Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Autisme uit zich namelijk bij iedereen anders. Je kunt bijvoorbeeld een lichte variant van autisme hebben met minder symptomen, maar ook een zware variant. Lange tijd hebben we geprobeerd om onderscheid te maken tussen verschillende vormen van autisme. Elke vorm had daarbij zijn eigen kenmerken en symptomen.
Een zeldzame, pervasieve ontwikkelingsstoornis die niet voldoet aan de diagnose van de andere specifieke autismespectrumstoornissen (autisme, syndroom van Asperger, syndroom van Rett of desintegratieve stoornis in de kindertijd) en die gekarakteriseerd wordt door doorgaans mildere ontwikkelings- en sociale achterstand ...
Iemand met PDD-NOS heeft bovengemiddeld veel autisme-kenmerken, maar niet genoeg voor de diagnoses Autistische Stoornis of het syndroom van Asperger. Vaak is er bijvoorbeeld wel sprake van problemen op sociaal gebied, maar niet van beperkte en repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten.
Het kind met de desintegratiestoornis krijgt moeite met sociale interactie en begint gedrag te vertonen dat bij autisme past. De desintegratiestoornis van de kinderleeftijd is niet te genezen en verslechtert geleidelijk tot het niveau van ernstige geestelijke ontwikkelingsachterstand.
Ilja: 'Autisme heeft met de hersenen te maken en is aangeboren. Binnenkomende informatie wordt bij iemand met autisme anders verwerkt. Iemand met een autisme kan informatie niet goed filteren. Relevante en niet relevante informatie komen even hard binnen en dat zorgt al snel voor overprikkelde zintuigen.
Je krijgt nooit hetzelfde terug als van iemand die geen autisme heeft. Mensen met autisme vinden intiem contact vaak lastig. Een knuffel kan dan al een romantisch gebaar zijn. En ik heb bijvoorbeeld veel moeite met het huishouden.
Autismespectrumstoornissen (ASS) komen ook onder ouderen voor. Ze kunnen decennialang onopgemerkt blijven, tot de eisen die de veranderingen op latere leeftijd aan een persoon stellen, het beperkte aanpassingsvermogen overschrijden.
'Bij autisme zijn de sociale voelsprieten anders afgesteld', legt Geurts uit. 'Mensen kunnen daardoor veel gevoeliger zijn en snel overweldigd raken door de sociale informatie die ze oppikken, of juist veel te weinig sociale informatie ophalen.
Gevoeliger of juist minder gevoelig voor prikkels als pijn en geluid zijn; Anderen minder goed kunnen aanvoelen; Herhaling in gedragingen en vasthouden aan routines; Overmatige belangstelling voor een bepaald onderwerp.
Het maken van (herhalende) bewegingen of geluiden, op en neer springen en het aanraken van of bijten in bepaalde voorwerpen zijn slechts een paar voorbeelden. Wat de uitingsvorm ook is, het doel van het gedrag is vaak (in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden) kalmeren en spanning kwijtraken.
Kenmerken die vaak in verband worden gebracht met autisme zijn: Problemen op sociaal gebied/minder goed ontwikkelde sociale intuïtie. Moeite met (onverwachte) verandering. Dingen heel letterlijk nemen.
1. beperkingen in de sociale communicatie en sociale interactie. Kernsymptomen: Deficiënties in de wederkerigheid, in de non-verbale communicatie en in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
Autistisch denken is dingen anders waarnemen en begrijpen. Mensen met autisme ontwikkelen zich anders en gedragen zich anders omdat ze de wereld anders waarnemen en begrijpen. Menselijk gedrag wordt immers bepaald door wat we waarnemen en hoe we die informatie verwerken.
Inlevingsvermogen en empathie
Het idee dat mensen met autisme geen inlevingsvermogen hebben, is achterhaald. De ontwikkeling van het inlevingsvermogen kan wel anders verlopen dan bij mensen zonder autisme. En dat kan leiden tot misverstanden in een (liefdes)relatie.
Sommige kinderen met autisme lijken minder behoefte aan slapen te hebben. Zij kunnen zich op wakkere momenten uitstekend bezig houden, zonder hun ouders uit hun slaap te houden. Vergeleken met leeftijdgenoten zonder autisme is de algemene slaapkwaliteit beduidend slechter.
Je vindt het moeilijk om contact te maken en te onderhouden. Je hebt meer dan anderen moeite met praten en communiceren. Je vindt het lastig om je dingen die er niet zijn, voor te stellen. Je hebt geen fantasie, of juist een te grote fantasie.
Mensen met autisme kennen geen emoties. Smalltalk, oogcontact of een knuffel… Mensen met autisme hebben het doorgaans moeilijk met sociale interactie. Als kind valt het hen al zwaar om vriendschap te sluiten met leeftijdgenoten en vaak komen ze ronduit ongeïnteresseerd over.
Broers en zussen kunnen bang zijn voor het onvoorspelbare gedrag van hun broer of zus met ASS of zich daarvoor schamen. Ook jaloezie komt voor. Sommigen maken zich al op jonge leeftijd zorgen over de toekomst, bijvoorbeeld over wie voor hun broer of zus gaat zorgen als de ouders dat niet meer kunnen.
Belevingswereld autisme
Mensen met autisme houden erg van voorspelbaarheid. Het liefst houden ze alles altijd hetzelfde. Als je aan een vorm van autisme lijdt, dan heb je grote moeite met veranderingen, zeker als ze onverwachts komen.
Ongeveer de helft van de kinderen en volwassenen met autisme lijkt over een zeer goed ontwikkeld geheugen te beschikken (Meilleur et al., 2015). Zij hebben bijvoorbeeld een beter geheugen voor data, plaatsen of routes dan een op intelligentie en leeftijd gematchte controlegroep zonder autisme.
Iedere persoon met autisme heeft ontwikkelingsmogelijkheden, maar wel in zijn eigen tempo of volgorde. Signalen van een afwijkende ontwikkeling en slecht kunnen omgaan met veranderingen kunnen wijzen op autisme, maar kunnen ook een andere oorzaak hebben.
Het syndroom van Turner is een aangeboren ziekte die alleen bij meisjes en vrouwen voorkomt. Bij het syndroom ontbreekt één van de twee vrouwelijke chromosomen (XX) helemaal of gedeeltelijk. In Nederland komt dit syndroom bij 1 op de 2500 meisjes voor.