Aan het einde van groep 2 kennen de meeste kinderen al veel letters en hun klanken. Dat heet aanvankelijk leren lezen. Met plaatjes leren ze al wat voor letters er in bepaalde woorden zitten. Sommige kinderen hebben het in groep 2 al door en kunnen al boekjes lezen.
Aan het eind van groep 2 moet je kind in staat zijn om tot 20 te tellen. Ook moet het onder de 10 op de juiste volgorde kunnen terugtellen en kunnen lezen. Je kind leert bovendien de rangtelwoorden (eerste, tweede enz.) tot en met de 10.
Zo moet een kind in groep 3 eenvoudig logisch kunnen redeneren, veel informatie kunnen verwerken en opslaan in het geheugen en aandacht kunnen vasthouden. Ook moet het de Nederlandse taal voldoende beheersen om instructies te kunnen volgen en gedragsregels aan te leren.
De kleuter leert geleidelijk aan begrippen van ruimte, tijd en kwantiteit te begrijpen en te gebruiken, ook in zijn spel. Zijn concentratie is nog beperkt van duur, maar is gerichter en kan langer aanhouden in vergelijking met jongere kinderen. Kleuters kunnen veel waarom-vragen stellen.
Je kind van 5 jaar kan:
de cijfers 1 t/m 10 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op en hoeveelheden t/m 12 vergelijken en ordenen (meer, minder, verschil, alles) en schatten. groepjes herkennen van 6 zonder te tellen.
Wie bepaalt of mijn kind blijft zitten of overgaat naar de volgende groep of klas? De school beslist of uw kind overgaat naar de volgende groep of klas. Hier bestaan geen wettelijke regels voor. In de schoolgids staat hoe de school omgaat met overgaan en zittenblijven.
Zittenblijven in groep 2 heet ook wel kleuterverlenging. Ouders kunnen via de MR invloed uitoefenen op het beleid rondom zittenblijven. De school is verplicht om ouders tussentijds op de hoogte te stellen van de vorderingen van hun kind.
Sommige kinderen kunnen hun ontwikkelingsproces niet in acht jaar doorlopen en hebben extra tijd nodig. Daarom kan de school besluiten een kind een klas over te laten doen. Dit heet ook wel verlengen. Er zijn ook kinderen die sneller dan hun leeftijdgenoten door de leerstof gaan.
Een kind is een vroege leerling als hij is geboren tussen oktober en december. Word je kind geboren tussen januari en maart, dan is hij een late leerling. Alles daartussen zijn de reguliere leerlingen.
Op de meeste basisscholen leren kinderen letters schrijven vanaf groep 3, terwijl er in groep 1 en 2 al veel voorbereidend schrijfonderwijs plaatsvindt. Leren schrijven is een kwestie van goed oefenen, waarbij de leerkracht let op hoe je kind de pen vasthoudt.
Je kind kan pas belangstelling krijgen voor het alfabet als hij zich bewust is van de letters in zijn omgeving. Wijs hem dus op de letters in boeken, op zijn T-shirt en op reclameborden. Stop daar weer mee als je kleuter er telkens ongeïnteresseerd op reageert en introduceer het later nog eens.
Toch werkt het beter om elke dag 15 minuten te lezen, dan twee keer per week een uur. De aandachtsspanne is (zeker bij jonge kinderen) nog vrij kort. En met elke dag oefenen blijft het leesproces goed op gang.
Over het algemeen wordt uitgegaan van hoogbegaafdheid bij een IQ van 130 of hoger. Maar hoogbegaafdheid is meer dan alleen (cognitieve) intelligentie. Het gaat om een wezenlijk andere manier van denken en doen. Persoonlijkheid, creativiteit en doorzettingsvermogen spelen ook een belangrijke rol.
Nee, dat mag niet. Je moet het secundair onderwijs leerjaar na leerjaar afwerken. Er kan wel een uitzondering gemaakt worden voor sommige leerlingen, zoals hoogbegaafden. Zij kunnen zich inschrijven als “vrije leerling” in een hoger leerjaar.
De laatste jaren zijn er steeds meer leerlingen die versnellen: ze doen korter dan acht jaar over de basisschool. Hierbij maak je onderscheid tussen herfst- en niet-herfstkinderen.
Als argumenten voor een jaar langer in groep 2 blijven worden vaak zaken genoemd als: te jong, te speels, te weinig concentratie. Dat zijn sociale-emotionele overwegingen. Gevoelsmatig lijkt het best logisch om zulke kinderen een jaartje extra kleuteren te 'gunnen'.
Uit onderzoek naar zittenblijven blijkt dat dit in veruit de meeste gevallen geen positieve invloed heeft op de schoolloopbaan en de motivatie van leerlingen. Het aantal zittenblijvers in Nederland blijft echter hoog. Zittenblijven heeft vaak een negatief effect op zowel de motivatie en daarmee prestatie.
Conclusie. De middelbare school waar uw kind naartoe gaat bepaalt het niveau van uw kind door middel van een toelatingsexamen, proefklasse, onderzoek van de basisschool en/of psychologisch onderzoek. Meestal is dit een combinatie van de Citotoets en het advies van de leerkracht van groep 8.
Waarom niet doubleren. Een tegenargument voor doubleren is het ontbreken van voldoende uitdaging voor een kind. Een kind gaat zich vervelen wat tot gedragsproblemen kan leiden. International onderzoek heeft uitgewezen dat doubleren op korte termijn een gunstig effect heeft op de school resultaten.
Voor A-vakken moet je altijd slagen door 50% te halen. Bij B-vakken is er na een buis kans op deliberatie. Zo kan je met minder dan 50% toch slagen voor die vakken.