Als je hypermobiel bent, zijn je gewrichtsbanden en pezen te soepel.Je gewrichten krijgen daardoor niet genoeg steun en worden te beweeglijk. Meestal merk je dat je hypermobiel bent aan je vingers en knieën en aan je wervelkolom. Deze kun je waarschijnlijk verder strekken dan andere mensen.
Hypermobiliteit en sport
Gewrichten kunnen door de grote bewegelijkheid instabiliteitsklachten geven. Dit kunnen pijnklachten zijn, of zelfs leiden tot (sub)luxatie van het gewricht (zoals een schouder uit de kom). Als hiervan sprake is, kunnen contactsporten (bijvoorbeeld rugby en football) ontraden worden.
De oorzaak van hypermobiliteit is een afwijking in het bindweefsel (collageen) van de gewrichtsbanden en pezen waardoor die niet genoeg stevigheid bieden.
Omdat hypermobiliteit een aangeboren aandoening is kan het niet worden genezen. Wel zijn er behandelingen mogelijk om klachten te beperkten en te leren hoe het beste met de klachten om te gaan.
Sport is heel goed voor kinderen met hypermobiliteit. Vooral zwemmen is een goede sport om lekker te bewegen en de spieren te trainen.Ook yoga of pilates zijn goede sporten om te beoefenen.
Voor mensen met hypermobiliteit is een goede, stabiele wandelschoen en/of hardloopschoen essentieel voor comfort, stabiliteit en blessurepreventie. Omdat de klachten vaak beginnen in de kindertijd is het zeer belangrijk dat juist kinderen goede schoenen dragen met voldoende steun en stabiliteit.
Hypermobiliteit is een bindweefselaandoening. De klachten bestaan vooral uit spierpijn, gewrichtsklachten, (sub-)luxaties en vermoeidheid. De schatting is dat er bij 10 tot 20% van de populatie sprake is van hypermobiliteit, afhankelijk van de leeftijd, sekse en etniciteit.
Je hebt dan heel soepel bindweefsel en bent overmatig beweeglijk. De pezen, gewrichtsbanden, kraakbeen, bot en tussenwervelschijven zijn zwakker en rekbaarder. Doordat de banden om de gewrichten langer zijn dan “normaal” is de bewegingsuitslag van de gewrichten extra groot.
Wat is Hypermobiliteitssyndroom (HMS)?
Het hypermobiliteitssyndroom (HMS) is een chronische ziekte dat zich kenmerkt doordat gewrichtsbanden en pezen (bindweefsel) meer elastische eigenschappen hebben en te soepel zijn. Hierdoor krijgen de gewrichten onvoldoende steun en worden overmatig beweeglijk.
Ook je schouder schiet wat sneller 'uit de kom' of je knieschijf gaat wat sneller van zijn plaats. Je krijgt ook eerder klachten bij activiteiten die je vaak herhaalt. Hoe wordt de diagnose hypermobiliteit gesteld? Je arts stelt de diagnose op basis van je klachten en het lichamelijk onderzoek.
Collageenziekten zijn vrij algemeen voorkomend. De meest voorkomende aandoeningen zijn Systemische lupus erythematodes (SLE), sclerodermie, dermatomyositis, syndroom van Sjögren, hypermobiliteitssyndroom en polyarteritis nodosa.
Als je een hypermobiliteitssyndroom (HMS) hebt, heeft je lichaam te soepele banden zoals spier- en gewrichtsbanden. Het hypermobiliteitssyndroom is erfelijk en één van de ruim honderd reumatische aandoeningen.
Wanneer banden en pezen te soepel zijn, spreken we van hypermobiliteit. De gewrichten zijn extreem beweeglijk, omdat ze minder ondersteund worden door de banden en pezen. Hypermobiliteit komt veel voor bij jonge mensen en mensen van Aziatische afkomst.
Wat zijn slechte schoenen? Alle schoenen die uw voeten niet juist ondersteunen zijn slechte schoenen. Teenslippers, instekers, sloffen en rubberlaarzen zijn dus uitstekende voorbeelden van ongezond schoeisel!
Steunzolen zijn bij gezonde en sterke voeten niet nodig. Ze worden vaak voorgeschreven bij voetklachten maar het is een passieve oplossing. De voet wordt ontlast door de steunzool waardoor er geen pijn meer is, maar de voet wordt niet sterker gemaakt.
Symptomen van bindweefselontsteking
Klachten zijn plaatselijke spierpijn in het lichaam, veel in de rug of schouders. Soms is er een afgeleide pijn, dus in de buurt van de zere plek. En soms kun je zelfs 'spierknopen' voelen, veel in de bovenrug.
Helaas bestaan er geen medicijnen die hypermobiliteit kunnen genezen.
De belangrijkste kenmerken zijn: hypermobiliteit, rekbare zachte huid, bindweefselzwakte, hematomen en vertraagde wondgenezing. Deze kenmerken hoeven niet bij alle vormen van EDS aanwezig te zijn. Door deze kenmerken zijn pijn en vermoeidheid veelgehoorde klachten.
Het syndroom van Marfan is een erfelijke aandoening waarbij je lichaam niet goed bindweefsel aanmaakt. Door het syndroom wordt het bindweefsel zwakker en kan het makkelijk kapot gaan. In het hart kan daardoor de aorta wijder worden of de hartklep gaan lekken.
Kenmerken van bindweefselaandoeningen kunnen zijn: fragiele of elastische huid, verwijding of scheuren van vaten, oogafwijkingen, hypermobiele gewrichten en skeletafwijkingen. Voorbeelden van specifieke bindweefselaandoeningen zijn Marfan syndroom, Loeys-Dietz syndroom, Ehlers-Danlos syndroom of Stickler syndroom.
Wanneer kan je vermoeden dat je kind hypermobiel is: Je kind valt vaak en loopt met de voeten naar binnen. Je kind is snel moe bij een lange afstand stappen of sporten. Je kind klaagt van pijn aan de benen en nachtelijke pijn na grotere inspanning overdag.
Het is een term die vroeger al gebruikt werd en betekent dat de elleboog uit de kom is. Het werd een zondagsarmpje of zondagselleboogje genoemd. De oorsprong van de term is afkomstig van het feit dat het meeste op zondag voorkwam.