Spelen staat centraal in de groepen 1 en 2.Al spelend leren kinderen te communiceren, zich te verplaatsen in een ander en om te gaan met situaties en emoties. Daarnaast ontwikkelen ze de voorbereidende vaardigheden voor hun verdere basisschool loopbaan.
Waarin verschilt groep 2 van groep 1? In groep 1 ligt de nadruk nog meer op spelen, maar in groep 2 gaat de leerkracht gerichter werken naar groep 3. Het verschilt per school, maar op veel scholen wordt er gewerkt met zogenoemde werkkaarten of werkjes en kinderen besteden per week een bepaalde tijd aan die werkjes.
In groep 1 gaat dat leren nog met kleine stapjes en spelenderwijs. Tellen, kleuren en vormen benoemen, iets vertellen in de kring, samen spelen, rijmen, luisteren naar een verhaal: voor kleuters valt er heel wat te leren.
Tussen één en twee jaar gaat je kind zinnen van twee woorden maken, bijvoorbeeld: 'Mama weg'. Je kind begrijpt eenvoudige opdrachten en zinnen, zoals: 'Waar is de auto? '. Ook kan je kind lichaamsdelen aanwijzen bij een pop, zoals de neus of de voet.
De bouwhoek en de huishoek zijn vaak favoriet, maar dat betekent ook dat je kind daar niet iedere dag in kan spelen. De leerkracht zal je kind stimuleren niet steeds voor hetzelfde te kiezen, zeker niet na de wenperiode. Je kind kan ook aan een tafeltje spelen: puzzelen, tekenen, kleien of iets anders.
In groep 2 leert je kind letters en korte woordjes lezen. Het herkennen van woordjes gaat ook steeds makkelijker. Op verpakkingen en brieven staan ineens letters die je kind herkent. Vaak staat er één letter in de klas centraal.
Ergens tussen de 18 en 24 maanden zal ze haar eigen naam leren zeggen – voornaamwoorden volgen later pas. Hier kun je meer lezen over voornaamwoorden gebruiken.
Je kind kan nu goed lopen en begint al zelf te spelen.Het kan al heel goed duidelijk maken wat het wil.En begrijpt meer dan het kan zeggen. En die tomeloze nieuwsgierigheid wordt – op zijn minst een beetje – in evenwicht gebracht doordat hij regels begint te begrijpen.
Veelvoorkomend gedrag tijdens de peuterpuberteit zijn driftbuien. Soms zie je dan dat peuters hun adem inhouden, schreeuwen, grommen en op de grond gaan liggen gillen. Dit komt vaak voor. Peuters kunnen nog niet goed met hun emoties omgaan en hebben jou als ouder nodig om hen hierbij te helpen.
Kleuters in groep 1 en groep 2 zijn volop bezig met 'voorbereidend lezen' en 'ontluikende geletterdheid'. Ze maken spelenderwijs kennis met geschreven taal en letters. Zo wordt de basis gelegd voor het leren lezen in groep 3.
Wanneer een kind in de groepen 1 of 2 blijft zitten wordt dat door Onderwijsinspectie kleuterbouwverlenging genoemd. Een kind krijgt kleuterverlenging wanneer het nog niet toe is aan de eisen van groep 3, hetzij op cognitief hetzij op sociaal-emotioneel niveau.
Wanneer ben je een vroege leerling? Als je kind in de maanden oktober, november of december geboren is, wordt hij in het onderwijs ook wel een vroege leerling genoemd. Het kan dus goed zijn dat je kind bij de overgang van groep 4 nog 6 jaar is, terwijl klasgenoten al 7 jaar zijn.
Dit leert je kind in groep 1
Tellen, kleuren en vormen benoemen, iets vertellen in de kring, samen spelen, rijmen, luisteren naar een verhaal: voor kleuters valt er heel wat te leren. In groep 1 gaat dat leren nog met heel kleine stapjes en spelenderwijs.
Groep 7 wordt wel gezien als het belangrijkste jaar van de basisschool. De moeilijkste stof van rekenen en taal wordt behandeld. Met deze bagage gaan de leerlingen naar groep 8 waar een groot deel wordt herhaald en iets verder uitgediept.
Groep 1: Kinderen starten meestal als ze 4 jaar oud zijn. Afhankelijk van de verjaardag kan je kind gedurende groep 1 4 of 5 jaar oud zijn. Groep 2: Kinderen in groep 2 zijn meestal 5 jaar oud, maar kunnen ook al 6 jaar zijn, afhankelijk van wanneer ze jarig zijn en of ze misschien later zijn gestart.
Maand 22. Je kind kan ongeveer 20 woorden zeggen. Woorden combineren en korte vragen aan je stellen, gaat ook steeds beter.
Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn. Dit wordt de één-woordfase genoemd. Die ontwikkeling verschilt sterk per kind.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Een kind van 1,5 jaar kent minimaal 5 woordjes, bijvoorbeeld 'mama', 'papa', 'eten'. Een kind van 2 jaar oud spreekt in zinnetjes van 2 woordjes, bijvoorbeeld 'koek hebben', 'poes ook'. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Het woordje 'papa' heeft namelijk in de meeste talen makkelijkere klanken en is daarom makkelijker uit te spreken voor je baby. Woordjes met 'puh' zijn makkelijker en 'mama' is nét iets moeilijker, dus zie het zeker niet als een afwijzing.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Pasgeboren baby's hebben een goed ontwikkeld reukvermogen, en ze kunnen de geur van hun vader onderscheiden van die van anderen. Dit komt doordat baby's in de eerste dagen na de geboorte in staat zijn om de geur van de borst van hun moeder te herkennen.
Meestal wordt bij het rekenen in groep 5 begonnen met het leren van optellen met grote getallen met behulp van kladpapier. De manier waarop het optellen met grote getallen wordt geleerd op de basisschool verschilt nogal per school. De meest bekende manier is het cijferend optellen.
Rekenen in groep 2
Hoeft een kind aan het eind van groep 1 nog maar tot 5 te kunnen tellen, aan het eind van groep 2 is tellen tot 10 (en liefst 20) én weer terug het doel.
- Correspondentie is het ordenen volgens paarsgewijze overeenkomst. Dit geldt voor de overeenkomst tussen het ene en het andere voorwerp, maar ook voor overeenkomsten tussen verschillende labels, of voorwerpen en la- bels. Bijvoorbeeld de overeenkomst tussen 'twee', '2' en 'II'.