Volgens neuropsycholoog Erik Scherder zorgt puzzelen voor een fitter
Bij het puzzelen oefenen kinderen hun fijne motoriek, verbeteren hun oog-handcoördinatie en trainen concentratie en geduld. Ze leren hoe ze problemen dankzij strategie en structuur – hier door het herhaaldelijke sorteren van puzzelstukjes – kunnen oplossen.
Het leggen van een puzzel werkt rustgevend en kan helpen om je stressniveau te verlagen. Puzzelen maakt een einde aan gepieker en dwingt je tot focus op één taak. Dit stimuleert een mindful staat van zijn die je normaal alleen met activiteiten zoals meditatie, dansen of yoga bereikt.
Puzzelen leert je probleemoplossend denken
Om dat eindpunt te bereiken moeten onze kinderen goed nadenken en bepaalde strategieën ontwikkelen. Dit zelfstandig denken is van groot belang voor de verstandelijke ontwikkeling. Het is een voortdurend proces van probleemoplossend denken, redeneren en oplossingen ontwikkelen.
Puzzelen is goed voor de fijne motoriek. Als je ouder wordt, merk je dat het steeds lastiger wordt om een vaste hand te houden. Dit train je dan ook goed met puzzels. Daarnaast is het goed voor de concentratie, je moet er met je hoofd bij blijven.
De omschrijvingen stonden in de vakjes die bij normale kruiswoordpuzzels zwart of gekleurd zijn.De puzzeloorsprong is dus eigenlijk Deens, maar de naam 'Zweedse puzzel' ontstond nadat de puzzel in heel Scandinavië populair was geworden.
Puzzelen is ook goed voor de cognitieve ontwikkeling. Cognitieve ontwikkeling heeft te maken met leren, onthouden en problemen oplossen. Bij puzzelen leren kinderen bijvoorbeeld om vormen te herkennen. In het begin zijn dit simpele vormen, zoals een driehoek of vierkant.
Volgens neuropsycholoog Erik Scherder zorgt puzzelen voor een fitter brein. Hiermee bedoelt hij puzzelen in elke vorm. Het maken van een legpuzzel, of het maken van een sudoku of woordzoeker zijn allemaal vormen van puzzelen. Naast het fit houden van je brein, helpt puzzelen ook je geheugen te trainen.
Puzzelen verbetert je geheugen
De rechter hersenhelft is de creatieve kant van ons brein, die het grote plaatje ziet en intuïtief werkt. Om de puzzel te kunnen leggen, heb je beide kwaliteiten nodig en dus worden zowel de rechter als de linker hersenhelft aan het werk gezet.
Leerlijn visuele discriminatie
Eind groep 2 kan het kind letters en cijfers herkennen en de eigen naam schrijven, Daarnaast valt het puzzelen onder de leerlijn visuele discriminatie.
Gemiddeld doe je daar ongeveer 8 uur over. Maar is de moeilijkheidsgraad van een puzzel wat hoger (door bijvoorbeeld gekke stukjes) dan doe je er wat langer over. En met meer personen ben je natuurlijk sneller.
Elk kind gaat op zoek naar een manier om zich functies en vaardigheden eigen te maken. Gebeurt dat niet door te puzzelen, dan zijn er nog zo veel andere spelletjes die specifieke motorische en cognitieve vaardigheden stimuleren. Forceer niets, want misschien krijgt je kindje dan wel helemaal een afkeer van puzzels.”
In al onze winkels hebben we puzzels met verschillende mooie afbeeldingen. Wat je ook zoekt: bij ons vind je altijd het ontbrekende stukje.
Vanaf 1 jaar of 1,5 jaar kan een kind beginnen met puzzelen. Natuurlijk begin je niet met een puzzel van 1000 stukjes, maar denk eens aan een vormenstoof of een puzzel met geluidjes. Een puzzel met grove vormen en kleuren en weinig details.
Puzzels voor kinderen vanaf 9 jaar
Deze kids kun je al grote puzzels vanaf 500 stukjes geven. Het hangt van de interesse en puzzelervaring van het kind af welke puzzel ze aan kunnen. Voor de grootste puzzels is ook vooral veel geduld nodig.
Als jonge kinderen puzzelen ontwikkelen ze een betere hand-oog coördinatie. Door te kijken naar de puzzel en het goede stukje daarin te plaatsen. Ook de fijne motoriek wordt gestimuleerd. Doordat kinderen de stukjes precies op de goede plek moeten leggen.
Tussen de 6 en 12 jaar leert het kind op school niet alleen lezen, schrijven en rekenen, maar ook steeds meer kennis (bijvoorbeeld geschiedenis en topografie). Als kinderen ouder worden leren ze ook om na te denken over hun eigen denken en leren. Ze kunnen daardoor ook nadenken over manieren om dingen te onthouden.
Leren, onthouden, het oplossen van problemen, intelligentie, taalbegrip en spraak vallen allemaal onder cognitieve ontwikkeling. Bij cognitieve ontwikkeling leert je peuter om informatie uit zijn omgeving te verwerken en op te slaan in zijn hersenen. Op een later moment kan hij die kennis weer gebruiken of toepassen.
Met een goed ontwikkelde fijne motoriek is het kind nu in staat om een puzzel tot 60 stukjes in elkaar te zetten als een volwassene. Je kunt de trots op zijn succes in zijn ogen zien. Zijn smaak groeit, dus moet je een thema kiezen dat hij leuk vindt. Op deze leeftijd kan je kind puzzels maken met wel 100 stukjes.
De puzzel die het meest voorkomt en die de basis vormt van allerlei andere puzzels is de aloude kruiswoordpuzzel. In dit traditionele diagram met de zwarte vakjes zoek je naar een willekeurige omschrijving waar je het antwoord op weet.
Om een doorloper in te vullen heb je naast een uitgebreide woordenschat ook een heldere geest nodig. Wat ook kan helpen is een puzzel- of synoniemenwoordenboek. Uiteraard kan je ook het internet gebruiken als je een synoniem wil opzoeken.
De puzzelaar krijgt een diagram en een woordenlijst die is gerangschikt op aantal letters. Om de puzzel correct op te lossen, moet de een oplossing worden gevonden waarbij alle beschikbare woorden in het diagram passen. De gegeven woorden staan gerangschikt naar het aantal letters en op alfabet.
Het starten met puzzelen
De eerste stap voor de meeste mensen is om te beginnen met het zoeken van de randen, maar je kunt het beter anders aanpakken. Het is namelijk beter om de stukjes eerst onder te verdelen naar kleur en/of afbeelding. Als regel kun je aanhouden de legpuzzel te scheiden in ongeveer 6 groepen.