Als kanker is uitgezaaid naar de wervels, is de eerste klacht meestal pijn in de rug of de nek.De pijn voelt vaak 'zeurend' aan. Dat betekent dat de pijn niet heel heftig is, maar wel aanhoudt. De pijn kan soms ook aanvoelen alsof er een 'band' om je borst of buik zit, die steeds strakker wordt.
Hoe kun je het herkennen? Je kunt een gezwel toevallig ontdekken of omdat je klachten hebt zoals koorts, pijn, slikmoeilijkheden of heesheid. Bij kinderen en adolescenten zijn gezwollen klieren vaak het gevolg van een infectie zoals een keelontsteking, klierkoorts of toxoplasmose.
Uitzaaiingen in de wervelkolom geven niet altijd klachten. Dat hangt namelijk af van de plaats en uitgebreidheid van de uitzaaiing. Soms zorgen uitzaaiingen wél voor klachten.Dan heeft u meestal rugpijn en/of nekpijn.
moeite met slikken;moeizame inademing;een stinkende adem;zwelling in de hals.
Om te onderzoeken of je al dan niet kanker hebt, gebeurt meestal een biopsie of een punctie. Daarnaast helpen beeldvorming (onderzoeken zoals CT-scan, MRI, echografie) en laboratoriumonderzoek (zoals bloed- of urineonderzoek) je arts om een diagnose te stellen en om de beste behandeling te kiezen.
De pijn kan drukkend, borend of krampend zijn. Bij kanker kan deze pijn ontstaan als de tumor drukt op de organen, bijvoorbeeld de darm of lever. De plek van de pijn is meestal niet goed aan te wijzen. Soms wordt de pijn ergens anders gevoeld dan waar hij ontstaat.
Kanker ontstaat vaak zonder dat je het in de gaten hebt. Gelukkig is het in sommige gevallen mogelijk om de ziekte op tijd op te merken. Dat vergroot de kans op een succesvolle behandeling. Daarom werkt KWF aan manieren om kanker beter en eerder op te sporen.
Als kanker is uitgezaaid naar de wervels, is de eerste klacht meestal pijn in de rug of de nek. De pijn voelt vaak 'zeurend' aan. Dat betekent dat de pijn niet heel heftig is, maar wel aanhoudt. De pijn kan soms ook aanvoelen alsof er een 'band' om je borst of buik zit, die steeds strakker wordt.
Bij hoofd-halskanker hangt de kans op genezing onder andere af van het type tumor, van het stadium waarin de ziekte ontdekt is, van de groeisnelheid van de tumor, van je leeftijd en je algemene toestand en van het effect van de behandeling.
Symptomen van lymfeklierkanker (lymfoom)
Patiënten hebben niet altijd symptomen. De meest voorkomend symptomen zijn echter: gezwollen lymfeklieren, gewichtsverlies, eetlustverlies, koorts, nachtelijk zweten en hardnekkige jeuk.
Hoofd-halstumoren kunnen uitzaaien. Wanneer de tumor uitzaait, gebeurt dat meestal altijd via de lymfebanen naar de lymfeklieren in de hals. Uitzaaiing via de bloedbaan naar andere organen (longen, lever) treedt pas in een latere fase van de ziekte op.
Raadpleeg uw huisarts als de pijn hardnekkig blijft na één week en zeker als u zenuwwortelpijn krijgt in een of beide armen. Zenuwwortelpijn wordt ervaren als een stekende, schietende of snijdende, heftige pijn die vanuit de nek naar een of beide armen uitstraalt.
Te weinig afwisseling in je houding. Langdurig in dezelfde houding zitten, staan of werken zonder afwisseling kan nekpijn veroorzaken. Stress of hoge (werk)druk. Bij langdurige stress of ervaren hoge (werk)druk kun je de nekspieren onbewust veel aanspannen, waardoor klachten kunnen ontstaan.
Meestal geeft de cyste geen klachten maar is zichtbaar als zwelling in de hals die meebeweegt met slikken en de tong uitsteken. In de loop van het leven kan deze cyste kan geleidelijk groter worden en ontsteken. De zwelling wordt dan rood en pijnlijk. Soms springt de cyste open en komt er pus uit.
Je voelt dan een afgerond, hard en pijnlijk bolletje, dat groter wordt zonder behandeling. De afmeting varieert van 2,5 tot 6 cm. De huid erboven kan rood en warm worden. Meerdere opgezwollen klieren aan beide kanten wijzen meestal op een virusinfectie, maar kunnen ook het gevolg zijn van een etterige keelontsteking.
De lymfeklieren zijn aan één kant of beide kanten van de nek voelbaar. In de nek kunnen de lymfeklieren snel vergroten, maar nemen ook snel weer af als de ontsteking voorbij is. Opgezette lymfeklieren in de nek komen vooral voor bij kinderen.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
Wat is hoofd- en halskanker? Hoofd- en halskanker is een verzamelnaam voor kwaadaardige tumoren in het hoofd- en halsgebied. Het kan gaan om tumoren ter hoogte van de stembanden, keel, amandelen, tong, mond, wangen, neus, sinussen, schedelbasis, schildklier, speekselklieren of de huid.
Bij mensen met chronische lymfatische leukemie (CLL) is de overleving na vijf jaar 87 procent, hodgkinlymfoom 88 procent en indolent non-hodgkinlymfoom (zoals de ziekte van Waldström) 86 procent.
Nekpijn wordt meestal veroorzaakt door je spieren, banden of kleine gewrichten. De pijn is vaak zeurend en straalt soms uit naar het hoofd, de armen of de handen. Meestal gaat nekpijn vanzelf over. Door in beweging te blijven en risicofactoren te vermijden, kun je zelf het herstel versnellen.
Bovenaan de hals zit de keel, waar de ademhaling en de voedselweg samenkomen. Onder meer het strottenhoofd met de adamsappel en de luchtpijp, maar ook de halsslagaders, de schildklier, bijschildklieren en het begin van de slokdarm liggen in het halsgebied.
Het is verstandig te letten op: vage pijn die s nachts erger wordt, de pijn zit vaak in of rond het bot of het gewricht. zwelling in de botten of rond de gewrichten. moeilijk of niet kunnen bewegen, stijfheid van gewrichten.
Chronische kankerpijn wordt ook aanhoudende pijn genoemd en is altijd aanwezig. Naast aanhoudende pijn kunt u ook last hebben van doorbraakpijn bij kanker. Doorbraakpijn is pijn die vaak plotseling opkomt en snel weer verdwijnt of minder wordt. Het is pijn die boven op pijn komt die u al langer heeft (chronische pijn).
Specifieke kanker
In 96% van de gevallen werd met de bloedtest bevestigd dat er kanker was. Maar de test kon ook in 70% van de gevallen aangeven in welk orgaan de kanker is ontstaan. Je kunt dan gericht gaan zoeken naar de specifieke plek. Je blijft dus wel onderzoeken nodig hebben maar waarschijnlijk minder veel.
Jeuk komt voor bij 10% van de patiënten met kanker in de palliatieve fase, met name bij patiënten met hematologische aandoeningen (vooral maligne lymfomen en polycythaemia vera). Jeuk wordt gezien bij 50% van de patiënten met polycythaemia vera en bij 30% van de patiënten met de ziekte van Hodgkin.