Merels eten graag wormen, insecten en fruit, maar ook zaden staan op het menu. Als het bereikbaar is eten ze ook graag van vetproducten. Meestal zullen ze het geknoeide voer onder een voedersilo of pindacake opeten, maar ook op voedertafels verschijnen ze veelvuldig.
Merels zijn dol op fruit. Vooral in het najaar en de winter gaan ze op zoek naar bessen en (afgevallen) fruit. Merels zoeken hun voedsel vaak op de grond, op een kort gemaaid gazon of tussen afgevallen bladeren. Gooi wat gedeukte appels of peren op een open plek in je tuin, in de buurt van struiken of een haag.
In het najaar snoepen merels graag van appels en peren en in de winter voegen ze bessen van de meidoorn, liguster en klimop aan hun menu toe. Tijdens de winter of een nat voorjaar kunt u de merel een handje helpen door wat voer in de tuin te leggen.
Wat eet de merel? De merel eet vooral regenwormen en slakken. Die slakken stelen ze vaak van de zanglijster, omdat ze er zelf niet in slagen een slakkenhuis open te breken. Ook bessen en (afgevallen) fruit staan op het menu, vooral in het najaar en de winter.
Merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en spreeuw
Voedsel: gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, wat broodkruimels, Premium voedertafelmix. Voerplaats: een sneeuwvrije plaats op de grond met beschutting vlakbij.
In brood zit veel zout en dat is hartstikke slecht voor de gevleugelde dieren. Daarnaast zorgt het voeren van brood aan vogels voor nog meer problemen. Zo zitten er onvoldoende voedingsstoffen in brood en dat kan de gezondheid van de vogels in gevaar brengen.
Spreeuwen en merels
Deze vogels maak je blij met gewelde rozijnen, klokhuis, verrot fruit en allerlei soorten bessen. Ze wagen zich niet snel op de voedertafel.
Merels kruipen weg in de struiken, spechten zoeken holletjes op en ransuilen (nachtvogels) rusten met hun schutkleuren op een boomtak.
Wie goed oplet kan de verschillende merels in buurt of wijk individueel leren herkennen aan enkele regelmatig terugkerende favoriete motiefjes. Ook de vogels zelf herkennen hun buur(t)mannen aan de zang. En ze lezen er heel wat aan af! Natuurlijk is de zang bedoeld om de grenzen van het territorium aan te geven.
Merels, houtduiven en spreeuwen zijn dol op de blauwzwarte bessen. En de nectarrijke bloemen trekken veel insecten als bijen, hommels, zweefvliegen en vlinders, tot laat in het najaar.
Aardbei, kers, krent en rode bes zijn al over hun hoogtepunt heen. Voor andere soorten begint het nu, zoals gewone vlier, vuurdoorn, druif, pruim, appel en lijsterbes. Bij een aantal zien we dat ook terug in een recente toename. Binnenkort zijn meidoorn, hulst, sleedoorn, liguster en vuurdoorn rijp.
Havermout: kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Voer bijvoorbeeld zaden, pinda's en vetbollen, maar ook rozijnen en appels.
De belangrijkste vijand van volwassen merels zijn sperwer, havik, buizerd, rode wouw en bosuil. Andere vijanden zijn: Valken, Ransuil, Oehoe en Katten.
Hoe weten vogels waar eten is? Vogels doen niets anders dan de hele tijd in de gaten houden of er ergens gezonde voeding te halen valt. Ze kunnen het zien en ruiken, maar houden daarbij ook andere vogels in de gaten. Zodra ze zien dat er ergens 'wat te halen valt' gaan ze snel een kijkje nemen.
De meeste jonge vogels vallen helaas ten prooi aan katten, en kraaien en eksters eten zowel de eieren als de kuikens. Gemiddeld wordt een merel twee tot drie jaar oud, maar geluksvogels kunnen wel tien jaar of ouder worden.
Broedt van eind maart tot in juli. Heeft twee legsels (soms drie) per broedseizoen, met elk 4-5 eieren.
Na twee weken komen deze eieren uit. De jongen zitten dan nog tot 15 dagen op het nest, waarna ze uitvliegen. Ze worden daarna nog een tijdje verzorgd door de mannelijke merel, terwijl de vrouwelijke merel een nieuw broedsel start.
Ruim de tuin niet spik en span op, maar laat her en der in een paar rommelhoekjes wat bladeren en takken liggen. Of maak een composthoop. Kleine diertjes leven onder de bladeren en tussen de takken en dat maakt het voor de merel makkelijker om voedsel te vinden.
Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt of kaas of brood. Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in kleine stukjes.
De vogels die niet meer kunnen vliegen, zoeken een schuilplaats op. Zangvogels zoeken beschutting tussen de struiken of in de bomen.Stadsvogels schuilen in de luwte van huizen en gebouwen.En watervogels verschuilen zich tussen het riet.
Veel keukenrestjes zijn prima en kan je geven aan de tuinvogels. Wat je niet mag geven zijn restjes met veel zout of kruiden of restjes die beschimmeld zijn. Vetrandjes, gekookte aardappelen, gekookte rijst of fruit zullen je tuinvogels heerlijk vinden en zijn ook nog eens goed voor ze.
Het voeren van pindakaas aan tuinvogels is een ware trend geworden en natuurlijk een prachtig schouwspel om te zien. Vogelpindakaas is een vetproduct en heeft een hoog eiwit- en caloriegehalte. Bied nooit normale 'mensenpindakaas' aan.Vaak zit daar zout in en dat is erg slecht voor vogels!
Zo eten merels, zanglijsters, koperwieken, kramsvogels en spreeuwen het liefst restjes uit jouw keuken. Denk aan gewelde krenten en rozijnen, broodkruimels en fruit (inclusief de schillen en klokhuizen). Een mees daarentegen eet het liefst ongezouten pinda's, zonnepitten, kokosnoten of vetbollen.