Hoofdletters gebruik je alleen voor namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van namen en namen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.
In Nederland worden deze woorden klein geschreven wanneer de voornaam of de voorletters voorafgaan: de heer Jan van den Berg en mevrouw M. de Vries, maar met een hoofdletter als voornaam of voorletters ontbreken: de heer Van den Berg en mevrouw De Vries.
De eerste letter van een naam
Voor- en achternamen schrijf je met een hoofdletter. Tussenvoegsels schrijf je met een kleine letter, tenzij er geen voornaam of voorletter voor staat, in dat geval krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter. Initialen schrijven we ook met hoofdletters.
De officiële woordenlijst van 1954 bepaalde dat namen van maanden en de dagen van de week een kleine letter krijgen, omdat het geen unieke namen zijn. Dat is sindsdien zo gebleven. Alleen feestdagen krijgen een hoofdletter: Pasen, Goede Vrijdag, Witte Donderdag, enz.
Schrijf woorden waarmee we de tijd indelen, zoals dagdelen, dagen, maanden en seizoenen, klein. Ze worden als soortnamen beschouwd.
De correcte spellingen zijn Kerstmis, kerst en kerstfeest.
Officiële namen van feestdagen, zoals Kerstmis, schrijven we met een hoofdletter. Niet-officiële en informele namen, zoals kerst, schrijven we met een kleine letter.
De namen van de dagen van de week worden klein geschreven.
De namen van de dagen van de week worden klein geschreven.
De namen van de dagen van de week en van de maanden van het jaar worden met een hoofdletter geschreven. Dat geldt ook voor feestdagen. De namen van seizoenen worden niet met een hoofdletter geschreven.
Officiële namen van feestdagen en andere bijzondere dagen schrijven we met een hoofdletter (Kerstmis, Valentijnsdag, Werelddierendag), maar niet-officiële en informele namen krijgen een kleine letter (kerst, valentijn, dierendag).
Functies, functienamen, functiebenamingen, functieaanduidingen, titels (hoofdletter) Functiebenamingen en titels, al dan niet gevolgd door een naam, schrijven we volgens de spellingregels met kleine letters.
Klassieke academische titels: klein
Schrijf afkortingen van traditionele academische titels, zoals doctorandus (drs.)of ingenieur (ir.)met een kleine letter en met een punt aan het einde. Deze titels staan altijd voor de naam.
Letteraanduidingen in samenstellingen schrijven we met een hoofdletter als die hoofdletter de vorm van het object weergeeft. T-shirt, bijvoorbeeld, krijgt een hoofdletter omdat het kledingstuk de vorm van een T heeft. Andere voorbeelden zijn: V-hals, X-benen, L-vormig.
Het eerste lidwoord of voorzetsel van de achternaam krijgt een hoofdletter als er geen voornaam, voorletter(s) of deel van de achternaam aan voorafgaan: meneer Op de Beek, mevrouw Van Dijk enzovoort.
Als je de naam van de ontvanger kent, gebruik je die ook in de aanhef. Bij geachte past de achternaam het best: Geachte heer Winkel, Geachte mevrouw Amrani. Bij een informele aanhef past een voornaam beter: Beste Tim, Dag Soumaya. Sommigen combineren voor- en achternaam: Geachte Tim Winkel, Beste Soumaya Amrani.
Ken je de ontvanger helemaal niet of is er sprake van een formele situatie, dan gebruik je bij voorkeur 'Geachte'. Ken je de ontvanger of gaat het om een informele situatie, dan gebruik je 'Beste'. Ken je iemand heel goed, dan mag je ook 'Hallo', 'Hi', 'Hoi', 'Dag' of 'Goede…' gebruiken.
De namen van de maanden worden klein geschreven.
Benamingen van schoolvakken, opleidingsonderdelen, vakgebieden en specialismen schrijven we in principe met een kleine letter. Woorden die volgens de spellingregels met een hoofdletter geschreven moeten worden, zoals namen van talen, krijgen wel een hoofdletter.
Antwoord. Net als de andere persoonlijke voornaamwoorden schrijven we u doorgaans met kleine letters. We schrijven U alleen met een hoofdletter om naar een heilige persoon of godheid te verwijzen.
Maanden, weekdagen en feestdagen
De namen van de dagen van de week en van de maanden van het jaar worden met een hoofdletter geschreven. Dat geldt ook voor feestdagen. De namen van seizoenen worden niet met een hoofdletter geschreven.
Schrijf woorden waarmee we de tijd indelen, zoals dagdelen, dagen, maanden en seizoenen, klein. Ze worden als soortnamen beschouwd.
Als 's avonds aan het begin van de zin staat, krijgt de a de hoofdletter. De hoofdletter 'verschuift' als het ware naar het eerste volledige woord. Het is dus bijvoorbeeld: 's Avonds moet ik geen koffie meer drinken.
#taaltip Een 'open dag' is is in twee woorden met kleine letters.
De namen van de dagen van de week worden klein geschreven.
Schrijf woorden waarmee we de tijd indelen, zoals dagdelen, dagen, maanden en seizoenen, klein. Ze worden als soortnamen beschouwd.