Je enquête moet betrouwbaar en valide zijn om op basis van de resultaten conclusies te kunnen trekken. Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse.
Om na te gaan of je onderzoek betrouwbaar en valide is, moet je nagaan of je met de onderzoeksmethoden hebt gemeten wat je wilde meten (dus je validiteit) en of wanneer je het onderzoek herhaalt dat je dezelfde resultaten behoudt (betrouwbaarheid).
Een onderzoek is intern valide als je het onderzoek zodanig goed hebt opgezet en uitgevoerd dat je conclusies voor waar kunnen worden aangenomen. Interne validiteit wordt ook wel methodologische validiteit genoemd. Het zegt dus iets over de kwaliteit van je methode, dataverzameling en analyse.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Een definitie luidt: betrouwbaarheid geeft de mate aan waarin meetresultaten een afspiegeling zijn van de te meten variabele. Een andere definitie luidt: betrouwbaarheid geeft de mate aan waarin metingen vrij zijn van de invloed van toevallige factoren.
Leg uit welke vragen je stelt of welke onderwerpen je behandelt in interviews en focusgroepen. Vertel ook op welke manier je die zaken hebt besproken. Geef aan hoe je jouw observaties hebt voorbereid en hoe die observaties verliepen. Leg ook uit op welke manier je de verzamelde data hebt geanalyseerd.
Een valkuil is namelijk een doorgeschoten kernkwaliteit. Om dat gevaar te 'bedwingen' kun je gebruik maken van het zogenaamde positief tegenovergestelde. Als je kernkwaliteit dus bijvoorbeeld betrouwbaarheid is, kun je wel wat flexibiliteit gebruiken als deze betrouwbaarheid dreigt door te slaan.
De betrouwbaarheid 'reliability' kun je inschatten door te kijken naar de auteur, de uitgever, of er sprake is van 'peer-review', hoe de publicatie in boekbesprekingen wordt beoordeeld en hoe vaak andere wetenschappers naar de publicatie verwijzen.
Onderzoek kan worden onderverdeeld in drie verschillende categorieën: verkennend, beschrijvend en causaal. Elk type onderzoek heeft een ander doel en kan alleen op bepaalde manieren worden gebruikt.
Bij je discussie kun je vervolgens aangeven in hoeverre jouw gekozen onderzoeksmethode ook hebben gemeten wat je wilde meten (validiteit) en in hoeverre de resultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde manier zou uitvoeren (betrouwbaarheid).
Betrouwbaar kun je alleen maar zijn door het nemen van verantwoordelijkheid en het geven van zorg. Je neemt de belangen van de ander mee in beslissingen en keuzes binnen de relatie. Door trouw en kwetsbaar te zijn, jezelf en de ander recht te doen, verdien je vertrouwen. Het een roept het ander op.
95% is het meestgebruikte betrouwbaarheidsinterval.Maar u kunt voor elke interval tussen de 90% en 99% kiezen, afhankelijk van uw enquête. We raden het niet aan om een betrouwbaarheidsinterval te nemen van minder dan 90%.
Heeft de auteur al meerdere onderzoeken over dit thema uitgevoerd, dan kun je ervan uitgaan dat deze bron betrouwbaar is. Controleer of de bron is geciteerd door andere onderzoekers. Het aantal keer dat het onderzoek is geciteerd is bijvoorbeeld een goede indicator voor de betrouwbaarheid van de bron.
2. wat is een kernkwadrant? Een kernkwadrant bestaat uit je kernkwaliteit, valkuil, uitdaging en allergie.
Vertelt hoe het zit zonder iets te verzwijgen. Geen feiten en cijfers verdoezelt. Deugdelijk bent qua handelen. Getrouw de waarheid weergeeft.
Waarom is betrouwbaarheid zo belangrijk? Zonder vertrouwen konden we er niet van uitgaan dat vliegtuigen, treinen en bussen op tijd komen. Ze zouden dan regelmatig te laat komen. Zonder vertrouwen kunnen we er niet van uitgaan dat anderen hun werk goed doen en dat bijvoorbeeld de bruggen overeind blijven.
Bij de waarde eerlijkheid kun je bijvoorbeeld de norm bedenken dat je niet moet liegen. Normen kunnen positief of negatief geformuleerd worden. Positief zijn dingen die je juist wel moet doen, terwijl negatief gaat over dingen die je niet mag doen.