doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
Een waarderend argument is een uitspraak met een waarde-oordeel, de schrijver/spreker vindt iets (goed-slecht, mooi-lelijk, waardevol-waardeloos, wenselijk-onwenselijk). Deze argumenten moet je dan ook onderbouwen: je moet vertellen waarom jij dit een goed argument vindt.
Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: 'de stoelen zijn er erg prettig' en 'op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek'. Soms herken je argumenten aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.
Reden, verklaring, argument
Signaalwoorden: omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van, immers, om die reden.
Empirisch argument = ervaringsfeit. Beroep op autoriteit = beroep op iemand met veel verstand van de desbetreffende zaak. Vergelijking als argument = verwijzen naar hoe het ook kan/ging/etc. Moreel argument = ontleend aan idealen of religie.
Realistische argumenten
Je vraagt je af of de beschrijvingen, gebeurtenissen, omstandigheden of personen overeenkomen met de werkelijkheid. Je beoordeelt dan in hoeverre een boek waarheidsgetrouw overkomt.
Een argument is deugdelijk wanneer het geen tegenargument heeft of twijfel zaait, of als alle twijfel zaaiende of weerleggende tegenargumenten weerlegd kunnen worden door een deugdelijk argument.
Toch kan een argumentatieschema juist dienen om de structuur van een standpunt met argumenten duidelijk te maken. Je begint in een argumentatieschema altijd met het bovenste vakje. Hier zet je het standpunt neer. Vervolgens komen onder dit standpunt de argumenten te staan.
Hier leggen we je uit wat een drogreden is! Een drogreden is een foutief argument. Vaak lijken drogredenen aannemelijk, maar dat zijn ze niet. Een drogreden kan een fout argument zijn omdat een argumentatieschema niet goed gebruikt wordt of doordat er een discussieregel wordt overtreden.
Met andere woorden: de argumenten onderbouwden het standpunt dat ingenomen was. Dit noem je pro-argumenten. Maar (bijna) ieder standpunt kent ook wel tegenargumenten: argumenten die het standpunt onderuit halen. Deze argumenten worden contra-argumenten genoemd.
Het SExI-argumentatiemodel
i staat voor drie woorden: State, Explain en Illustrate. Bij 'State' geef je met zo min mogelijk woorden aan dat de kern van je argument is. Daarna ga je bij 'Explain' stapsgewijs uitleggen wat je daarmee bedoelt. Tot slot geef je een voorbeeld waardoor het argument echt gaat leven.
Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. Tegenargument en tegenwerping worden tegenwoordig gezien als synoniemen.
Met argumenten probeert een schrijver zijn standpunt te onderbouwen. Je onderscheidt feitelijke en niet-feitelijke argumenten. Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.
Argumenten over de gevoelens die de tekst bij de lezer oproept (emotieve argumenten). Raakt het verhaal je? Hoe komt de sfeer van het verhaal over? Je gebruikt in je argumentatie bijvoorbeeld woorden als beklemmend, meeslepend, fascinerend, aangrijpend, verrassend, ontroerend.
Indien iemand bijvoorbeeld een argument geeft tegen de doodstraf dan geeft de persoon - zo zeggen we dan - de reden waarom hij of zij tegen de doodstraf is. Toch zijn de begrippen niet altijd gelijk aan elkaar. Kort samengevat: ieder argument is een reden maar niet iedere reden die gegeven wordt, is een argument.
Bij een onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een reeds genoemd argument. Voorbeeld: Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster. Zij heeft ruime ervaring in die branche.
Een slechte spanningsboog, één met vele fouten (kan ik écht niet tegen, een gedrukt boek met nog allemaal spellings-, interpunctie- en grammaticale fouten erin), veel cliché's, geen eigen stijl, enkel dialoog of juist allee beschrijving.
Een tegenargument presenteer je om deze vervolgens op basis van bewijs te weerleggen, om met deze weerlegging je standpunt te bewijzen. Dit is een krachtige argumentatietechniek waarmee je jouw lezer als het ware voor bent.
Om aan je lezer of toehoorder duidelijk te maken dat je een standpunt of argument geeft, kun je gebruik maken van zogenaamde indicatoren. Dit zijn woorden of stukjes zin waarmee je een uiting benoemt (standpunt) of een verband aangeeft tussen twee uitingen (argument).
Hoe leer je signaalwoorden? Het eerste wat ik je kan vertellen is dat het stampen, stampen, stampen en herhalen, herhalen, herhalen is. Wat ik vaak doe is dat ik de woordenlijst erbij pak en de woorden een keer overschrijf op papier. Dit zorgt ervoor dat de woorden al in mijn hoofd komen.