan worden.Dan heeft het ambulanceteam extra helpende handen van collega's nodig en extra materiaal.
Daarom komen er ambulances met verschillende basiskleuren: gele voor dringende hulpverlening en witte voor niet-dringend ziekenvervoer.
Hoe hard mag een ambulance rijden? Als een ambulance een spoedrit heeft, moet de ambulance binnen 15 minuten aanwezig zijn bij de patiënt. De chauffeur mag dan maximaal 40 kilometer per uur boven de geldende maximumsnelheid rijden.
Prio 3: Geen gebruik van optische en geluidssignalen. Daarnaast geen gebruik van vrijstellingen. Het voertuig is een reguliere verkeersdeelnemer.
AMBULANCE TYPE B In noodsituaties kan deze de eerste interventie van een patiënt uitvoeren en indien nodig de patiënt naar een ziekenhuis vervoeren .
Door de invoering van de urgenties C1 (doorverwijzing) en C2 (zelfzorgadvies) krijgen 112-bellers met een minder urgente zorgvraag vaker direct de juiste (andere) zorg. Te denken valt aan huisartsen(spoed)zorg, wijkverpleegkundige zorg of acute GGZ. Bij de C1- en C2 urgenties wordt geen ambulance-eenheid ingezet.
Witte Kruis gaat voor teamspirit in de directe samenwerking met collega's en ketenpartners. Witte Kruis verleent ambulancezorg in vijf regionale ambulancevoorzieningen (RAV's) in Nederland.
De onderverdeling van de oorspronkelijke B-urgentie in de B1- en B2 urgentie voor niet-spoedeisende zorgvragen, duidt op de complexiteit van de zorgvraag: B1 betreft een hoogcomplexe zorgvraag en B2 betreft een middencomplexe of laagcomplexe zorgvraag.
De MKA stelt vast of ambulancezorg noodzakelijk of gewenst is en met welke urgentie. Vervolgens zorgt de MKA ervoor dat de juiste zorg op het juiste moment en op de juiste plaats wordt ingezet. Indien noodzakelijk geeft de MKA de melder instructies hoe te handelen tijdens het wachten op de ambulance.