Wat na basisonderwijs type 2? Het lerarenteam en CLB helpen jou en je kind bij de overstap naar opleidingsvorm 1 of opleidingsvorm 2 in het buitengewoon secundair onderwijs.
Type 3 is onderwijs voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben.
Type 2: verstandelijke beperking
Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag.
Graad 3: je hebt forse problemen door ernstige tekorten in de sociale communicatie (verbaal en non-verbaal), nauwelijks sociale interactie en kenmerken op het gebied van HBB. Je dagelijks functioneren wordt ernstig beïnvloed. Je hebt zeer intensieve ondersteuning nodig.
Type 2 is onderwijs voor kinderen met een verstandelijke beperking: Ze hebben duidelijke beperkingen in het intellectueel functioneren.Ze hebben duidelijke beperkingen in het adaptief gedrag.De problemen zijn ontstaan vóór de leerling 18 jaar wordt.
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 4 richt zich tot kinderen met een motorische en/of meervoudige beperking. Binnen het stedelijk buitengewoon onderwijs kunnen de leerlingen een volledig leertraject, van kleuter tot schoolverlater, volgen op dezelfde locatie.
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen. Een overzicht van de scholen die type 9 aanbieden: type 9 in het buitengewoon basisonderwijs.
Onderwijs voor kinderen met een auditieve beperking of Spraak- en taalstoornis (STOS).
Dit is onderwijs voor kinderen met een visuele beperking. Dit zijn kinderen bij wie een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan volgende criteria: Je ziet minder dan 3/10 voor het beste oog, je hebt een betekenisvolle uitval in het gezichtsveld.
Leerlingen in type 2 zijn per definitie kinderen met een matig tot ernstige verstandelijke beperking.
De school onderzoekt of uw kind de ondersteuning die de school biedt echt nodig heeft. Hiervoor kan de school u informatie vragen over de beperking van uw kind. En over de begeleiding die uw kind nodig heeft.
Je kind kan niet zomaar naar het speciaal onderwijs, het speciaal basisonderwijs of het praktijkonderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. De reguliere school waar je kind naar toe gaat of waar jij je kind hebt ingeschreven bekijkt of je kind voldoet aan de eisen.
Dit is onderwijs voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of voor kinderen die in een preventorium verblijven. kunnen niet voltijds in een school aanwezig zijn; de kinderen hebben behoefte aan een individueel aanbod dat in de residentiële omgeving verstrekt wordt.
type 8: voor kinderen met ernstige leerstoornis, dus normaal begaafde leerlingen met een normaal gehoor- en gezichtsvermogen met stoornissen in de taalontwikkeling of het leren spreken en/of bij het leren lezen, schrijven en rekenen die dermate ernstig zijn dat bijzondere hulp in het gewoon onderwijs niet kan volstaan.
Clusters in het (voortgezet) speciaal onderwijs
Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Buitengewoon onderwijs type 9 vind je in kleuter- en lagere buitengewone scholen en in secundaire buitengewone scholen. In sommige scholen worden meerdere types onderwijs aangeboden en andere scholen zijn exclusief voor leerlingen met een autismespectrumstoornis.
Dit onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, tijdelijk of permanent, speciale hulp nodig hebben omwille van: een lichamelijke of geestelijke handicap. ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen. ernstige leerstoornissen.
Wat kan je behalen - Wat na "Buitengewoon lager onderwijs type 9" ? Wanneer de klassenraad het gevolgde onderwijs als gelijkwaardig* beschouwt met de leerdoelen van het gewoon lager onderwijs, kan je een getuigschrift basisonderwijs behalen.
Type 1: kinderen met een lichte mentale handicap. Type 2: kinderen met een matige of ernstige mentale handicap. Type 3: kinderen met ernstige emotionele of gedragsproblemen. Type 4: kinderen met een fysieke handicap.
Autisme is een levenslange, vaak onzichtbare, handicap die invloed heeft op alle levensgebieden in alle levensfasen. De handicap brengt specifieke sterke en zwakke kanten met zich mee. De meeste mensen met autisme hebben in meer of mindere mate hun leven lang deskundige begeleiding nodig.
Onder cluster 4 vallen scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met psychiatrische stoornissen, stoornissen in het autistisch spectrum of ernstige gedragsproblemen en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten.
Classificatie op basis van ernst
matige verstandelijke beperking (IQ 35-49 / ontwikkelingsleeftijd 6-9 jaar; milde verstandelijke beperking (IQ 50-70 / ontwikkelingsleeftijd 9-12 jaar).
Lichte verstandelijke beperking: IQ 50/55-70. Matige verstandelijke beperking: IQ 35/40-50/55. Ernstige verstandelijke beperking: IQ 20/25-35/40. Diepe verstandelijke beperking: IQ lager dan 20/25.
Iemand met zwakbegaafdheid heeft een IQ tussen de 70 en 85. Iemand met een lichte verstandelijke beperking heeft een IQ tussen 50-70 en beperkingen in het aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.