Cito Eindtoets
De CITO-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO. De CITO-score is een richtlijn bij het advies dat de school geeft aan de ouders.
Het definitieve schooladvies wordt havo/vwo.Dit kan alleen als de basisschool vindt dat de bijstelling naar vwo niet in het belang van de leerling is. De school moet dit besluit motiveren. De school stelt het advies niet bij.
tussen de 161 en 170: vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg. tussen de 171 en 175: vmbo kaderberoepsgerichte leerweg en gemengde/theoretische leerweg. tussen de 176 en 180: vmbo gemengde/theoretische leerweg en havo. tussen de 181 en 190: havo en vwo.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
Het hoger algemeen voortgezet onderwijs, dat veelal afgekort wordt als havo, is het op een na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs in het Koninkrijk der Nederlanden en Suriname.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Met het dubbeladvies kan de leerling zich aanmelden op een school die beide onderwijstypen aanbiedt. Met een dubbeladvies is een leerling toelaatbaar voor de eerste onderwijssoort. Voorbeeld: met een vmbo-t/havo advies is de leerling toelaatbaar voor vmbo-t, maar niet voor havo.
Het schoolbestuur van de middelbare school bepaalt of uw kind wordt toegelaten. Daarbij kijkt het schoolbestuur onder meer naar het schooladvies van de basisschool. Hierin staat welk niveau het beste bij uw kind past. Bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo.
Leerlingen met een diploma vmbo-gl/tl met een extra vak hebben daarmee toegang tot de havo. Leerlingen met een havodiploma krijgen onvoorwaardelijk toegang tot het vwo. Scholen mogen geen andere eisen stellen aan doorstromende gediplomeerde leerlingen wat betreft kennis, vaardigheden of leerhouding.
Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo. Leerlingen moeten bijvoorbeeld zelfstandiger werken en krijgen meer huiswerk. Bovendien is het onderwijsniveau theoretischer dan vmbo-t. In de onderbouw, de eerste, tweede en derde klas, volgen leerlingen algemene vakken op het havo.
De onderwijssoort havo staat voor 'hoger algemeen voortgezet onderwijs'. De havo biedt theoretisch onderwijs; duurt 5 jaar en bereidt je voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Ook kunnen leerlingen doorstromen naar 5 vwo. Dan kun je vervolgens eventueel naar de universiteit.
MAVO legt de nadruk op een meer praktische en algemene vorming dan HAVO en heeft een minder theoretisch karakter. HAVO biedt een bredere en diepere theoretische basis en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (HBO) of doorstroom naar het VWO. Ook is er een verschil in het vakkenpakket van MAVO en HAVO.
Doorstroom naar havo
De doorstroom van het vmbo naar de havo wordt makkelijker. Wie na het vmbo wil doorstromen naar de havo moet voldoen aan de eisen van toelating van de school.
En op de Dia-Eindtoets heeft een leerling vwo-advies bij een score van minimaal 370. Alle Centrale Eindtoetsen meten de referentieniveaus taal en rekenen (art. 9b lid 2 WPO). Scholen mogen zelf kiezen welke eindtoets zij afnemen.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
De Onderwijsinspectie beoordeelt HAVO-afdelingen twee keer zo vaak als zeer zwak of onvoldoende als andere afdelingen op middelbare scholen.
Vwo-leerlingen scoren hoger op intelligentie en cognitieve vaardigheden dan havo-leerlingen. Ook hanteren vwo'ers andere cognitieve strategieën en studiestrategieën. Dat sluit aan bij het cognitieniveau waarop leerlingen geacht worden te functioneren.
Havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). De opleiding duurt vijf jaar en in tegenstelling tot een vmbo-diploma geldt een havo-diploma wél als een startkwalificatie. Dit houdt in dat je niet verplicht bent om een vervolgopleiding te volgen.
Het niveau van het uiteindelijk behaalde High School diploma kan dus erg verschillend zijn. Het Amerikaanse High School diploma wordt in Nederland niet erkend; het is meestal vergelijkbaar met een HAVO-diploma.
De grootste inhoudelijke verschillen zitten in het extra leerjaar voor het vwo, de hoeveelheid stof en het tempo en de manier waarop de stof onderwezen wordt. Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw.
Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.