Het doel van het praktijkonderwijs is leerlingen toe te leiden naar werk of een vervolgopleiding. Maatwerk en gepersonaliseerd leren zijn kenmerkend: elke leerling volgt een eigen leerroute, die aansluit bij wat hij of zij kan en graag wil.
Veruit de meeste leerlingen die vanuit het praktijkonderwijs een vervolgopleiding doen gaan naar het mbo. Zij komen op mbo-niveau 1 en 2 terecht. De andere helft stroomt regelrecht door naar de arbeidsmarkt. Soms hebben ze vanuit hun stage een werkplek gekregen.
Het Praktijkonderwijs (PRO) is bedoeld voor leerlingen die niet in staat zijn om een schooldiploma vmbo te halen. Zij moeten een verwijzing hebben en kunnen tot ongeveer 18 jaar Praktijkonderwijs volgen.
Om in aanmerking te komen voor praktijkonderwijs geldt: - de leerling heeft een IQ tussen 55 en 80.
Praktijkonderwijs is een vorm van voortgezet onderwijs en duurt gemiddeld vijf jaar. Onderwijs op een praktijkschool is bedoeld voor leerlingen die: extra ondersteuning nodig hebben (art. 10f lid 2 onder a WVO) en.
Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten. Meestal duurt de opleiding 5 jaar.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Het gemiddelde IQ ligt op 100. Een IQ tussen de 90-110 is 'normaal'. Ongeveer 84 procent van de mensen valt in deze groep. Zo'n 2,5 procent van de basisschoolleerlingen is hoogbegaafd (boven 130).
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Het speciaal onderwijs is niet verdwenen met de komst van passend onderwijs. Ook na de invoering van passend onderwijs zijn er leerlingen voor wie een plaats op een speciale school de beste onderwijsplek is. In het voortgezet onderwijs zijn er twee vormen: voortgezet speciaal onderwijs (vso) en praktijkonderwijs (pro).
Sommige scholen voor praktijkonderwijs hebben een pro+ klas. Van leerlingen in deze klas wordt verwacht dat ze het vmbo aan kunnen, maar ze hebben een te grote leerachterstand om na de basisschool meteen op het vmbo te kunnen beginnen. Er is meer tijd nodig om de vakken van het vmbo te leren.
Doorleren op het mbo
Leerlingen uit het praktijkonderwijs kunnen via twee routes doorgaan met hun opleiding op het mbo. De eerste is om na de praktijkschool verder te gaan met de entreeopleiding. Voor de entreeopleiding is geen specifieke vooropleiding nodig. De entreeopleiding duurt één jaar.
Praktijkonderwijs is er voor leerlingen voor wie een vmbo-diploma niet direct mogelijk is. Leerlingen worden in het praktijkonderwijs voorbereid op werk of doorleren op het mbo. Het praktijkonderwijs duurt gemiddeld vijf jaar. De opleiding stopt als een leerling achttien jaar wordt, maar kan worden verlengd.
Een typische vwo leerling is zeer zelfstandig en vormt graag zijn of haar eigen mening. Daarbij is er altijd de drang naar onderzoek. Een vwo'er is uiteraard slim, beschikt over een uitstekend zelfreflectie en is kritisch. Op zichzelf, maar ook op de directe omgeving.
Een havo-opgeleide heeft in vergelijking met een gediplomeerde mbo'er in de regel inhoudelijk breder onderwijs genoten. Het taal- en wiskundeleerplan ligt op een hoger niveau dan dat van het mbo. De landelijke kwaliteitseisen (eindtermen) van het havo zijn bovendien geborgd in een Centraal Examen.
In het kort: Met een vwo-advies kan je zowel naar het atheneum als het gymnasium. Het niveau is op het atheneum en gymnasium gelijk. Het enige verschil is dat je op het gymnasium ook de vakken Latijn, Grieks en klassieke culturele vorming krijgt. Ook krijg je een gelijke diploma als je na klas 6 geslaagd bent.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Albert Einstein (1879-1955)
Einstein, de man achter de relativiteitstheorie, was notoir slecht in het onthouden van namen, getallen en data. Desondanks wordt zijn IQ geschat op 160, waarmee hij een genie was.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
Economie is bijvoorbeeld verplicht bij het profiel Economie & Ondernemen. Wiskunde is verplicht bij het profiel Media, Vormgeving & ICT en Mobiliteit & Transport.
Studenten kunnen naar het mbo (niveau 1 t/m 4), naar het hbo (in de vorm van een 2-jarige associate degree, een hbo-bachelor en/of een hbo-master) of naar de universiteit voor een wo-bachelor en/of wo-master. De hoogste graad in het onderwijssysteem is een PhD.
Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.