Onzekerheid is vaak de reden dat je kind situaties spannend vindt. Je kind heeft niet voldoende vertrouwen in zichzelf dat het de situatie wel aankan. Als je kind ook nog perfectionistisch is en geen fouten wil maken, kan het zelfs situaties gaan vermijden.
Dit zijn angsten waarbij het kind bang is dat iets hem of haar kan overkomen. Bijvoorbeeld een angst voor de dood, voor enge mensen of voor vuur. Hierbij speelt jouw voorbeeldgedrag een belangrijke rol.
Gegeneraliseerde angststoornis
Ze kunnen die angstige gedachten niet stoppen, slapen vaak slecht en vragen veel geruststelling van hun ouders of opvoeders. Naast bezorgdheid hebben deze kinderen ook vaak last van rusteloosheid, prikkelbaarheid, slaapproblemen en concentratieproblemen.
Angststoornissen komen het meest voor tussen 25 en 44 jaar en in deze periode ontstaan ook de meeste angststoornissen. Met name de sociale fobie, de specifieke fobie en de gegeneraliseerde angststoornis kunnen in de kindertijd, puberteit of adolescentie ontstaan.
Een psycholoog zou jou goed kunnen helpen om jouw faalangst te overwinnen. Cognitieve gedragstherapie is bijvoorbeeld een therapievorm die effectief kan zijn bij faalangst. Samen met een psycholoog kijk je naar hoe gedachten jouw gedrag beïnvloeden.
De oorzaak van faalangst is vaak de angst om waardering te verliezen, te hoge verwachtingen van de omgeving of moeilijkheden door een leerstoornis zoals dyslexie. Veelvoorkomende lichamelijke symptomen bij faalangst zijn hartkloppingen, zweten en hoofdpijn.
Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis, ook wel piekerstoornis genoemd, zijn continu gespannen en piekeren voortdurend. Objectief gezien is er geen reden voor, maar ze zijn constant bang dat er iets vreselijks zal gebeuren.
hartkloppingen, zweten, koude rillingen, duizeligheid, beven. benauwdheid, een vervelend gevoel in de borst. tintelingen of een doof gevoel in handen en/of voeten. droge mond, misselijkheid, maagpijn, braken of diarree.
Een angststoornis gaat bijna nooit vanzelf over. Wacht daarom niet met hulp zoeken. Het belangrijkste is dat je toegeeft dat je een probleem hebt en daar iets aan wilt veranderen. Je kunt zelf en samen met mensen om je heen (familie, vrienden) aan jouw angsten werken.
Een gegeneraliseerde angststoornis (GAS), ook wel piekerstoornis genoemd, is een stoornis waarbij je onbeheersbare angstgevoelens ervaart over kleine dagelijkse gebeurtenissen. Je piekert je bijvoorbeeld suf over geldzaken, over prestaties op je werk, over je gezondheid, over de veiligheid van je familie.
Veruit de meeste preventieve interventies voor angst maken gebruik van technieken uit de cognitieve gedragstherapie (Engels et al., 2015). Zij zijn vaak afgeleid van cognitief gedragstherapeutische behandelingen voor angststoornissen (Barrett & Turner, 2004).
Wanneer je kind angstig blijft voor situaties die niet gevaarlijk zijn en dit een belemmering vormt, kan er sprake zijn van een angststoornis. We spreken van een angststoornis bij kinderen als de angst het leven zodanig beheerst dat zij of hun omgeving daaronder gaan lijden.
In veel gevallen kun je te maken hebben met lichamelijke klachten, zoals trillen, buikpijn of hoofdpijn. Maar je kunt ook last hebben van piekeren, vervelende gedachten of gedragsmatige veranderingen. Denk hierbij aan verstijven, huilen, angstige situaties vermijden, opstandig worden en vragen naar geruststelling.
Als je last hebt van een paniekstoornis, kunnen situaties die voor een ander heel normaal zijn tot zweethanden, angstige gedachten en regelmatig tot paniekaanvallen leiden. Een paniekaanval kan erg heftig zijn. Je kunt het gevoel hebben gek te worden, de controle te verliezen of een hartinfarct te krijgen.
Wanneer je angst ervaart, volgt een angstreactie. Bepaalde gebieden van je hersenen worden actief en hierdoor ga je bijvoorbeeld zweten en gaat je hartslag omhoog. Of angst ook een directe oorzaak is van verminderd executief functioneren kunnen we nog niet zeggen. Hiervoor is vervolgonderzoek nodig.”
Een paniekstoornis is goed te behandelen door middel van cognitieve gedragstherapie of medicatie. Wanneer een combinatie wordt toegepast verminderen of verdwijnen de spontane paniekaanvallen bij 70 tot 80 procent van de cliënten. Ook gedragstherapie is een bewezen vorm van behandeling.
Faalangst wordt in de DSM-5 niet als een aparte aandoening opgenomen, maar meestal als een onderdeel van sociale angst of gegeneraliseerde angst beschouwd.
Faalangst kan veel oorzaken hebben. Hoewel faalangst waarschijnlijk ook erfelijk is, kunnen kinderen faalangst ontwikkelen door onzekerheid, een reeks vervelende gebeurtenissen op school of problemen thuis. Ook een stoornis als dyslexie kan een aanleiding zijn om faalangstig te worden.