Een coopertest is een oefening waarbij de conditie van een deelnemer wordt gemeten. De bekendste vorm daarvan is die waarin een hardloper in 12 minuten een zo groot mogelijke afstand aflegt.
Je hebt volgens de militaire eisen een voldoende hardloop conditie als je in een tijd van 12 minuten als man 2400 meter kunt afleggen, en als vrouw 1900 meter. Dat is de minimale eis om inzetbaar te zijn.
Voor spelsporters is de 20 meter Shuttle Run Test door zijn korte sprints en tempoversnellingen meer valide en geschikt dan bijvoorbeeld de Coopertest (12 minuten gelijkmatig lopen met een hoge intensiteit). De test bestaat uit het heen en weer rennen tussen twee pylonen die op 20 meter van elkaar gelegen zijn.
Uit recente studies blijkt dat het vergelijken van hartslag in rust met de maximale hartslag bij inspanning een goede indicator is voor conditie. Je kunt gemakkelijk zelf de ontwikkeling van je conditie in kaart brengen door je hartslag te meten en daaruit je zuurstofopname te bepalen.
Tijden en snelheid voor de 10 km
Normaal is 10 kilometer per uur, dus 1 uur over 10 kilometer. Snel is 12 kilometer per uur, dus 50 minuten over 10 kilometer. Supersnel is 15 kilometer per uur, dus 40 minuten over 10 kilometer.
In 12 minuten tijd probeer je een zo groot mogelijke afstand af te leggen. Deze test wordt ook wel de 12 minuten loop genoemd. Aan de hand van onderzoek is gebleken dat na 12 minuten je hartslag niet meer heel erg zal stijgen en dus is dat voldoende om de lichamelijke conditie van iemand vast te stellen.
De Coopertest is in 1968 door de Amerikaanse luchtmachtarts Kenneth Cooper ontwikkeld om de conditie van militairen te testen. De test wordt tegenwoordig vaak gebruikt om snel te kijken hoe het met de conditie staat van een niet al te fanatieke sporter.
Een coopertest is een oefening waarbij de conditie van een deelnemer wordt gemeten. De bekendste vorm daarvan is die waarin een hardloper in 12 minuten een zo groot mogelijke afstand aflegt.
De exacte formule die gebruikt wordt voor het omrekenen minuten per km naar km per uur is: (1000 / aantal secondes per km) * 3.6. Het aantal secondes per kilometer kan je berekenen door het het aantal minuten te vermenigvuldigen met 60 + het aantal overige secondes.
De vraag hoe lang je doet over vijf kilometer hardlopen verschilt natuurlijk van persoon tot persoon. Een beginnend hardloper loopt de vijf kilometer in zo'n 35 a 40 minuten. Ben je een gevorderd hardloper dan loop je vijf kilometer in ongeveer 20 tot 25 minuten. Gemiddeld ligt dit echter tussen de 25 en 30 minuten.
In principe kan iedereen die regelmatig sport met deze tips trap 13 halen voor de Shuttle Run Test. Als je een slechte conditie hebt zal je moeten gaan trainen om een goed resultaat te behalen bij de piepjestest.
De 6-minuten loop en de 12-minuten loop (ook wel Coopertest genoemd) zijn testen om het maximale aerobe uithoudingsvermogen te schatten.
Met de Coopertest kun je tot een schatting van jouw maximale zuurstofopname vermogen komen (Vo2 max). Er is ook een wetenschappelijke maximale zuurstofopname vermogen test maar de Coopertest is vanwege de eenvoud veel makkelijker uitvoerbaar.
Laten we uitgaan van een aantal gemiddelden: Beginnende hardloper: 7:30 minuten over 1 kilometer. Gemiddelde hardloper: 5:30 minuten over 1 kilometer. Gevorderde hardloper: 4 minuten per kilometer.
Om de snelheden in perspectief te stellen: een normaal wandeltempo is 4 tot 5 km/u. Als hardloper ga je dus al snel twee keer zo snel als een wandelaar. Dit betekent dat je bij 30 minuten wandelen je 2,5 kilometer hebt afgelegd, terwijl een hardloper na een half uur al 5 kilometer heeft gerent.
Hardlopen geeft je stofwisseling een boost. Je lijf verbrandt sneller calorieën. En bijkomend voordeel: die snellere verbranding gaat nog een tijd door nadat je je hardloopschoenen hebt uitgetrokken. Hierbij geldt over het algemeen: hoe langer je aan hardlopen doet, hoe efficiënter je lichaam jouw energie gebruikt.
Is je conditie slecht, dan raak je snel buiten adem en gaat je hart als een gek tekeer om je lichaam toch van zuurstof te voorzien. Dit deel van de conditie reageert goed en snel op cardiotraining. Dat is training waarbij je hartslag flink wordt opgejaagd.
Als we over conditie praten, dan hebben we het meestal over de staat waarin ons lichaam verkeert, en dan vooral over wat we lichamelijk kunnen presteren. Als iemand zegt dat hij/zij 'in goede conditie is', dan wordt bedoelt dat hij/zij fit is en bijvoorbeeld de trap op kan lopen zonder buiten adem te raken.
Vaak gebruiken we het woord conditie om aan te geven hoe lang we iets kunnen volhouden. Kun je tijdens een hardlooptraining het tempo van de rest van de groep niet bijbenen of ben je na het oplopen van vier trappen al buiten adem, dan heb je al snel de neiging om te roepen dat je een slechte conditie hebt.