Andijvie, sla, rammenas en cichorei waren ook al bekend bij Grieken en Romeinen. Er zullen ook vast en zeker bieten en wortels op het menu hebben gestaan evenals champignons. Kool werd door de Romeinen naar het noorden van Europa gebracht. Cato, Romeins staatsman en schrijver: “Kool is de beste onder de groenten.
Nieuwe Romeinse ingrediënten
Walnoot, kastanje, biet, pastinaak, knoflook, peen, venkel, tuinkers, dille, selderij, karwij, anijs, kervel, marjolein, wijnruit, koriander, appelsoorten, kersen, pruimen en perzik kregen na hun introductie een plaatsje in de nieuwe moestuinen en boomgaarden.
Behalve graan aten de soldaten varkensvlees, rundvlees, vis (o.a. snoek en mosselen) en kaas. De dieren graasden bij de kampementen. De vis werd uit de rivier gevangen met fuiken. De informatie die wij hebben over de voeding van de Romeinen komt onder andere uit schriftelijke bronnen.
De antieke Romeinse keuken kenmerkt zich voornamelijk door hartig-zoet- en zoet-zuurcombinaties aangevuld met flink wat pit en kruidigheid van zwarte en lange peper, duivelsdrek en bijvoorbeeld komijn. Dé smaakmaker in het oude Rome was zonder twijfel garum, gefermenteerde vissaus.
Ontbijt, lunch & avondeten
Hun ontbijt bestond uit brood en olijven, voor de rijke Romeinen dan. Arme mensen aten vaak pap dat met granen in melk werd gekookt. Tijdens de lunch aten de mensen brood met eieren of geitenkaas.
Oorspronkelijk worden broodachtige vlaaien van spelt met wat zout als ientaculum (ontbijt) gegeten, bij de welstellenden ook eieren, kaas en honing. Daarbij dronk men melk en at men fruit. Er werd ook graag moretum, een soort kruidenkwark, gegeten bij het brood.
Als dessert verschijnen druiven, peren en gepofte kastanjes op tafel. Voor een stedeling is dit waarschijnlijk een tamelijk representatief, zij het alledaags menu.
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
Spaghetti alla carbonara: het meest "internationale" gerecht van de Romeinse keuken De ingrediënten van de saus zijn: geklopte en rauwe eieren, guanciale (een spekje gemaakt met de wang van het varken, vergelijkbaar met het spek maar met een meer intense en karakteristieke smaak), pecorino romano (gerookte schapenkaas ...
Een hoofdgerecht kon bestaan uit kool, pap met worst, of bonen met spek. Voor wat specialere gelegenheden had je diverse soorten geroosterd vlees, kip, gevogelte of vis. Nagerechten bestonden meestal uit fruit en zoetigheden.
Ze hadden geen bediening Weetje: Romeinen hielden van eten tot ze er misselijk van werden. Soms aten ze zoveel dat ze tussen de gangen door moesten overgeven. Daarna aten ze weer gewoon verder.
De Romeinse goden
De belangrijkste Romeinse goden waren de oppergod Jupiter (hemelgod, vader van de godenfamilie en schutspatroon van Rome), Júno (zijn echtgenoot), Minérva (de godin van alle verstandelijke en handvaardige kundigheden) en Mars (de god van de oorlog en de groeikracht in de lente).
Verse groentes, salades, fruit, brood en vis zijn belangrijke ingrediënten. Vlees bestaat vooral uit vers geslachte jonge dieren zoals zuiglam, geit, speenvarken of piepkuiken. Elke regio kent haar vlees- en visspecialiteiten. Grieken eten veel kaas, dat vooral gemaakt wordt van de melk van geit of schaap.
De botten onthulden dat de gladiatoren vooral gerst, tarwe en bonen aten. De gerst (barley in het Engels) op het menu verklaart dat gladiatoren in het Engels ook wel 'barley men' worden genoemd. Behalve vlees, lieten ook bijna alle vechters zuivelproducten links liggen.
Vaste onderdelen waren met olie en azijn aangemaakte groenten, olijven, eieren en gezouten vis. Het hoofdgerecht bestond uit vlees en/of vis, vaak met een begeleidende groente en tijdens de hele maaltijd werd brood gegeten. Romeinen waren ook dol op zoetigheid en aten fruit en gebak als nagerecht.
Diner (cena)
Een typisch Italiaans diner thuis wordt meestal rond 8 uur 's avonds geserveerd en bestaat uit pasta, vlees en vis. Uit eten gaan in Italië is best wel een ding: meerdere gangen, wijn en veel kletsen en wachten maken allemaal deel uit van het geheel.
De beste plaatsen om wat te gaan eten vind je in het Stadscentrum (om te eten in een stukje geschiedenis), Trastevere (een zeer charmant diner), Testaccio (voor de traditionele keuken) of in Prati (veel restaurants met fusion gerechten).
De Romeinen gebruikten geen vorken, dus moesten de handen regelmatig gewassen worden. Slaven kookten voor hen en vermaakten de gasten met muziek, dans of andere voorstellingen. Slaven kookten in ovens of op een fornuis. Groenten en kruiden werden opgehangen om te drogen.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten. Als smaakmakers werden verjus, wijn en azijn gebruikt.
In de jaren 70 bestond de dagelijkse maaltijd voornamelijk uit de gewone Hollandse pot: aardappelen, vlees en groente. Al dan niet in de vorm van een stamppot of lekker geprakt op het bord. Heel voorzichtig maakte gedurende dit decennium de buitenlandse keuken zijn entree. We maakten kennis met de Italiaanse keuken.
Chr. -181 v. Chr. Hannibal is bekend geworden als briljant generaal en grote tegenstander van de Romeinen in de Tweede Punische Oorlog.
Garum, garon of liquamen is vissaus die door de Romeinen werd gebruikt. Garum werd veel door de Romeinen gebruikt, wat blijkt uit het feit dat het vaak als ingrediënt in de recepten van het Romeinse kookboek van Apicius wordt genoemd.
Wist je dat de Romeinen veel nieuwe voorwerpen en technieken naar dit gebied brachten? Zoals het schrift, glaswerk, dakpannen en spiegels. Ook bouwden de Romeinen hier de eerste steden en leerde de bevolking badhuizen kennen. De Romeinse uitvinding beton was daar heel handig voor.